zaterdag 28 maart 2015

Terugzien op mijn psychose (2011 memoires)


In 2011 beleefde ik een psychose, een buitengewoon ingrijpende en uiterst spannende episode in mijn leven. Wat een psychose is, is niet eens zo eenvoudig te duiden. Zelfs niet voor GZ professionals. Aan de ene kant is er het voorliggende psychiatrische beeld van het verhaal, waar medisch gehandeld wordt vanuit behandelprotocollen, inclusief benodigde medicatie. Het is die wat technische benadering van de ziekte vanuit de psychiatrie, die er uiteraard bij hoort. De andere andere kant van de psychose, die verder weg ligt bij dit primair psychiatrisch handelen, is de menskant van het verhaal. Terwijl daar juist de specifieke betekenis en context ligt voor die (ex-)patiënt. Een psychose heeft derhalve twee kanten. Allereerst als gebeurtenis met grote impact, niet alleen voor degene die deze beleeft, maar zeker ook voor de omgeving. Aan de andere kant door die bijbehorende vervorming heen kijkende de samenhang, van waaruit die psychose uiteindelijk toch ook een waardevolle nuttige periode van inzicht, groei en ontwikkeling kan worden. Op deze duale wijze kijk ook ik hier, 11 jaar na dato, terug op de ingrijpende psychose die ik beleefde. Ik heb de behoefte om gebeurtenissen en context alsnog in dit perspectief te plaatsen. Juist omdat de psychose zo'n belangrijk onderdeel is van m'n leven, als keerpunt, als ijkpunt, als einde en als begin. Overigens overschrijf ik hiervoor een oude post op deze Blog uit 2015, zodat het bericht dan wel digitaal terug te vinden is, maar niemand er ongevraagd mee geconfronteerd wordt. 

Peter, juli 2022.

Dit terugzien op mijn psychose bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Psycholoog Ed Brand over het wezen van de psychose 
2. Overeenkomstige ervaringen van anderen
3. De context rond mijn eigen belevenissen
4. Over de andere (tijd)beleving tijdens de psychose
5. Mijn belevenissen voor en tijdens de psychose
    5a. Eerste fase: ziek melden met burn-out (mei 2011)
    5b. Tweede fase: geestelijke verdieping in het licht (mei - 21 juni 2011)
    5c. Derde fase: de dagen 'dat de hel los brak'
          vrijdag 24 juni 2011
          zaterdag 25 juni 2011
    5d. Vierde fase: in de GZ kliniek (25 juni - 4 juli 2011)
    5e. Vijfde fase: appartementen, thuiskomst en wederopbouw (vanaf 4 juli 2011)
6. Van psychiater naar dominee/psychotherapeut
7. Mijn patiëntdossier alsnog opgevraagd bij de GZ instelling
8. De positieve effecten van mijn psychose
    8a. Hoe je grootste angst en grootste kracht juist bij elkaar kunnen horen
9. De ervaren holistische waarheden en samenhang in de psychose
10. Tenslotte, over dit terugzien en beschrijven
11. Nawoord (nieuwe inspiratie: 'Next to Me')
12. Completering in 2023

Voor een betere context de suggestie om eerst het schrijven over mijn 'persoonlijke karakteristieken' te lezen: klik hier


1. Psycholoog Ed Brand over het wezen van de psychose 
In september 2011 kwam het boek 'Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose' uit. Daarin kijken de 3 auteurs terug op de psychose die zij zelf beleefden en vragen daarbij aandacht voor juist de inhoud en context van zo'n psychotische ervaring. Uitgever van dit boek is ervaren GZ psycholoog Ed Brand. Hij beziet de psychose wel in die bredere context. In het programma 'VPRO boeken' werd destijds aandacht besteed aan het uitkomen van dit boek. Daarin licht Ed Brand samen met 2 van de auteurs aanleiding en inhoud van het boek toe. Hij beschrijft de psychose daarbij op een waarachtige wijze. 

De eerste karakteristiek is dat iemand in een psychose niet meer communicatief is. Iemand is zo in z'n eigen wereld verzeild geraakt, in z'n eigen gedachten, in z'n eigen gevoelens, of er zo door overspoeld, dat deze persoon niet meer in staat is tot communicatie. Althans, zo ziet de buitenwereld het. Terwijl die persoon zelf kan denken: "ik heb een absoluut belangrijke boodschap die ik de hele wereld over moet brengen." Maar de buitenstaander ziet al heel snel dat er iets niet klopt. De communicatie is namelijk niet meer functioneel. Daar zijn volgens deze ervaren GZ psycholoog diverse verklaringen voor. Zo zijn er mensen die in een psychose overspoeld worden door angst en zich daardoor in zichzelf terugtrekken, zichzelf bijna niet meer herkennen. Aan de andere kant van dat spectrum zijn er ook mensen die in een psychose zo opgewonden zijn, zo in een euforie leven, dat ze denken dat ze de wereld gaan veranderen en verbeteren en zich laten meeslepen door die denkbeelden. Dat zijn voor hen op dat moment ware,  functionele denkbeelden, maar de buitenstaander beschouwt dit tegelijkertijd als 'waandenkbeelden'. 

Hij benoemt dat je in eerste instantie niet veel vraagt aan iemand die met een psychose wordt binnen gebracht. Want de crisis is dusdanig, dat er geen gesprek mogelijk is. Dus eerst moet je als professional zorgen voor veiligheid, zodat iemand zichzelf of anderen niet verwond. Iemand kan zo manisch zijn dat slaap niet meer mogelijk is, of zelfs eten niet meer lukt. Dus dan is ingrijpen met medicatie nodig en dat wordt door iedereen erkend. Wat hij eraan toevoegt, is dat ze zich in de psychiatrie vervolgens volledig concentreren op het ziektebeeld. En dat gaat zover, dat je de patiënt slechts bekijkt vanuit diens 'disfunctioneel hersensubstraat', of kijkt naar de neutrotransmitter 'dopamine'. Dan is die psychose dus een overproductie van deze neurotransmitter. Op dat moment kijk je als GZ professional alleen naar het disfunctionele hersenproces en je vergeet dat er ook een persoon achter steekt, die een verhaal heeft. Dat verhaal en die persoon blijven volgens Ed Brand in de psychiatrie goeddeels op de achtergrond. Dat is volgens hem en de schrijvers een gemiste kans, om die kant van het verhaal niet te belichten. Dan gaat het over wie die persoon is, hoe de crisis eruit ziet en welke omgevingsvariabelen erin meespelen. 

Ed Brand geeft in het interview een rake typering van een belangrijk onderdeel van psychose, die ik uit ervaring herken. Want ook al is het wezen van de psychose niet goed te duiden, er kan wel aangetoond worden dat tijdens een psychose het niveau van de neutrotransmitter 'dopamine' in de hersenen sterk verhoogd is. Dat zijn 'boodschapperstofjes' die informatie van de ene naar de andere hersencel brengen. Dat zeer hoge dopamine niveau zorgt er dan voor, dat je steeds een extra betekenis toevoegt aan de waarnemingen die je in de psychose doet. Hij beschrijft dit als volgt: "als je bijvoorbeeld een muur ziet met een kleur, dan is dat gewoon een muur met een bepaalde kleur. Maar je kunt het onder dat sterk verhoogde dopamine niveau ook zo interpreteren, dat die muur een grote betekenis krijgt in jouw leven. Dat die muur als het ware iets zegt over de toekomst of over je verleden. Dat noemen we in de GZ een 'overwaardig denkbeeld'. Als je er dus veel meer inlegt dan er feite voor een ander is. Dat leidt ook tot die miscommunicatie tussen de betekenis die degene met de psychose er aan geeft en de betekenis die de buitenstaander er aan geeft. Die waarneming in de psychose wordt als het ware zo'n 'schuimend geheel', dat iemand daar volledig door in beslag genomen wordt en eigenlijk van de wereld is." 

Ed Brand voegt eraan toe, dat een psychose staat voor een 'persoonlijke ontwikkeling die uit de hand loopt'. Iemand staat immers volledig buiten de realiteit. Die persoon heeft een heel andere interpretatie van de wereld om zich heen en dus ook van de mensen rondom hem. Dat boezemt angst in en schept een afstand die weer overwonnen moet worden. Een psychose is dus naast een geestelijk ziektebeeld, ook een periode waarin de ontwikkeling van die persoon sterk gecentreerd in een episode bij elkaar komt. Juist vanuit die samenhang en die duale kijk erop, wil ook ik hieronder mijn verhaal vertellen. 

Voor dit hierboven benoemde VPRO boeken programma met het betreffende interview: klik hier.


2. Overeenkomstige ervaringen van anderen
Er is tegenwoordig gelukkig meer aandacht voor psychoses en wat dit betekent voor de persoon die dit mee maakt. Zo kwam ik een website tegen met 30 interviews door Kitty Kilian over psychoses met ervaringsdeskundigen en specialisten (klik hier). Met name de interviews met een aantal ex-patiënten vind ik zeer de moeite waard. Wat opvalt in hun verhalen, is hoe goed anti-psychotische medicatie in de eerste fase werkt, maar een zware molensteen wordt naarmate het te lang gebruikt wordt. Eén van hen vertelt, dat het hem na vele jaren slikken een jaar kostte om helemaal af te bouwen. Die medicatie dempte al zijn normale gevoelens, die hij na die jaren echt weer moest leren herkennen. Ik was ook onder de indruk van de openheid waarmee ze over hun psychose spraken. Voor mij is het ook geen geheim, maar die openheid inspireerde me wel, wat ook geldt bij de 3 auteurs van het hierboven genoemde boek. 

Dat spreken over een psychose is natuurlijk best een hele uitdaging. Juist omdat het zo spannend is en zo moeilijk onder woorden te brengen wat je beleefde. Ook is het iets waar in de maatschappij een stevig GZ stigma aan hangt. Mensen kijken anders naar je. In het verwerken dien je echt met het gebeurde in het reine te komen. Je moet het een plaats geven en daarbij liefst ook begrijpen hoe het zover kwam en wat het voor je betekende, met welke diepere lagen het je verbond.

Herkenbare aanleidingen die de geïnterviewden benoemden, zijn 'geen verbinding meer hebben met jezelf' en 'je er niet meer doorheen gedacht krijgen'. De mens die in een psychose belandt, zit echt vast in gedachten en kan daar niet tot nauwelijks over praten. Zoiets bouwt zich natuurlijk op. Uiterlijk en innerlijk zijn voor de psychose niet meer met elkaar in overeenstemming en in die psychose scheurt alles door elkaar. Eén van de geïnterviewden omschreef de aanloop naar de psychose als: "de structuur in mijn leven klopte niet meer." Het zijn voor mij herkenbare teksten. Een ander omschrijft, dat er na zo'n psychose mensen in de omgeving zijn die wensen, dat zo iemand weer snel 'de oude' mag worden. Die begrijpt er echter niets van. Niemand met een doorleefde psychose wil 'de oude' worden, maar juist 'de nieuwe'. Dat proces van verandering is iets waar de psychose juist in volle kracht toe aanzet. Eigenlijk weten veel psychiaters en behandelaren niet zo goed hoe ze anders naar een psychose moeten kijken, dan vanuit hun wetenschappelijk kader van diagnosticeren en toepassen van genormeerde behandelinterventies. 

Psychose heeft alles te maken met loskomen van bestaande bindingen. In mijn geval mijn jeugd, mijn onzekerheid, mijn angsten, mijn gevoel dat ik geen vuist kon maken tegen datgene dat me geestelijk belaagde. Een ex-patiënt omschreef het in het hierboven beschreven boek zo typerend: "een psychose is een ongecontroleerd proces, waarbij inzichten in een zodanig tempo tot je doordringen dat je het contact met de werkelijkheid verliest. Dat leidt tot een pijnlijke resonantie met de omgeving en daarmee ontsporing." De schrijver voegde daar als statement uit ervaring aan toe: "een psychose is geen ziekte maar een tijdelijk risicovol fenomeen, een transcedente ervaring, een bron van wijsheid en kracht. Voor mensen zonder verdere schizofrene stoornissen is een psychose een bijzondere gebeurtenis, die betekenis moet krijgen omdat het zeer veel kennis over eigen denken en dromen aandraagt." Of nog weer een andere raak omschreven typering in hetzelfde boek: "een psychose is een inzicht die te snel en ongecontroleerd bij iemand doordringt. Tijdelijk isoleren en daarmee prikkelreductie is nodig, maar daarna moet het drama benaderd worden als leerschool." Daarbij wordt ook nog vermeld, dat taal tekort schiet om de ervaringen tijdens de psychose uit te drukken. Ik onderschrijf dit alles zeker, vanuit eigen ervaring. 


