zondag 25 januari 2015

Geloofsleven (2000)


Zijn geloofsleven was geen zaak van vele toeters en bellen. Aan hem waren ingewikkelde teksten en overpeinzingen niet besteed. Voor hem was geloven iets