3. De context rond mijn eigen belevenissen
Ook ik wil mijn belevenissen voor en tijdens de psychose beschrijven, zoals ik deze in 2011 beleefde. Het is een belevenis die strikt persoonlijk is, ook al zijn er algemene kenmerken die ik ook bij andere ervaringsdeskundigen terug zie. Mijn psychose had ermee te maken, dat m'n aardse uiterlijk leven en het geestelijke in mijzelf dermate van elkaar waren gescheiden, dat die kloof onmogelijk overbrugd kon worden. Mijn psychose was het alsnog overbruggen van die kloof, waarbij mijn geloof in God voor mij de enige houvast was om staande te kunnen blijven in die donkere geestelijke storm met orkaankracht. 

Natuurlijk wist ik toen ik die psychose had niet dat ik een psychose had. Wel voelde ik een sterke vervorming van mijn beleven, waar ik echter geen weerstand aan kon bieden. Het is alsof je met een blinddoek op in een ruwe achtbaan zit en niet weet wat er komen gaat. Ik moest erin mee, kon geen weerstand bieden tegen dat wat zich aandiende en was me tegelijkertijd ook bewust dat het voor anderen niet klopte. Ik moest in al die belevenissen mee, om 'mijn toestand op te kunnen lossen'. In het hart van die storm had ik geen enkele regie, was slechts 'de lijdende speler'. Ik zag erbij wel betekenis in de vervorming. Ook ik zag verbanden die anderen zeker niet zagen. Het beleven was zeer intens. Alles had betekenis, tot aan kleuren toe. Zo was zwart de kleur die ik echt moest mijden. Je beleeft in één dag als het ware meer dan een ander in een jaar. Ik herken de omschrijving van Ed Brand over de diepe betekenis die gewone dingen kunnen krijgen. Dat zat dus in alles. In de GZ-kliniek waar ik werd opgenomen, had ik een schilderijenboek van Marc Chagall. Ik ontdekte er veel diepte in en dacht te merken dat zijn beelden deels over mij gingen. Toen ik na de eerste dagen opname zelfstandig buiten mocht lopen, ervoer ik elke stap in het park als bezield. Op dat moment oogde ik uiterlijk al weer aardig gewoon, maar in mij beleefde alles die 'bezielde samenhang': hyper sensitiviteit én hyper intensiteit. 

Ik voelde me een sterk bezield onderdeel van de grote kosmos, waarin heden en verleden in mij samen kwamen en dat was dan ook echt zo. Werkelijk alles had samenhang, op dat kruispunt tussen licht en duister, leven en dood, waarheid en waanzin. Alles had betekenis, zelfs waar en hoe de dingen in mijn kamer in die kliniek stonden. Natuurlijk wist ik wel, dat iets in een bepaalde volgorde neerzetten in het grotere geheel op zich niets veranderde, maar ik voelde wel dat de harmonie die ik ermee bereikte iets weerspiegelde. Op voorspraak van de GZ crisisdienst werd ik vrijwillig opgenomen in de GZ kliniek. Ik verbleef er 1,5 week en dat was nuttig. De medicatie die ik er kreeg, bleek effectief. De hyper intensiteit en sterke overprikkeling kwamen er niet mee tot stilstand, maar wel weer aan de goede kant van de streep. De 'rust' van die 10 dagen opname in de kliniek (en met name het geforceerd afgeschermd zijn van alles en iedereen waarmee ik me erna nog weer zou moeten gaan verhouden) deed me goed. In die relatief korte periode van opname, wilde ik zo weinig mogelijk weten van de wereld erbuiten. M'n telefoon had ik ingeleverd. De eerste dagen wist ik niet eens in welke plaats de kliniek stond waar ik heen was gebracht, omdat dit weten geen waarde voor me had. Een bijzonder soort retraite derhalve. 

In die spannendste dagen heeft toch niets in mij enig moment getwijfeld of het goed zou komen. Ik was daar ten diepste van overtuigd. Het was als een strijd die gestreden moest worden en die gewonnen zou worden. De enorme vechtlust en het doorzettingsvermogen had ik vanuit een oervertrouwen dat deze strijd echt betekenis voor me had. Er zat dan ook veel diepte in die belevenissen. Zoals ik het al eens omschreef: ik ben me nu bewust dat de menselijke geest uit vele laagjes is opgebouwd. Mijn psychotische belevenissen op 24 en 25 juni 2011 waren zo intens, ingrijpend, traumatisch én veelbetekenend dat ik mijn leven kan omschrijven als dat deel voor die datum en het deel erna. De psychose was voor mij als een schreeuw tot significant moeten én kunnen veranderen. Ed Brand benoemde het al, dat mensen in een psychose euforische beelden hebben om de wereld te kunnen veranderen. Dat gevoel van roeping herken ik zeker in mijn eigen psychose. Waarbij het inzoomen op de inhoud van de psychose de sleutel bevat waartoe deze psychose voor die specifieke mens dient.
   

4. Over de andere (tijds)beleving tijdens de psychose
Voordat ik hierna mijn eigen belevenissen beschrijf, ga ik graag nog wat nader in op het beleven van een psychose. De psychose is als een droom bij dag bewustzijn. Of beter nog, droom en dagelijks beleven lopen door elkaar heen. In mijn geval was het in de spannendste dagen die ik hierna zal omschrijven, niet zomaar 'een droom' maar een nachtmerrie. Juist die dagen had de psychose dat koortsige gevoel van zo'n enge droom. Waar je bij een nachtmerrie opgelucht kunt zijn op het moment dat je wakker wordt, was dat die dagen niet mogelijk. Ik moest de droom helemaal beleven van begin tot eind, kon er niet uitstappen door m'n ogen open te doen en tegen mezelf te zeggen: "nu is het klaar." Dat angstige droombeleven lekte die dagen door in mijn dag bewustzijn. Toch is het afdoen van een psychose als slechts een boze droom die maar snel vergeten moet worden, veel te kort door de bocht. 

De Nederlandse filosoof Wouter Kusters is uit eigen ervaring schrijver van de bekroonde boeken 'Pure Waanzin' en (zijn 'magnum opus') het erudiete 'Filosofie van de Waanzin'. Wouter maakt als ervaringsdeskundige daarin o.a. de verbinding met een ander beleven van tijd, met het je tijdens een psychose verbonden voelen met 'de eeuwigheid'. Hij trekt daarin de parallel met het antieke werk van de godsvruchtige Griekse filosoof Plotinus, die dit omschrijft als 'het is alsof een lijn die de eeuwigheid inloopt, eigenlijk van één punt afhangt en er omheen beweegt'. Dat punt waar die eeuwigheid omheen beweegt, is dat eigen beleven tijdens de psychose. Als een ander tijdsbeleven en bewustzijnsniveau, mét betekenis. Je loopt in een psychose niet van A naar B en kijkt van A naar B. Nee, je vliegt er tegelijk ook boven, onder en langs en dat allemaal op hetzelfde moment. Het is een andere vorm van kijken en beleven. Mensen en dingen worden symbolen met een diepere betekenis in die eeuwigheid, waar je je mee verbonden voelt. Als ik terugkijk op mijn eigen psychose, dan was het ook voor mij een ervaring waarin alles samenhing en betekenis had. Waanzin en waarheid tegelijk. Wie door die sterke vervorming heen kan kijken, ervaart in dat beleven gek genoeg ook veel waarheid en samenhang. Wat uit de boeken van Wouter Kusters spreekt, is de enorme verdieping die je er later uit terug kunt halen. 

Ik zou zelf ook een dik boek kunnen schrijven over mijn doorleefde psychotische ervaringen, omdat er zoveel in versleuteld ligt. Er kwam die meest intense weken zo onwaarschijnlijk veel samen in een dag, een uur, een moment. Het beleven is onwaarschijnlijk intensief, holistisch, allesomvattend. Het voelde allemaal bezield, vol betekenis, zelfs nu jaren na dato kan ik dit niet anders omschrijven. Wie er zo naar kijkt, kan het zelfs omdraaien. Omdat het (tijds)beleven van de psychoticus zo volstrekt anders is, kan deze door die vervorming heen 'waarheden' zien, die je anders normaal nooit kunt ervaren. Je bent dan wel op de plek waar je bent, maar ervaart dit als vanuit een andere dimensie. Het paste bij mijn hoogbewuste tijds- en omgevingsbeleven, in dat door de filosoof Plotinus benoemde middelpunt in de eeuwigheid. In dat hyper bewustzijn van de psychose komen innerlijk en uiterlijk, toekomst en verleden, geboorte en sterven in één punt samen. Wie kan dit begrijpen, als je dit nooit zelf hebt meegemaakt? Dat beleven in de psychose gaat dus als het ware ver over de grenzen van dit aardse leven heen. Wie kan dat allemaal begrijpen én verwerken in zo'n psychotische fase? Niemand uiteraard. 

Er ligt in mijn geval ook een vreemd soort projectie in de spannendste dagen van die psychose. Zo heb ik normaal gesproken geen enkele angst voor het feit dat wij als mens op een zeker moment zullen sterven. Angst voor de dood heb ik niet, dit vanuit mijn diepe overtuiging van het verder leven van geest en ziel van ieder mens na ons aardse sterven. Tijdens die psychose was dat compleet anders. Ik was verbonden met mijn eigen sterven, maar dan vanuit een zeer donkere holistische projectie die niets te maken had met de persoon die ik ben en zal zijn. Wie dat meest spannende deel van het eigen psychotische beleven niet wil onderzoeken, komt er ook niet mee in het reine en mist de essentie van wat erin verscholen ligt. Daarom beschrijf ik hier direct na op hoofdlijnen mijn persoonlijke belevenissen. 


5. Mijn belevenissen voor en tijdens de psychose

5a. Eerste fase: ziek melden met burn-out (mei 2011) 
Het was 4 mei 2011. We waren een week met het jonge gezin op vakantie in een vakantiepark. Ik vond geen rust meer, sliep slecht en werd me er die dag van bewust dat ik het onvermijdelijke onder ogen moest zien. Dat wat ik met kracht en ook angst al lange tijd tegen had willen gaan. Ik moest mezelf ziek melden met een 'burn-out'. Alles had ik eraan gedaan om staande te kunnen blijven in mijn dagelijks werk. Al m'n hobby's ervoor ingeleverd omdat het me ontbrak aan passie en bezieling. Die jaren ervoor waren een strijd geworden. Totdat het niet meer ging en ik dit die dag onder ogen moest zien. Dit had ik koste wat kost willen vermijden. Ik zou de control er immers mee verliezen. Wat zouden al die mensen waar ik mee werkte er wel niet van zeggen? Opvallende karakteristiek van die jaren er naartoe was achteraf ook, dat ik m'n scherpe analyse was kwijt geraakt. Achteraf bezien wist ik niet zo goed waar ik stond en wat ik moest. Ik had in ieder geval al meerdere jaren het eenvoudige feit miskend, dat die sterk extern gerichte baan met avondwerken me eigenlijk helemaal niet paste. Die jaren van aanloop was er ook een angst die me vergezelde, een angst om dat wat komen zou, angst ook voor het 'geestelijk duister'. Een angst waar ik al in een eerdere levensfase mee verbonden was geweest, maar die terug leek te komen. Daarbij liep het pad onmiskenbaar omlaag. Ik probeerde houvast te vinden en te houden, wat een tijd nog wel lukte. Totdat ik me die avond begin mei 2011 realiseerde, dat ik zo met geen mogelijkheid verder kon en me ziek moest melden. Het kwam voor mijn werkgever als een complete verrassing, ook al had die wel gemerkt dat ik in de aanloop er heen hoekiger kon reageren op zaken.

Dus meldde ik me bij m'n huisarts en vermeldde volstrekte uitputting als noodzaak tot moeten afhaken. Het viel hem daarbij direct op, hoe actief mijn spreken en dus mijn gedachten ook toen waren. De vermoeidheid en onzekere situatie joegen die gedachten activiteit nog verder aan. De huisarts verwees mij naar een psychiater die hij goed kende. Al binnen 2 weken kon ik me er melden voor een eerste intakegesprek. 

Hoe het met mij ging na dat ziekmelden? Allereerst moest ik het echt een plek geven, dat ik voor alles en iedereen op deze wijze zwakte had moeten tonen. Tenminste, zo voelde het. Het voelde als 'opgeven' omdat ik niet had willen afhaken, dit juist had bevochten en deze strijd dus verloor. Die eerste dagen merkte ik hoe uitgeput en uit het lood ik was. Waarbij kleine dingen als boodschappen doen een grote opgave bleken. Tegelijkertijd kwam er wel iets terug in die eerste twee weken. Mijn geest kon langzaamaan weer 'ademen'. Ik kon voor het eerst in lange tijd weer analyseren en dus reflecteren. Mijn zelfreflectie en plaatsbepaling was namelijk lange tijd mistig geweest. Ik kocht aantekenboeken want er was veel te doen. Verbindingen opnieuw in mezelf kunnen leggen, begrijpen waar ik stond, gevoelens een plek kunnen geven. Ik schreef veel en kwam daarbij ook weer in verbinding met de lichte kern in mezelf, die met God verbindt 

Dan is het goed om te realiseren dat die jaren ervoor behoorlijk donker waren geweest. Ik (die van nature in mezelf veel wist over de zichtbare én onzichtbare werelden, die wist dat ieder mens na dit leven doorleeft, dat donkere zielen daarbij dikwijls op deze aarde blijven en dat zeer gevoelige mensen zoals ik daar enorm veel last van kunnen hebben) was me zo vaak bewust geweest van donkere invloeden van buitenaf om me heen. Ik kon er nauwelijks weerstand toe bieden. Mijn vader - een ervaren magnetiseur - had de gave om zo'n 'entiteit' weg te krijgen en dan kon ik het echt weer van me af voelen waaieren. Toch kon ik er zelf nauwelijks weerstand tegen bieden, anders dan te proberen zo zuiver mogelijk te leven en te bidden tot God. Die zovaak ervaren donkere invloeden, die me angst in boezemden, was ik in die eerste weken na ziekmelden voor het eerst in lange tijd de baas, vanuit geestkracht en licht. Ik voelde de weerbaarheid om er tegen te strijden. Ik was toch de jongen die veel geestelijke diepte in zichzelf droeg*, daar sterk gevoelig voor was, daar ook veel over wist, degene zelfs die vanuit voorspellende dromen z'n vrouw had ontmoet. Bewust was ik van zoveel nuances, inclusief onzekerheden en angsten, erbij echter onvoldoende stevige grond voelende.

* zie hiervoor ook deel 6 'van psychiater naar dominee/psychotherapeut'.


5b. Tweede fase: geestelijke verdieping in het licht (mei - 21 juni 2011)
De week nadat ik me toch had moeten ziek melden, besloot ik die aantekenboeken te kopen om mijn gedachten te kunnen ordenen. Er bleek veel te onderzoeken en te begrijpen. Sterker nog, die bezielde gedachten en analysekracht kwamen met enorme wilskracht weer in mezelf terug, na jaren van afwezigheid. Ik kwam als het ware weer in contact met m'n innerlijk en daar bleek veel te ontdekken. Mijn zwaar vermoeide geest draaide overuren en ik moest hard werken om het allemaal in de juiste volgorde te kunnen plaatsen. Na die eerste weken begonnen ook de heldere dromen. In mijn uiterst overprikkelde en vermoeide geest werden de nachten deels verlicht met beelden, die een enorme samenhang en bezieling uitstraalden. Eén van die droombeelden omschreef ik in het schrijven over mijn persoonlijke karakteristieken (klik hier). In mijn herinnering zijn die weken enorm zonnig, zowel het mooie weer buiten als binnen in me. Ik schreef heel veel en droeg geestelijke diepte in me. Het voelde steeds meer alsof ik diepten in mezelf kon ontsluiten, waar anderen nooit aan toe zouden komen. En dat zette me weer aan om verder te gaan. Omdat mijn vrouw werkte en de kinderen gewoon regulier naar de opvang gingen, had ik hele dagen de tijd om me daarin te verdiepen. Langzaam dreef ik in die 'hyperfocus' af van het dagelijkse leven, waar ik toch al los van was komen te staan na mijn ziek melden. Ik wendde naar binnen, in mezelf. Het verbond mij die weken met geestelijke diepten als het ontstaan van de geestelijke werelden en van daaruit tot het scheiden van licht en duister*. 

* lees hierover meer in deel 8 'verstopte waarheden en samenhang in de psychose (2)

De innerlijke druk werd heel groot en ik moest m'n best doen om staande te blijven en het allemaal te kunnen verwerken. Ik herinner me nog goed, dat ik 21 juni maar liefst vier uur bijna non-stop moest schrijven om alle beelden van die nacht ervoor op te schrijven en daardoor te kunnen verwerken. Het bouwde zich echt op in die weken. Dagenlang schrijven, verwerken, denken. Het was een enorme krachtmeting om staande te blijven, maar ik wilde iedere strijd in mezelf aan gaan om verder te kunnen komen. Daarbij kwam ik in die weken voor een 'alles of niets' besluit te staan, dat ik beschrijf in deel 6 ('van psychiater naar dominee/psychotherapeut'). Het was de keuze van stoppen met verdiepen en mijn leven erna begrensd weten vanuit niet verworven inzicht en niet overwonnen angsten. Of de strijd tot het diepste in mezelf aangaan met alle consequenties van dien, met van daaruit zicht op te verwerven levenskracht en waardevolle inzichten om er uiteindelijk juist sterker uit te kunnen komen.  

Inspiratiebron die weken werd Maarten Luther, de grote kerkhervormer die geen angst leek te kennen. Ik kocht een aantal boekjes over hem en was onder de indruk van zijn enorme lef, vertrouwen en standvastigheid. Standvastigheid, geloof en doorzettingsvermogen had ik die weken immers ook nodig, om alles in mezelf een plek te kunnen geven, te kunnen verwerken. Ik herinner me een boekje waarin Maarten Luther het kwaad op deze aarde ('satan') uit durfde te dagen om met hem te komen strijden. Ik, die diepe angsten had voor dat geestelijk duister, voelde dat ik voor het eerst in mijn leven het 'geestelijk zwaard' in handen had om die strijd nu ook zelf aan te kunnen gaan én voor altijd te kunnen winnen. Dat donkere kwaad, dat zo met deze aarde verbonden is, had ik zo dikwijls om mij heen gevoeld. Nu wist ik dat het erop aan zou komen. Een strijd die ik moest, kon en wilde strijden om die 'donkere boeien' van angst mee los te kunnen snijden. Daar wilde ik alles van mezelf voor in zetten. 

Na die 21e juni, waarin ik zoveel uren nodig had om te schrijven, viel die bezieling als het ware even stil. Die dagen 22 en 23 juni kwamen als 'vreemd leeg' op me over. Het bleek de stilte voor de storm. 


5c. Derde fase: de dagen 'dat de hel los brak'
  • vrijdag 24 juni 2011
Die vrijdag 24 juni werd een onwaarschijnlijk spannende dag, als opmaat voor de aller spannendste dag van m'n leven, die er direct na zou volgen. Die vrijdag stroomde er (ik kan het niet anders omschrijven dan dit) een donkere kracht in mij, die bezit van mij wilde nemen. Ik denk dat een beladen term als 'bezetenheid' hier kan passen. Er kwam een dwingende donkerte in mij, die mij als het ware in het uiterlijke dwong om dingen te doen die ik niet wilde, maar waar ik geen weerstand aan kon bieden. Belangrijk om je daarbij te realiseren, dat ik vanuit die weken ervoor ook heel sterk met de geest van God verbonden was. In die verpletterende dwingende donkerte die kwam, bleek achteraf toch ook nog een diepere geprojecteerde waarheid aanwezig in wat ik deed. Geestelijk duister én lichtende kern waren er die dag tegelijkertijd, in een schil van angstige verwarring.

Die vrijdag kreeg ik de enorm sterke drang om zaken uit te voeren in het uiterlijke. Het waren ogenschijnlijk kleine belevenissen rondom ons huis, die voor mij enorme impact hadden. Belevenissen die zo enorm spannend waren door de dingen die eruit spraken en die diep in mijn gevoel griften. Ze joegen me een enorme angst aan, maar ik kon niet terug. Ik zal enkele voorvallen omschrijven met de betekenis die er achteraf uit sprak:
  1. Ik gooide onze oude glazen tuinlamp na een zeker ritueel in de vuilnisbak en toen ik kort erna in die prullenbak keek, zag ik tussen die kapotte lamp en scherven een zwarte spin lopen. Het beeld kwam diep binnen en vertelt dat licht ontsteken niet meer mogelijk was, met levende donkerte ervoor in de plaats.
  2. Ik ging met een bal naar de voetbalkooi nabij ons huis en die kooi voelde als opgesloten zitten. De bal die ik naar buiten moest werken was als de levende kern, die zich in dat gevangen zitten moest verwijderen.
  3. In mijn hyper modus die dag moest ik onder enorme innerlijk druk alle zeilen bij zetten om uiterlijk gewoon over te komen, bij het praatje met de buurman die ik tegen kwam. Hij vertelde over hun verbouwde woonkamer. Ik was nog nooit binnen geweest bij dit gezin, dat altijd veel disharmonie uitstraalde en had er ook nooit enige behoefte aan gehad. Die middag leidde hij mij rond in z'n huis. Aan het einde van die rondleiding toonde hij me één van hun slaapkamers met een geplakt hart op de deur. Het beeld greep me bij de keel omdat het zo enorm aansloot op het gevoel in mijn binnenste op dat moment. Het hart had de kleur zwart. Ik was die dag een huis vol disharmonie binnen gegaan en daarin lag een zwart hart besloten.
Uit deze beelden spreekt steeds hetzelfde: het licht zou verdwijnen bij het gevangen worden in dit donker, dat krachtig en diep in m'n binnenste binnen ging dringen. Deze beelden vol duisternis pasten bij de dag die er direct na zou volgen. 

  • zaterdag 25 juni 2011
Die zaterdag 25 juni werd de dag van complete verduistering, zowel uiterlijk als innerlijk. Ik kan het achteraf niet anders omschrijven, dan het beleven van een diep geestelijk duister. Dit was de dag dat alles samenkwam: geestelijk duister, het volstrekt kwijt raken van iedere control, diepe angst en zelfs de lijdensweg van Jezus. In tegenstelling tot de dag ervoor, toen de zon scheen, was het weer deze dag donker en regenachtig. Ik was alle licht in mezelf kwijt en wist me geen raad. Ik kon er ook niet over praten met mijn naasten. Ik was verkrampt van angst, wist niet wat te doen en deed m'n best om zo gewoon mogelijk over te komen. Die sterke donkere kracht die ik sinds de dag ervoor voelde, zette me aan om in onze zolderkamer een 'duistere grafsteen' te bouwen met eigen spullen, zoals een zwarte gitaarversterker, een boek over de tweede wereldoorlog, etc. Het beeld verbond mij met moeten sterven in geestelijk duister. Op zichzelf schuilt er terugblikkend ook nog een diepere positievere kern in die dag. Namelijk dat juist door die dag, heel diep in mij, de omkering naar het licht kon worden bereikt. Zo erg als die dag zou het namelijk nooit meer kunnen worden. Deze dag van ontreddering werd het nulpunt voor die omkering naar nieuwe opbouw. 

Mijn vrouw had wel in de gaten dat het echt mis was en vroeg me om naar m'n ouders te gaan, om daar wat te kalmeren. Ze wisten niet wat er aan de hand was en thuis hadden we immers een jong gezin. Ook mijn ouders hadden wel in de gaten dat het niet goed met me ging. Ze lieten me tv kijken naar een natuurdocumentaire over (hoe toepasselijk) onze ijzige poolkappen. Ik liep mee naar de visboer, at vis mee aan tafel, maar was totaal verkrampt. Ze adviseerden me om boven even te gaan rusten, maar rust vinden was uiteraard compleet onmogelijk. Mijn vrouw besloot me mee te nemen naar de huisartsenpost, waar we ons konden melden. Daar zittende in de wachtkamer kreeg ik in een flits een beeld voor ogen, dat ik nooit zal vergeten. Het was een beeld vanuit een perspectief dat ik nog nooit daarvoor had gezien en erna ook nooit meer zou zien. Ik keek namelijk omlaag en zag mezelf aan het kruis hangen. Rondom het lichaam was het donker. Ik zag het beeld van Christus die aan het kruis hing, maar dan door Zijn ogen. Ik was in mijn opperste nood blijkbaar met het leven en het sterven van Jezus verbonden, een gevoel dat zou blijven terugkomen. Ze besloten dat de crisisdienst van de GZ naar het huis van mijn ouders zou komen. Daar tussen gebeurde er iets opmerkelijks. Mijn vader, die mij al die jaren ervoor zo vaak had geholpen, was al ziek en kreeg urgente lichamelijke klachten waardoor hij zich met mijn moeder direct moest melden bij de eerste hulp in het ziekenhuis. Ik was dus alleen met mijn vrouw in m'n ouderlijk huis toen de vrouw van de GZ-crisisdienst polshoogte kwam nemen. 

Wat die vrouw van de crisisdienst niet kon weten, was dat die dag alles wat een zwarte kleur had op mij een extra verkrampende invloed had. Laat ze nu net bijna helemaal in het zwart gekleed zijn. Nog steeds voelde ik toen die sterk dwingende donkere invloed in mij, waar ik geen weerstand aan kon bieden. Ik dacht gek te worden (en was dat feitelijk ook). Ik was boven om even alleen te zijn, toen mijn vrouw beneden in gesprek was met de GZ medewerker. Ik liep naar beneden en verscheen daar voor hen, gekleed in slechts een lendendoek. Ik ervoer een diep gevoel van vernedering erbij. Ik stond daar zoals Christus ooit vernederd was. Het voelde vreselijk. Praten kon ik echter niet. Ik raakte steeds verder van het pad af.

Natuurlijk vroegen ze mij om mijn gewone kleding weer aan te trekken. Terug in de woonkamer zei ik naar de wc te moeten. In de hal trok ik echter m'n schoenen aan en ik rende, terwijl ze me nog tegen probeerden te houden, weg. Bij de crisisdienst gingen toen alle alarmbellen af. Zij hielden er rekening mee dat ik mezelf mogelijk iets aan zou doen, iets wat overigens geen enkele seconde een optie is geweest. Ik rende over straat en volgde de gevoelsmatige aanwijzingen: hier links, daar rechts. Dodelijk beangstigend. Toch ook toen beelden die me iets vertelden. Ik liep langs de oude dorpskerk, liep het kerkpad op en probeerde de deur te openen. De deur zat op slot. Het beeld is dat ik het nooit meer in de kerk zou kunnen vinden. Uiteindelijk belde ik aan bij mijn geliefde oma en sprak tot haar in mijn grote nood. Uiteraard schrok ze ook door mijn opgejaagdheid en angst. We hebben samen nog even gebeden voor het raam, voordat ik weer naar buiten ging. Omdat het die dag fris was en ik geen jas aan had gedaan bij het naar buiten vluchten, kreeg ik een blauw jasje van haar mee. Zo liep ik naar buiten. Mijn oma belde om te melden dat ik bij haar was geweest. 

Ik wist precies, zoals vermeld, hoe ik moest lopen die middag, hier links, daar rechts. Dat was zo totdat ik in een ruimte tussen garageboxen kwam, vlakbij het huis van m'n oma. Daar kon ik niet meer verder. Ik moest iets oplossen, maar ik wist niet wat. Ik was me enorm bewust van mijn grote nood en het feit dat anderen mij hier zouden zien als verward persoon. Daar vond de inseinde politie die naar mij op zoek was me dan ook. Toen ik hen zag, voelde ik opeens meer kalmte. Ik zei toen ze me aanspraken: "dit is de spannendste dag van mijn leven, ik ga graag met jullie mee." Die agent zei tegen de ander dat ik rustig was en ik zelf vrij in de politieauto mocht zitten. 

En zo ging ik 'koortsig', geestelijk gewond en toch ook heel bewust van wat ik meemaakte, op weg naar het politiebureau. In het politiebureau moest ik, na veters uit mijn schoenen gehaald en riem ingeleverd te hebben, de cel in. En daar zat ik. Het voelde alsof ik met mijn strijd de wereld iets had geschonken die dag, alsof mijn eigen strijd een afspiegeling was voor de geestelijke strijd van de hele aarde. Ik had die dag iets volbracht dat ik volbrengen moest, zo voelde het. In het ruizen van de airco in de cel hoorde ik een helikopter die landde om me eruit te komen halen. Er zouden veel andere mensen zijn, die me zouden toejuichen over deze grootse geleverde prestatie. Ik voelde me een profeet, die delen van de menselijke geest had verkend die niemand nog had verkend. Als ik in de aanloop naar deze dag niet het gevoel had gehad een geestelijke taak te kunnen volbrengen, had ik nooit zover durven gaan. Dat sluimerende (eer)gevoel van zo'n te vervullen taak was ook al in de jaren 90 aanwezig in één van de gedichten die ik toen schreef*. De twee zinnen die ik me eruit herinner zijn deze: 'als U mij roept, zal ik U dan horen? Zal Uw roepen niet gericht zijn aan dovemansoren?' Hoe je het ook wendt of keert, ook als je nu achteraf door al die vervorming heen kijkt, er was hoe dan ook sprake van een volstrekt unieke persoonlijke belevenis. Mijn volharding en gemaakte keuze om alles van mezelf daarvoor in te zetten, hadden er echter wel voor gezorgd dat ik nu alleen in een politiecel zat.  

meer over deze 'geestelijke gedichten' in onderdeel 6: 'van psychiater naar dominee'

Bezoek kwam er wel in de cel, maar het was zeker geen juichende menigte. Het was de vrouw van de crisisdienst die mij samen met een collega in de cel wat vragen kwam stellen. Ik zei dat ik hen alles uit mijn leven zou kunnen vertellen, maar niets over deze dag, omdat deze daarvoor te spannend was. Ik zat immers nog midden in het trauma. Er werd vervolgens geschakeld om mij vrijwillig te laten opnemen in een GZ kliniek. En dat gebeurde die avond, toen ik met een ambulance naar de kliniek werd gebracht. Ik vroeg na het instappen of ik mocht liggen, wat ze prima vonden. Zo lag ik daar met een kleed over me heen. Het voelde als m'n eigen begrafenis toen de ambulance ging rijden en ik zo werd weggebracht. Ik had overigens geen idee waar we heen reden en het had m'n interesse ook niet. Pas enkele dagen later in de kliniek stelde ik de vraag in welke plaats ik eigenlijk verbleef.


5d. Vierde fase: in de GZ kliniek (25 juni - 4 juli 2011)
In de kliniek werd me een kamer toegewezen. Een functionele ruimte met een bed, een bureau, een wasbak en een douche. Een kamer met tralies voor de ramen. Het voelde als een surrealistische ervaring om daar te zijn. Uiteraard stelden ze voor om medicatie te nemen, waarmee ik instemde. En daar lag ik die avond na die diep donkere dag in dat bed in m'n kamer in de kliniek en was me enorm bewust van de situatie. "Ik lig hier nu op de bodem van mijn diepste angsten", weet ik nog dat ik dacht. Achteraf bezien, was ik bij die opname als een 'moderne Job' alles kwijt, behalve mijn vertrouwen op God. Vanuit zo'n ernstige situatie had het vervolg van mijn leven er heel anders (blijvend gehavend) uit kunnen zien. In deze opname lag de weg terug echter al besloten, zoals een nieuwe knop al aan de tak zichtbaar wordt op het moment dat in de herfst het vergeelde blad eraf valt. De lente is dan nog ver, maar toch ligt de belofte van nieuw licht er in besloten.

Toch was de 'rust' na opname nog niet bestendig weder gekeerd. Er was die dag erna volgens mijn hyper sensitiviteit iets niet goed met die kamer. Er hing een sfeer waar ik afstand van moest nemen. Ik smeed die zondag m'n beddengoed onder de douche en ook hier deed ik niets anders dan het 'verplicht volgen' van de stuwing die in m'n binnenste zo sterk was. Ik liep vervolgens in ondergoed de gang op. Het is gek, maar juist vanaf dat moment werd die sterke donkere invloed in mezelf minder groot. Het voelde vanaf dat moment opeens meer, alsof ik een toneelstuk moest spelen over een uiterst bang jongetje. Speel de rol van 'Onder Toezicht' na, voelde ik in m'n binnenste. Dit was een toneelstuk waarin ik 10 jaar ervoor had gespeeld over een angstige jongen in een cel met 2 anderen (klik hier). Omdat ik aangaf onder geen beding naar die kamer terug te willen, besloten ze me naar de isoleercel te brengen. Ik zie die hoge en lege cel nog zo voor me. Vanuit hoge ramen was het een goed verlichte ruimte.

Ook in die isoleercel voelde het bijna als een act, waarbij ik wel weer zelf enige regie in handen kreeg. Ik stond in die cel een hele tijd op de deur te bonzen. Ik had het bijbelse beeld van David als inspiratie, die aan een poort stond voor te wenden dat hij krankzinnig was geworden. 'Tomorrow never knows' van The Beatles zong ik erbij. Steeds herhaalde ik die eerste zin: 'turn off your mind, relax and float down stream, this is not dying'. Ik smeet het matras door de lege ruimte, wetende dat ze me via de camera volgden. Ik bleef op de bel drukken of ze me eruit wilden halen. Ik was gek, maar toch was ik dat van binnen helemaal niet, zeker ook achteraf een vrij surrealistische ervaring.  

In de kliniek, waar ik in totaal tien dagen verbleef, kreeg ik geen behandeling anders dan benodigde dagstructuur (ik heb zelfs zitten schilderen) en medicatie. Voor de rest voelde ik, alhoewel opgesloten, een redelijke vrijheid. Na een enkele dag ging het blijkbaar uiterlijk al zoveel beter met me, dat ik zelfstandig buiten mocht wandelen. Ook ben ik een keer met een aantal patiënten en een begeleider naar de stad gelopen. Ik had die dagen prima contact met de andere patiënten in de kliniek. We hadden gesprekken, aten samen en zaten 's avonds meestal ook nog samen in de algemene ruimte. De sfeer was goed. Er waren echter ook zwaardere patiënten, die hele dagen alleen op hun kamer verbleven.  

Het in die instelling zijn, bood me rust. Het was was nuttig die week. Er was Tour de France op tv en er was een buitentuin (waaruit je redelijk eenvoudig kon ontsnappen als je een beetje kon klimmen). Ik heb de appel zitten schilderen uit mijn dromen van kort daarvoor en voelde ook daarbij een diepe bezieling met alles, alsof het samenhing met de kosmos. Tv kijkend voelde ik ook daaruit betekenis en diepe verbinding. Niets was onbezield. In werkelijk alles zat voor mij waarheid en samenhang. 

De medicatie deed z'n werk en ik voelde ook toen dat het goed zou komen, ook al kon ik niet vooruit denken. Natuurlijk voelde ik ook, dat ik die kliniek weer zo snel als mogelijk achter me moest laten. Die maandagochtend 4 juli, anderhalve week na de avond van opname, deed ik hen daartoe zelf een praktisch voorstel. Het appartement van een goede vriend was namelijk beschikbaar, omdat hij was ingetrokken bij zijn vriendin, maar zijn eigen huis nog niet had leeg gehaald en verkocht. Ik vertelde hen dat teruggaan naar huis me nog niet verstandig leek, maar dat dit mogelijk wel een goede tussenoplossing was. De psychiater, die ik overigens niet heb gezien en gesproken, zou mijn suggestie in overweging nemen. Het wachten duurde lang en ik verwachtte die middag op een bepaald moment geen reactie meer te ontvangen. Tot ik hoorde dat de psychiater toch nog groen licht had gegeven en ik opgehaald kon worden. En zo was ik 9 dagen na opname in de kliniek op weg naar dat huis van mijn vriend. Bij het uitchecken had ik een strip anti-psychose medicatie meegekregen en een recept om bij de plaatselijke apotheek extra medicatie te kunnen halen. De ingeving die ik toen kreeg was wellicht niet erg verantwoord op dat moment, maar achteraf wellicht toch de beste als je hoort welke enorme impact lang medicijngebruik kan hebben. Ik ging namelijk nog even naar de wc en gooide, vlak voordat ik de kliniek definitief achter me zou laten, zowel medicatie als herhaalrecept er in het prullenbakje. 


5e. Vijfde fase: appartementen, thuiskomst en wederopbouw (vanaf 4 juli 2011)
Was ik van mijn psychose afgekomen in die kliniek? Zeker niet! En dus was ik in dat appartement nog behoorlijk van het pad. Ik moest daarbij natuurlijk ook nog eens afkicken van 9 dagen zware medicatie, waarop ik die dagen had kunnen geslapen. Slapen was dus gelijk al die eerste nacht niet eenvoudig. Toch voelde ik dat ik het ook toen op eigen kracht, dus zonder medicatie, moest doen. Die eerste nacht heb ik heel lang achter het internet gezeten. Het voelde ook hier nog, dat ik een puzzel moest oplossen. Twee vrienden kwamen die dag erna op bezoek en ik vertelde hen over mijn geestelijke missie. Ik voelde me blijkbaar zo verbonden met het leven van Jezus, dat ik één van hen Petrus noemde en de ander Johannes. Zij zouden dat in een vorig leven zijn geweest. Eén van die vrienden noemde dit later 'het meest bizarre gesprek in zijn leven', waar ik me nu terugblikkend alles bij voor kan stellen. Overigens kwamen later in de maanden vol vervorming de apostelen ook nog terug toen ik, vanuit mijn diepe overtuiging dat onze zielen ouder zijn dan dit ene leven hier, me enkele keren afwisselend de incarnatie van Judas ('verraad') en Petrus ('de sterk gelovige die vanuit angst voor de aardse machthebbers Jezus verloochende') voelde.  

Ik weet nog dat ik er uitgebreid de muziek van The Beatles luisterde en echt het gevoel had dat sommige nummers over mij persoonlijk gingen. Zo onwaarschijnlijk diep kwam alles bij mij binnen vanuit die vervorming. Ik liep door het dorp en hoopte dat ik geen bekenden tegen zou komen. Ik was me zeer bewust van het feit wat ik had meegemaakt en wat dit in het beeld bij anderen deed. Die woensdagavond bezocht ik een vriend in de stad. Het bleek een ankerpunt dat me rust gaf. 

Een andere vriend had zijn appartement in ons eigen dorp beschikbaar omdat hij in buitenland verbleef. Hij deed het aanbod om daar in te trekken. Dan zou ik immers toch alweer dichter bij huis zijn. Daarom vertrok ik donderdagochtend 7 juli naar dat volgende appartement. Hoe belangrijk harmonie met de omgeving voor mij was en hoe gevoelig ik daarvoor was, spreekt uit het feit dat ik de kogelhulzen die hij ter decoratie in zijn kast had staan direct naar de schuur bracht. Die dagen had ik onze auto ter beschikking en besloot die donderdag op pad te gaan. Het was allemaal nog steeds 100% intuïtief, maar onmiskenbaar al zoveel lichter dan die uiterst donkere periode die recent achter mij lag. Ik zette toen al de eerste stappen naar herstel en opbouw. Ik besloot namelijk terug te rijden naar de GZ kliniek, nu als vrij man. Ik hoopte natuurlijk dat ze me er niet zouden zien, want dat zou te vreemd zijn een paar dagen na ontslag. Maar ik wilde me bewust zijn waar ik opgesloten had gezeten, als eerste aanzet tot verwerken. Die maanden erna zou ik er nog een paar keer heen rijden met datzelfde doel. Vanaf de kliniek reed ik die dag naar de andere kant van de provincie, naar een plaats die mij met mijn grootste kracht verbond. Dit was de woonwijk, die ik in mijn jaren als vastgoedontwikkelaar met succes had kunnen realiseren. Ik heb daar toen even rondgelopen en ook daar hoopte ik geen oud-collega's tegen te komen. Later zou blijken dat ook zij via via het bericht hadden vernomen rond mijn crash en opname. 

De wonden waren nog open en vers die dagen. Toch was dit al een eerste route van herstel en dat voelde goed. De dag erna, het was een zonnige vrijdag, ging ik naar Delft. Ik weet nog dat ik heel sterk het besef had dat ik ook fysiek moest herstellen van de bovenmatige krachtinspanningen de afgelopen periode. Ik ging er naar een snackbar en bestelde de meest vette combinatie. In tegenstelling tot wat ik normaal zou doen, at ik alle saus op. Ook die avond at ik bewust fastfood. Het voelde alsof ik na een marathon weer op krachten moest komen. In Delft kocht ik een kaartje voor een bezoek aan de 'Oude Kerk'. Ik liep er alsof ik er iets te zoeken had, maar vond niets (wat overeenkomt met het beeld van de dichte kerkdeur op 25 juni). Vervolgens ging ik naar de zogenaamde 'Nieuwe Kerk' op het grote plein. Ik besloot de kerktoren te beklimmen en had er uitzicht over Delft en omstreken. Of het helemaal verantwoord was dat een man met innerlijk sterk psychotische kenmerken bovenop de kerktoren klom, waag ik overigens te betwijfelen. Die vrijdag nam ik het besluit om de dag erna weer thuis te gaan wonen en die hereniging met het jonge gezin gebeurde dan ook die zaterdag 9 juli 2011. Nu was ik terug bij vrouw en onze 2 jonge kinderen, een grootse mijlpaal. Waarmee de fasen rond het verwerken konden begonnen. 

Ik was me in de periode erna sterk bewust van het GZ stempel dat ik nu droeg bij iedereen die ervan wist (en dat waren er toch heel wat). Nu kwam het er op aan om het doorleefde te kunnen verwerken, plaatsen en begrijpen. Ook dat kostte enorm veel inzet en strijd. Zo liep ik een heel aantal keren door die binnenplaats met de garageboxen, waar ik die 25e juni vast was komen zitten voordat ik door de politie werd opgehaald. Die eerste keer dat ik er doorheen liep, bonsde mijn hart in m'n keel, want dan werd ik weer met die doorleefde angsten aldaar verbonden. De keer erna was het alweer wat minder, etc. Net zolang totdat ik er gewoon doorheen kon lopen. Dat verwerken kostte veel tijd en inzet, maar tegelijkertijd was ook hier de intuïtie leidend. Ook mijn werkgever was enorm geschrokken en daardoor gelukkig begripvol. Complicerende factor was dat ik niet terug kon naar m'n oude werkgever, omdat dit extraverte avondwerk juist een belangrijke aanjager van de burn-out was geweest. Dat besef was er overigens niet direct. Mijn eerste drive was namelijk juist om zo snel mogelijk alle puin te ruimen om weer aan het werk te kunnen gaan. Ook dit moment waarop dit toch niet mogelijk bleek, beschrijf ik in de beeldspraak over de doorlopen fasen: 'Over het huis dat moest vallen' (klik hier). Ik weet nog goed het moment dat ik de waardevolle suggestie ontving om re-integratie bij een andere organisatie te overwegen. Het was in gesprek met een collega, die net daarvoor bij mijn werkgever uit dienst was gegaan.

Die dagen hingen er aanplakborden langs lantaarnpalen in ons dorp over een open dag bij een grote zorgorganisatie. Ik besloot, volstrekt gevoelsmatig, juist hen een brief te sturen met de strekking: 'ik heb een aantal honderden gratis uren voor jullie in de aanbieding, het gaat wel om re-integratie en dit is m'n CV'. Ze zochten voor een project dat volstrekt vast zat precies iemand met mijn profiel. Ik kon er vanaf medio maart 2012 halve dagen starten en kwam in een uiterst complex project terecht, inclusief verstoorde arbeidsverhoudingen tussen betrokkenen. Toen kwam het erop aan om dapper te zijn en ook hier scherpe beslissingen te nemen. Ze hadden me er bijna uitgeknikkerd, maar konden niet om m'n probleemanalyse heen. Ik werd in staat gesteld om het project alsnog vlot te trekken. Aansluitend detacheerden ze me vanaf juli voor een half jaar bij m'n eigenlijke werkgever voor hele dagen. Daarna vroegen ze me met ingang van 2013 in dienst te komen, waarbij ik de jaren erna verantwoordelijk werd voor steeds grotere en meer complexe organisatieontwikkeling projecten. Ik kon mezelf erdoor in kracht weer opbouwen en dat op een andere manier dan ik voorheen gewend was. Ook deze weg omhoog was een kwestie van m'n intuïtie durven volgen en geen moment verzaken. Een enorm belangrijke steun hierbij was mijn vrouw, die zelfs op de spannendste momenten het vertrouwen heeft behouden dat het goed zou komen. Tijdens mijn re-integratie besloot zij haar baan op te zeggen, zodat zij zich een aantal jaren aan het jonge gezin kon wijden en ik daarbij van haar alle ruimte kreeg voor mijn focus op opbouw. Toonbeeld van ons vertrouwen was dat in juli 2012 onze dochter werd geboren. Toen wij het blijde nieuws van het in verwachting zijn eind 2011 vertelden, waren de tijden echter nog donker en had ik nog geen enkel zicht op re-integratie en nieuwe opbouw in het uiterlijke. Het zorgde voor bezorgde gefronste wenkbrauwen bij dierbaren om ons heen. "Wij hebben er alle vertrouwen in, dat op het moment dat zij in de zomer geboren wordt, zaken er weer een stuk rooskleuriger voor staan", zeiden we. Dit bleek te kloppen, waarmee ons gezin met drie kinderen compleet was.


6. Van psychiater naar dominee/psychotherapeut
In die zeer actieve verdiepende modus waarin ik me die eerste weken na mijn ziekmelden bevond, moest ik mij dus melden bij de psychiater. Ik ervoer vanaf het eerste moment geen enkele klik en kan me zomaar voorstellen dat dit wederzijds was. Daar zat niet een terneergeslagen patiënt voor hem, maar juist iemand die strijdbaar was, control wilde houden en heel snel schakelde. Al tijdens die eerste afspraak noemde hij het woord 'add'. Zelf was ik echter helemaal niet aan GZ diagnoses toe. Ik voelde ook niet de mogelijkheid om te vertellen met welke geestelijke verdieping ik die weken bezig was. De betreffende psychiater kwam op mij over als iemand die het allemaal wel op voorhand wist, maar die mij toch niet zou kunnen volgen in wat mij die weken te doen stond. Het was achteraf bezien de ervaren mismatch tussen 'de patiënt' die vanuit een zeer specifiek, persoonlijk beleven naar de situatie kijkt en de psychiater aan de andere kant, die juist vanuit generieke GZ kennis de casus beschouwt.  

Hij schreef me rustgevende, anti-depressie pillen voor om te gaan te slikken. Vol als de agenda van de psychiater was, zou de vervolgafspraak pas 6 weken later zijn. Die afspraak zou uiteindelijk niet doorgaan, omdat ik toen al was opgenomen in de GZ kliniek (iets wat je op z'n minst een spectaculair verslechterd patiëntbeeld zou kunnen noemen). Ik ging die pillen wel slikken, maar dat had geen goede uitwerking op me. Ik kan me die dagen in mei herinneren als een grijze mist, waarbij ik geen idee had hoe ik die dagen door moest komen. Het voelde niet meer als mezelf. Ik had juist kort daarvoor mijn verdiepende analysekracht hervonden. Ik had in die aanloop het gevoel gehad, dat ik voor het eerst in jaren aan mezelf kon werken, tot de kern kon komen, m'n te strijden strijd kon strijden. Na het innemen van die pillen kwam er een soort mist voor in de plaats. Ik vroeg me sowieso af, wat ik met anti-depressie pillen moest, want als ik me iets niet voelde was het depressief. Na een paar dagen in die mist nam ik een rigoureus besluit, die paste bij de eigengereide 'vechtmodus' waar ik me in bevond. Ik besloot abrupt te stoppen met innemen en was ook zeker niet van plan dat te melden aan die psychiater. Hij had er namelijk nog bij gezegd, dat je echt wel moest wennen aan het gebruik ervan. Hij zou hebben herhaald dat ik geduld moest hebben. Maar ik had geen geduld en wilde ook niet geduldig zijn want er stond te veel op het spel. Achteraf bezie ik dat moment van stoppen met die medicatie als een 'dood of de gladiolen' besluit. Ik ging liever met open vizier strijdend in de diepte ten onder, dan dat ik in een onzeker makende grijze mist mijn angsten weg moest stoppen. Ik besloot ermee tot 'het gaatje' te gaan. Ik zeg het eerlijk achteraf: als ik toen had geweten hoe spannend het nog zou worden, dan had m'n besluit er hoogstwaarschijnlijk anders uit gezien. Maar wat nog gebeuren zou, kon ik toen niet weten. 

De tweede keer dat ik de psychiater zag, was nadat ik ontslagen was uit de GZ kliniek. De vechtmodus en eigenheid was overigens niet verdwenen. Ik had de indruk dat hij dacht: "wat moet ik met deze patiënt aan?" Hij zei zoiets als dat ik wel erg met het geloof bezig was, wat hij ongetwijfeld afleidde uit het feit dat ik in lendendoek gekleed voor zijn collega van de crisisdienst was verschenen. Voor mij was mijn sterke geloof juist het baken waardoor ik door die donkere storm heen was gekomen. Kortom, ook toen geen enkele klik. Om de verwarring nog wat te vergroten, vertelde ik hem dat juist dat geloof mij ook al veel had gebracht in m'n leven. Dat ik zelfs mijn vrouw had ontmoet door voorspellende dromen, een waargebeurd en bijzonder verhaal (als je dat wilt lezen, klik hier). Daarop nam hij echter een heel goed besluit. Hij besloot me te verwijzen naar een collega verbonden aan dezelfde GZ instelling, die dominee én psychotherapeut was. Met deze man had ik vanaf het allereerste moment wel een enorm goede klik. Met hem heb ik een half jaar lang verdiepende gesprekken gevoerd, niet over de psychose maar over levensbeschouwing, geloof en de ervaren samenhang der dingen. Want juist dit was wat er naar relevantie voor mij onder lag. Het was precies wat ik nodig had die maanden, om dat innerlijke deel van mezelf in gesprekken met 'een vreemde'  te kunnen veruiterlijken en zo in balans te brengen.  

Zo nam ik één van de bundels met 'geestelijke gedichten' mee, die ik in de jaren 1996 - 1999 als twintiger had geschreven. In die jaren van schrijven, kon ik die geestelijke diepte die ik voelde niet kwijt. Nu las ik, een kleine 15 jaar na schrijven, een aantal van deze gedichten aan hem voor. Eén van die gedichten had als titel: 'De diepte van één aards leven'. Dit ging erover dat de ziel van een mens veel ouder kan zijn dan dit aardse leven en daarin sterk drukt op dat jonge leven. Als kind al werd ik bezield door een sterke en diepe verbinding met ooit eerder opgedane geestelijke waarheden, iets dat ver over de grenzen van dit aardse leven heen gaat. Voor het jonge mens was het dragen van deze diepte met het ouder worden niet eenvoudig. Als twintiger werd deze bezieling, juist tijdens mijn eerste werkzame jaren in een zakelijke omgeving, nog veel sterker. Ik schreef vele tientallen gedichten hierover om deze gevoelens te kanaliseren, maar kon hier met geen leeftijdsgenoot over spreken. Juist hierover gaat deze hele 2011 geschiedenis, die in geestelijke zin te omschrijven is als 'de wedergeboorte in de ziel'. De gedichten die ik hier spontaan aan hem voorlas, sloten thematisch prima aan op zijn kennis, ervaring en interesse als dominee. Voor mij was het op zich al therapeutisch om die diepe zielenroerselen met 'een vreemde' te kunnen delen. Voor mij loste het echt iets op, waarmee ik me vrij voelde om die gedichtenbundels erna weg te gooien. Mijn opmerking daarover, de keer erna dat we elkaar spraken, bracht hem even aan het wankelen. Hij zei zoiets als dat hij bijna weer wilde gaan opschalen naar zijn GZ collega's, als slecht signaal over mijn herstel. Maar ik zei hem, dat ze na mijn voordracht geen waarde meer hadden en ook niet meer bij me pasten. Nog een gesprek later vertelde hij me, dat hij over mijn antwoord had nagedacht. Hij merkte op het toen alsnog te kunnen plaatsen en noemde zelfs een vergelijkbaar eigen voorbeeld, toen hij op een gegeven moment al zijn oude preken had weggegooid. Ik kijk met warme gevoelens terug op de vertrouwensband die we in die maanden van herstel opbouwden. 

Vlak voordat ik in het vroege voorjaar van 2012 ging re-integreren, besloot ik een punt te zetten achter onze gesprekken. Achteraf bezien wilde ik, toen ik me weer ging focussen op een baan, heel graag van 'GZ-patiënt' naar 'ex-GZ-patiënt'. In het gesprek waarin ik dit vastbesloten aan hem kenbaar maakte, liet hij duidelijk merken dit geen verstandig besluit te vinden. Ik benoemde hem vervolgens zelf alle tegenargumenten die hij daarbij in z'n hoofd had en stelde mijn eigen onderbouwde afweging er tegenover. Voor zijn gevoel was het herstel nog niet klaar en daar had hij een punt. Ik wilde me echter weer opbouwen in het uiterlijke en wilde deze fase daarvoor afsluiten. Achteraf is het een prima besluit geweest. Nog één keer kwam ik hem spontaan tegen bij een uitje met ons gezin. Hij was er met z'n kleinkinderen. Hij vroeg me daar kort hoe het met me ging en luisterde. Nadat ik dit kort verteld had, knikte hij instemmend en zei: "er zijn er maar weinigen die hier sterker uitkomen." Een mooi mens.  
 

7. Mijn patiëntdossier alsnog opgevraagd bij de GZ instelling
De opzet hiervoor schreef ik voordat ik begin juli alsnog het door mij opgevraagde GZ-patiëntdossier ontving. Iedere ex-patiënt heeft tegenwoordig het recht om dat eigen dossier op te vragen. De afgelopen 11 jaar had ik geen enkele behoefte om dit dossier in te zien. Primair omdat ik er geen enkele behoefte aan had om me weer nadrukkelijk op die psychose te gaan richten. Secundair omdat juist die psychiatrische kant van het verhaal voor mij nauwelijks waarde had. In de periode van herstel na de psychose richtte ik mij immers juist op de inhoudelijk beleefde kant ervan, mijn persoonlijke beleven. Het opgevraagde dossier blijkt alleen 2011 informatie over de klinische opname te bevatten. Bij de psychiater waar ik in de aanloop liep, valt niets meer op te vragen want die betreffende praktijk is opgeheven, naar ik begreep door ziekte van de psychiater. Ook van mijn gesprekken met de dominee/psychotherapeut blijkt niets terug te halen. De gesprekken met mij voerde hij blijkbaar vanuit zijn eigen zelfstandige praktijk. Helaas is hij in 2017 op 65-jarige leeftijd overleden.

In het dossier lees ik dat de huisarts die op zaterdag 25 juni dienst had binnen de huisartsenpost om een bezoek door de GZ-crisisdienst vroeg. De arts geeft erbij aan dat de cliënt zelf niet wil praten, onrustig is, verdwaald lijkt in zijn geloof en dat één ander waanachtig voordoet. Vervolgens volgt in het dossier het beknopte verslag van de crisisdienst. Daarin staat dat de cliënt niet kan vertellen wat er aan de hand is. Mijn vrouw vertelt wel kort de situatie. Hierbij komt ook een gebeurtenis naar voren van de dag ervoor, die ik me goed herinner, maar in de teksten hiervoor nog niet beschreef. Die zonnige ochtend van 24 juni was ik met m'n zoontje op een speelveldje naast een sloot. Hij reed daarbij met z'n houten loopfietsje langs mij heen de sloot in. Ik sprong hem achterna en haalde 'm uit de sloot. Ik zie me daar nog tot m'n knieën in de sloot staan. Mijn geschrokken en doorweekte zoontje, die ik rennend naar huis bracht, gaf in vervolg daarop aan dat hij een nieuwe fiets wilde. Welke driewieler ik dan ook direct ging kopen in het dorp. Dit terwijl er een vergelijkbare 2e hands driewieler al een tijd in de schuur op hem stond te wachten. Mijn geest was al zo 'overkookt', dat ik die zaken niet meer aan elkaar kon knopen. 

Over mijn situatie vertelde mijn vrouw aan de GZ-crisisdienst, dat ik haar had verteld dat de toekomst helderder zou worden. Vervolgens is in het dossier het (buitengewoon gênante) voorval te lezen, dat ik in lendendoek naar beneden kwam. Ik vertelde hen dat ik de opdracht had gekregen van God om het ware woord te verkondigen. Op welke wijze vertelde ik er niet bij. De vrouw van de crisisdienst vroeg vervolgens de achterwacht om ook te komen door 'oninvoelbaar gedrag en gebrek aan wederzijdse communicatie' van de cliënt. Voordat deze achterwacht arriveerde, rende ik van huis. Te lezen in het verslag: 'de politie gebeld en komende uren wordt er intensief naar de cliënt gezocht'. Zelfs toen was het vertrouwen van m'n vrouw nog sterk: 'echtgenote heeft vertrouwen in de goede afloop'.

Dan komen we in het dossier bij het bezoek van de 2 functionarissen van de crisisdienst terwijl ik in de politiecel zit. Daarover staat het volgende beschreven: 'cliënt geeft aan op diverse vragen geen antwoord te kunnen geven. Hij is zoekende naar het juiste. Uiteindelijk laat hij zich ontlokken dat hij net als Jezus is, iemand met een missie, en dat het lijden en verhoren (door ons nu) passen bij de beproeving door God'. De vrouw van de crisisdienst vraagt mij in die cel, met een verwijzing naar het leven van Jezus, of ik denk ook binnen enkele dagen dood te gaan. Ik antwoord daarop dat dit mogelijk is, maar dat ik dan net als Jezus weer terug kom. Daar in die politiecel stem ik ook in met vrijwillige opname, dit overigens zonder enig zicht op mijn eigen ziektebeeld, zodat ik kan nadenken over mezelf en hoe één en ander vorm te geven. Ik geef aan geen medicatie te willen slikken. In het dossier is te lezen dat mijn bewustzijn er helder is, maar mijn aandacht slecht vast te houden. Ik geef erbij aan dat ik geen hallucinaties heb en geen stemmen hoor. Mijn stemming was daar in die cel 'niet apert somber'. 

Vervolgens word ik naar de GZ kliniek gebracht. In de aanvraag tot opname lees ik terug, dat ik zeg door God aangeraakt te zijn. Daar wordt diezelfde dag ook een onderzoeksverslag opgesteld. Daarin zijn de volgende omschrijvingen te lezen: 'oriëntatie is goed, stemming angstig, helder bewustzijn, oriëntatie in tact, aandacht goed te trekken en te houden, psychomotorisch rustig, intelligentie wordt bovengemiddeld ingeschat, uitte zich verward, normale reflexen'. Ook is te lezen dat als ik zelf een ontslagwens zou hebben de vrijwillige opname omgezet zou worden in een verplichte 'in bewaring stelling' (IBS onvrijwillige zorg procedure bij spoedsituatie). In het patiëntendossier is hierna niet zo veel meer te lezen, behalve dan in de bijgevoegde ontslagbrief die naar m'n huisarts is gestuurd. 

In die ontslagbrief die direct na 4 juli 2011 wordt verzonden, is mijn toestand bij ontslag na 10 dagen klinische opname te lezen. Er staat: 'patiënt is verbeterd sinds opname, komt tot rust, maakt op adequate wijze gebruik van mobilisatie van vrijheden. Uit zich niet meer psychotisch. Ziekte inzicht lijkt aanwezig: psychose ten gevolge van stress en overbelasting'. Eraan wordt toegevoegd voorlopig de anti-psychose medicatie te moeten slikken. In die brief is ook nog iets te lezen over mijn verblijf in de separeer cel. Het gaat in die beschrijving van zondagavond 26 juni 2011 over 'een tengere 38-jarige man in scheurhemd' die coöperatief in gesprek gaat. Daarbij geef ik aan te weten waarom ik opgenomen ben en in de separeer verblijf. Er staat ook: 'ontkent nu een duivel in de separeer te zien, hij zou hem wel voelen'. Ik geef me daarbij over aan de situatie, geef aan dat ik bereid ben om in de separeer te blijven als dit de meest veilige plek is. De medicatie slaat ook aan. Ik eet en drink normaal. Oriëntatie in plaats en persoon is in tact. Ik vraag ook naar de tijd. Ik geef erbij aan te voelen dat de duivel me 'prikt met een vinger'. Over de dagen erna in de kliniek is niets meer te lezen in het patiëntdossier.  


8. De positieve effecten van mijn psychose
Er moet heel wat water door Rijn stromen voordat je als ervaringsdeskundige de woorden 'positief' en 'psychose' samen in één zin zult gebruiken waar het gaat om het duiden van de doorleefde psychose. Daar gaat dus heel wat tijd, analyse en verworven inzicht overheen. Graag schrijf ik hier uiteraard ook over de positieve effecten ervan. Iets wat pas opgetekend kan worden als de enorme consternatie er omheen (Wouter Kusters heeft het hier steevast over 'waanzin') letterlijk op afstand is komen staan.  
  1. Allereerst is mijn psychose een helder baken van standvastigheid en nooit opgeven. De strijd kunnen winnen, niet omdat de overwinning altijd voor ogen was, maar om de simpele reden dat opgeven geen optie was. Schijnbaar alles kwijt raken, om het uiteindelijk verrijkt terug krijgen.   
  2. Het leverde mij ook veel inzicht op (zie het schrijven over persoonlijke karakteristieken) in hoe mijn brein werkt, hoe die sterke gevoeligheid daarmee samenhangt, wat ik belangrijk vind, etc.
  3. Daarbij - en nu wordt het alweer iets lastiger om te omschrijven - plaatste het doorleven van de psychose een 'uiterste pool' in mezelf, een ijkpunt of navigatiepunt voor de rest van m'n leven. Als je dat nulpunt kent, is het voortaan eenvoudiger om plaats te bepalen, te weten waar je staat. 
  4. De psychose bood mij ook de uitweg om nieuw te kunnen bouwen. Het zorgde dat het oude huis werd afgebroken, zodat er ruimte kwam voor nieuwbouw. Mijn innerlijk levenspad was als het ware vastgelopen, het bezielend licht was steeds zwakker geworden. De psychose zorgde voor een krachtige grens tussen dat oud en nieuw. Er volgden ander werk, andere keuzes, etc.  
  5. Ik probeerde het al eerder uit te leggen, dat mijn jonge aardse persoon en 'oude ziel' met elkaar in balans moesten komen. De psychose dwong diepe geestelijke waarheden naar de oppervlakte.  
  6. In mijzelf heb ik als mens erdoor een onverwoestbare brug kunnen slaan van donker naar licht, dit in navolging van Christus. Hoe groter de innerlijke kracht, des te groter de te doorleven beproeving, hoe sterker die brug. Het leidde tot een nieuw verworven licht in m'n binnenste. 
  7. Ik heb door de beleefde psychose - en ook dit is dan weer geen gemakkelijk tekst - een zielsbestemming in dit aardse leven kunnen bereiken, waardoor ik op een natuurlijke wijze in verbinding ben met Jezus en dus God. Niet door plechtigheden, liturgieën, kerkgebouwen, rituelen of gewogen woorden, maar gewoon vanuit de grote liefde tot Jezus in mijn binnenste.   

8a. Hoe je grootste angst en grootste kracht juist bij elkaar kunnen horen
Als je de psychose beschouwt als buitengewoon onstuimige 'centratie' in de ontwikkeling van de mens, dan is het interessant om tot de kern af te pellen om welk deel van je ontwikkeling het dan primair gaat. Wie het wezen van de psychose wilt begrijpen, dient in mijn geval daarbij ook het wezen van 'angsten' te begrijpen. Angsten hebben sowieso een belangrijke relatie met de (talent)ontwikkeling van de mens en hangen er dikwijls nauw mee samen. De grootste angst kan namelijk juist verbonden zijn met de grootste onderscheidende kracht in diezelfde mens. Je kunt zo'n talent dikwijls pas ten volste ontsluiten, door juist tegen de ermee samenhangende angsten in te gaan. Zoals de belangrijkste onderzoeker moet strijden tegen de angst dat het allemaal tot niets zal leiden. Of de onderscheidende performance artiest pas verder komt nadat de podiumvrees is overwonnen. Je komt pas dan echt verder en kunt die 'boeien' er zelfs mee opheffen en groeien. Het zijn die te overwinnen weerstanden in jezelf, die onlosmakelijk te maken hebben met die groei, ontwikkeling en vooruitgang. De kans is dus groot, dat je je grootste onderscheidende talent pas kunt dragen door de ermee samenhangende grootste angst te overwinnen. 

In mijn ziel ligt van nature de oersterke eigenschap als talent besloten, dat ik eenvoudig over de grenzen van dit leven heen kan kijken. Ons leven hierna, geestelijke scheppingen, God, bezieling over de grenzen van ons aardse leven heen, het leven van Jezus, de waarheid in het licht, geestelijk duistere werelden, het zijn onderwerpen waar ik al op jonge leeftijd een sterk gevoel bij had. Deze krachtige diepte, die mij verbindt met het wezen van de schepping waarin wij leven, moet je als eenvoudig mens echter wel leren dragen. Daarom was deze lichtende kracht, die ik als krachtige levenswijsheid al diep in mijn binnenste droeg, verbonden met mijn allergrootste angst, namelijk die voor het geestelijk duister. Niet toevallig werd ik juist met die angst ten diepste verbonden tijdens die spannendste dagen in 2011. 

Daarmee werd de psychose een fase die ik door moest als ik verder wilde komen op mijn levenspad. Om tot de samenhangende balans in m'n mens zijn te komen, die spreekt uit mijn 'droom over de appel' (die ik omschreef in mijn 'persoonlijke karakteristieken: klik hier). Je kunt die diepe verduistering en het doorleven van mijn diepste angsten daarin niet los zien van de hierboven beschreven weken in aanloop er naartoe. In die weken ervoor was ik, los van het dagelijks werk, juist fulltime bezield in staat om tot enorme geestelijke diepten (in mijzelf) door te dringen en bijbehorende geestkracht aan te boren. Een wens die werkelijk al lang in mijn persoon besloten lag. Die krachtige opbouw in sterk licht in die weken kon niet anders dan mij ook verbinden met die ermee verbonden sterkste angst voor het duister er tegenover. Zo gingen die weken vol kracht, die in het teken stonden van 'alles van mezelf inzetten voor het kunnen dragen van die geestelijke waarheden in mezelf', over in de daarmee samenhangende 'angstpsychose'. Wat de enige manier was om van die angst los te komen en verder te kunnen. Wie zijn angsten ten diepste doorleeft, dit verwerkt en zich weer in kracht kan opbouwen, die komt verder dan hij of zij ooit was. De geestelijke diepte die ik vanaf jonge leeftijd aanvoelde, ligt nog steeds in mij besloten, maar juist meer in heldere openheid en samenhang, zonder gevoelde innerlijke druk of onzekerheid. Het verbindt mij eenvoudig met God, met Jezus en met levenskracht. Dat beleven van de psychose was een samenhangende noodzaak om als mens nieuw te worden. Gelukkig had ik voldoende wilskracht en fundament om het allemaal te kunnen dragen. Dat grootste talent ligt nu meer dan ooit aan de oppervlakte, maar het bijbehorende gevoel dat ik er iets mee moest, een missie had, is juist verdwenen. 


9. Ervaren holistische waarheden en samenhang in de psychose
In deel 4 (Over de andere (tijd)beleving tijdens de psychose) haal ik Wouter Kusters aan waar die, met verwijzing naar de Griekse filosoof Plotinus, benoemt dat je tijdens de psychose verbondenheid kunt voelen met 'de eeuwigheid'. Dat gold zeker ook bij mij. Daarom wil ik er na al het voorgaande niet omheen om ook die ervaren holistische geestelijke diepten, waarheden en samenhang te omschrijven, zoals die zich de weken voorafgaand aan de psychose bij mij opbouwden. Want zonder dat aspect is dit verhaal niet rond. Tegelijkertijd loop ik hiermee ook tegen de beperkingen van woorden aan. Hoe kan ik in woorden vatten welke beelden zich voor mijn ogen opbouwden en wat ik zo diep in samenhang doorvoelde? Vlak voordat ik begin 2012 ging re-integreren, schreef ik al die inzichten in één essay en deelde die met de genoemde dominee/psychotherapeut. Nadat hij het had gelezen, was zijn primaire reactie: "dit gaat over jou". Inderdaad is dat verhaal over de oer-schepping nadrukkelijk verbonden met mijn persoonlijke belevenissen in 2011. Sterker nog, ook dat loopt er als rode draad doorheen, waarmee je kunt zien hoeveel belevingservaringen zo'n psychose tegelijk kan hebben. Omdat ik het essay niet meer heb (ook van dat schrijven vond ik het prima om er later weer afstand van te nemen) en deze dus ook niet meer op kan vragen bij de dominee/psychotherapeut, heb ik in een aparte bijlage daartoe een nieuwe schrijfpoging gedaan: klik hier. Deze diepere lagen en samenhang verbonden mij in die weken in 2011 vanaf ziekmelden tot weer thuiskomen met God, het oer ontstaan van de geestelijke werelden, de opvolgende scheiding tussen licht en duister en de weg terug naar het licht door Jezus. Als ware het een gedwongen projectie van dat alles, zie ik achteraf dat de hierboven beschreven ervaringen op 24 en 25 juni 2011 ook hier niet los van kunnen worden gezien. In de hiervoor genoemde alsnog geschreven bijlage, heb ik die koppeling met mijn persoonlijke belevenissen er dit keer kort bij vermeld. Ik heb het destijds zo intens doorvoeld en beleefd, dat ze voor mij ook nu nog steeds als daadwerkelijke geestelijke waarheden gelden. Niet als 'geloof' maar als een 'zeker weten'. Je mag ervan vinden wat je wilt. Ik heb het graag met je gedeeld. 


10. Over dit terugzien en beschrijven
Die eerste driekwart jaar na mijn psychose was het enorm hard werken om die belevenissen te kunnen verwerken en begrijpen. Om me daarna weer in het uiterlijke werk nieuw op te kunnen bouwen. In dat verwerken, richtte ik me toen niet zozeer op het wezen van de psychose en hoe dit vanuit de GZ wordt gezien. Dat verwerken richtte zich toen vooral op de ervaren samenhangende geestelijke zienswijzen. De jaren die volgden was ik uiteraard steeds minder met de doorleefde psychose bezig en het kwam op grotere afstand te staan. Tot dit voorjaar van 2022, dus 11 jaar na dato. Ik voelde toen opeens wel de noodzaak om me er toch nog een keer in te verdiepen, maar nu dus meer vanaf een afstand. Het was er blijkbaar nu pas de tijd voor, om ook deze kijk op de zaken toe te voegen aan mijn (her)beleven en het daarmee voor nu compleet te krijgen.

Dit na 11 jaar nieuw terugzien op mijn psychose was niet altijd eenvoudig, juist omdat het destijds met zoveel verkramping, duister en trauma gepaard ging. Dit nieuwe verdiepen leidde daarom ook tot een nuttig herbeleven. Het opende luikjes die blijkbaar nog niet hermetisch dicht zaten. Alleen daarom al was het zinvol om dit alles voor mezelf nog eens op waarde te schatten en zo vast te leggen. Waarmee die luikjes nu wel hermetisch kunnen sluiten, juist omdat ik nog een keer zo nadrukkelijk langs al die onderdelen ben gelopen. Nuttig en interessant. Zo had ik het namelijk al begrepen in die eerste fase in 2011 direct na de psychose: je moet niets laten liggen als er nog iets te herbeleven of te begrijpen is. 

Dit schrijven is niet bedoeld als kritisch schrijven over de stelling, dat de psychiatrie meer ruimte zou moeten inruimen om de persoonlijke ervaringen van de patiënt tijdens en voorafgaand aan de psychose mee te nemen in de behandeling. Die boeken zijn immers al door ervaringsdeskundigen geschreven. Wel is het belangrijk voor mezelf om mijn psychose nu in deze brede context te kunnen zien. Zoals de psychose in het aangehaalde boek 'Tegen de tijdgeest' zo treffend staat omschreven: 'als onderdeel van een waardevol en onstuimig geestelijk bewustwordingsproces'. Door me te verdiepen in die GZ ervaringen van anderen ben ik me nog meer bewust, dat ik het geluk heb gehad dat ik er sterker uit ben gekomen. Mijn weg erna liep onmiskenbaar sterk omhoog. Overigens niet vanzelf, maar door hard werken, volle inzet van reflectief vermogen, durf, groot vertrouwen in de toekomst, een sterk geloof en een enorme drive om 'nieuw' te worden. Die psychose en alles wat het in zich droeg, is diep onderdeel van mijn zijn en mijn leven. Ik draag dit met me mee en zal dit ook over de grenzen van dit leven heen met me mee blijven dragen. Het bevat een schat aan inzicht en ontwikkeling die ik niet had kunnen missen, gewoon omdat het hoort bij de persoon die ik ten diepste ben. Hierin ligt dan ook het antwoord besloten hoe ik terugkijk op de psychose. Niet als iets dat koste wat kost voorkomen had moeten worden, maar juist als de belevenis die in al z'n onstuimigheid wel degelijk de brug vormde naar verdere persoonlijke groei en bewustwording.

Zo schreef ik dit voor mezelf, voor diegenen die in mijn directe omgeving het dichtst bij mijn psychose betrokken waren, wellicht ook voor een aantal andere geïnteresseerden en zeker ook voor mijn kinderen om later nog terug te kunnen lezen. M'n psychose uiteindelijk als persoonlijk bezit om hier te kunnen delen.

Deze teksten zijn primair geschreven in mei, juni en begin juli 2022 (11 jaar na dato) in een overschreven oude post uit 2015. In het 2e half jaar van 2022 heb ik op onderdelen nog aanvullingen of verduidelijkingen toegevoegd. 
 

11. Nawoord (nieuwe inspiratie: 'Next to Me')
Nu dit alles gezegd is, wat er in alle openheid, vanuit bijpassende klankkleuren, in belangrijkste hoofdlijnen over te zeggen is, sta ik nog even stil en bekijk het gebeurde vanaf grotere afstand. Deze gebeurtenissen op mijn levenspad, die me zo ver van m'n normale dagelijks leven afbliezen, vormden in hun intensiteit een vervormde (af)spiegeling vanuit mijn diepe zelf. Ieder stukje van deze in duizend stukjes kapot gevallen spiegel, toont de weerspiegeling van iets waar je normaal niet bij komt. Ze vormen samen de levende overbrugging van bezielde tegenstellingen, die doorgaans diep verborgen in de menselijke psyche liggen verankerd. Ze dragen vanuit die tegenstellingen (tegenover waanzin) ook wijsheid in zich, (tegenover zwakte) kracht, (tegenover angst) moed, (tegenover vertwijfeling) standvastigheid, (tegenover ontheemd) geborgenheid en (tegenover aflopend) nieuwe wegen ter inspiratie.  

Nog redelijk kort na al deze gebeurtenissen schreef ik de hier direct op geïnspireerde song 'Next to Me', die jaren later (eind 2021) alsnog verscheen op ons 'Sunny Days' debuutalbum. Het is een gelaagde autobiografische song over volharding en strijd in een donkere tijd ('you walked from day to night'). Een song over verlies én nieuwe opbouw. Het benoemt nieuwe realiteitszin, terugkijken, door strijd overwinnen, diepe geborgenheid en het ontstaan van nieuwe wegen. Zoals bijvoorbeeld in de tekst van de 2e brug: 'Thinking 'bout the things you thought about, you walked away, it seemed you're lost. But you rearranged your life and what you think and what you try, it brings a lot'. De opluchting spreekt daarna ook nadrukkelijk uit de laatste 2 zinnen: 'That memory of a time that passed away - it brought you here - the clouds are blown. I knew it all the time - you wouldn't  break - your strenght remains - that means a lot'.


12. Completering in 2023
Nu volgt nog de completering van dit alles, die ik nu pas in april 2023, 12 jaar na dato, kan toevoegen. De completering waarmee alles op z'n plek valt en waardoor ik dat wat diep in mijn ziel verborgen lag, kan afsluiten. Daarbij goed om te realiseren dat ik, ook al was ik sterker uit die vervormde periode gekomen en had ik daarmee m'n angsten voor het geestelijk duister overwonnen, nog zo dikwijls lastig werd gevallen door donkere geesten. Met name 's nachts vormde dit een enorme hinderpaal, met een grote innerlijke druk en een aanslag op m'n energiehuishouding tot gevolg. Dit alles liep in het vroege voorjaar van 2023, vreemd genoeg, nog tot forse intensiteit op. Sinds de zomer van 2021 kon ik die entiteiten wel zelf weg krijgen, zoals mijn vader dat voor die tijd zo dikwijls voor me deed. Hij leerde me dat met behulp van een pendel in de naam van Jezus Christus. Die donkere bezoekers bleven echter maar terugkomen en de intensiteit liep dus zelfs op. Het was in maart 2023 toen ik, na het aankopen van een nieuwe pendel in een winkel in Den Haag, kort de aanleiding van m'n nieuwe aankoop besprak met de verkoopster. Ze vroeg me of ik wist waarom ik steeds zoveel last had van die donkere entiteiten. Mijn reactie was dat ik, ondanks veel zelfonderzoek, dat antwoord nog niet had gevonden. Ik voegde eraan toe, dat dit antwoord te diep in mijn ziel verborgen lag om er zelf bij te komen. Op haar beurt vertelde ze dat zij regelmatig mensen daarbij had geholpen, waarbij soms ook de verbinding met een vorig leven werd gelegd. Ik besloot een afspraak met haar te maken en het werd het gesprek waarbij enorm veel puzzelstukken op de plaats vielen. 

De eerste sleutel die ze me bood voor mijn situatie was een blokkade in geloof. Dat was een vreemde constatering voor mij, iemand die juist zo sterk op het Christelijk geloof is gericht. Maar daarin zat juist de crux, mijn moeilijk oplosbare probleem om verder te kunnen komen. Ze verbond me met mijn vorige leven, dat heel sterk in mijn ziel sluimerde. In dat leven was ik een leidinggevende geestelijke in de RK-kerk, die tijdens de tweede wereldoorlog in een sfeer van 'macht en manipulatie' een enorme schuld op zich laadde, die mijn ziel sterk verduisterde. Bij m'n overlijden als die betreffende geloofsvertegenwoordiger stierf ik in een sfeer van geestelijk duister, door deze zeer sterke afwending van het licht in mijzelf. Na mijn aardse dood werd ik voor mijn daden geplaatst en ontstond er een enorm emotioneel conflict in mijn ziel. Vanuit grote gewetenswroeging omdat ik een directe schuld in mij droeg, waardoor ik het licht in mijzelf had verduisterd, besloot ik om alles in te zetten om goed te maken. Het zou een diepe strijd tussen donker en licht in mezelf worden, maar ik had alles ervoor over om goed te maken. Ik wist dat ik daarvoor de weg van Jezus moest gaan, want het is immers Christus wiens leven op aarde het allerhoogste licht vertegenwoordigt en dat hoogste licht door Zijn sterven aan het kruis verbond met het diepste duister. Hij legde daarmee de weg terug naar het licht voor ieder mens. Het was deze geestelijke diepte die ik als eenvoudig en jong mens in dit leven als Peter in mij droeg: 'de diepte van één aards leven'. Ik beschreef in mijn terugblik al eens dat de psychose diepe geestelijke waarheden naar de oppervlakte dwong, als onderdeel van een waardevol en onstuimig geestelijk bewustwordingsproces. 

Nu ik dit in Den Haag te horen kreeg, viel zoveel op z'n plek en mocht ik, dit pad nu helemaal doorlopen hebbende, vergeving vragen en ontvangen vanuit de genade van Jezus Christus. De door enorme innerlijke strijd ontvangen inlossing van mijn schuld, goed gemaakt vanuit de karmische wetten van oorzaak en gevolg, zorgt er nu voor dat puzzelstukken in elkaar vallen. Zoals waarom ik mij op jonge leeftijd steeds zo enorm nadrukkelijk met de tweede wereldoorlog verbonden heb gevoeld, zelfs sterk anti-Duits was. Mijn hele psychose blijkt nu, bij nader inzien, de afspiegeling van deze (universele) innerlijk geestelijke strijd om het donker uit te bannen. De beschreven belevenissen van 24 juni 2011 gaan ook over mijn afwending uit het licht. De zo donkere dag in 2011 er direct na weerspiegelt de verduistering bij mijn aardse sterven destijds. Als je de tekst daarin nu terugleest, vind je het allemaal terug. Vanuit een bijzonder oorzaak en gevolg is in mijn eigen verhaal als projectie terug te lezen wat het gevolg was van mijn verraad destijds. Ik beleefde die donkere dag nu zelf dat ik na een vlucht door de politie werd opgepakt, waarna ik in de politiecel belandde. Na een 'verhoor' in die cel volgde het vertrek naar onbekend oord, dat ik omschreef als mijn graf tegemoet. Als je dit ook nog koppelt aan het beschreven erop volgende 'douche-incident' in de kliniek, dan is daarmee de koppeling met de diep verduisterde praktijken van Nazi-Duitsland alsnog gelegd. Als je mijn verhaal met deze kennis terugleest, valt het op dat die donkere beklemming en stuwing direct na dat 'douche-incident' op zondag 26 juni sterk afnamen. De daar direct op volgende opname in de separeer is te beschouwen als de 'veilige modus', waaruit juist de omkering naar het licht volgde. Ik zong daar toen zelfs vele malen dat ik het los kon laten en me mee mocht laten voeren met de stroom. 

Het beleefde geestelijke sterven van het licht in mezelf ademt door mijn hele psychose verhaal. Ook het Paasverhaal is er duidelijk in terug te vinden, met de kruisiging (sterven van het licht), de donkere dag in het graf en de betekenisvolle omkering naar het licht de dag erna. Daarom is mijn verhaal ook een universeel verhaal van licht terugvinden door strijd. Want het licht is weer te verwerven, juist door het donkerste duister heen. Ik beschreef niet voor niets hoe ik op 25 juni nadrukkelijk verbonden was met het sterven van Christus. Er kon in al die jaren niet heel veel geestelijke hulp voor me zijn, omdat het mijn persoonlijke strijd tussen het grote licht en het diepe duister in mezelf was, om goed te kunnen maken. Vanuit die gekozen verbinding met het hoogste Licht uit Christus en diepste gevallen duister bevat mijn persoonlijke weg hierin tevens de beschreven parallel met de geestelijke oer-schepping. Ook die oer-afwending die ik beschreef, zal eens resulteren in een terugkeer naar het Licht, de bron en allesomvattende liefde. Nu dit allemaal helder ontsloten is, kan ik verlicht en gesteund vanuit de genade verder. 

Hiermee is nu ook het in 2011 gedroomde beeld van de appel, dat ik omschreef in het schrijven over mijn persoonlijke karakteristieken, compleet geworden. Ik schreef daar immers al over de diepe geestelijke laag in mezelf, die me verbond met niet te veruiterlijken diepte, donkerte en angst. Aangezet door deze donkerte ontstond in mij erna juist een sterk lichte fase, waarin ik mij enorm krachtig op het licht uit Christus richtte. Ik beschreef dat ze los van elkaar als tegengestelde gronden in mijn binnenste leefden, maar dat ik ze niet kon veruiterlijken. Dat gebeurde toen die tijd rijp was alsnog onstuimig en ongecontroleerd tijdens de psychose. Ze gingen met kracht in elkaar over, waarna alles teruggetrokken werd tot in dat nieuwe nulpunt. De ontwikkeling die erna volgde (waarbij ik die diepe donkere grond en de verbinding met het grote Licht nu wel in samenhang in mijn mens-zijn zou kunnen dragen) leidde tot dit moment. Juist dat beschreven 'rijp worden' heb ik nu bereikt, niet als eindpunt maar juist als nieuwe start. Ik heb het leven lief, dat ik in die tegenstellingen zo ten diepste heb leren kennen en kijk uit naar dit nieuwe lichtend evenwicht. Daarom sluit ik, net zoals ik dit in het nawoord hiervoor deed, deze completering af met een eigen song. Nu is dit het uiterst zonnige en positieve lied 'Sunny Day'. Ik schreef ook deze song voor onze band, met erin de teksten: 'what should you say when it's everlasting, that focus on sun shining on your head? Yeah, I can pronounce that it remains this way. Yeah, it reveals a shining face'. Amen.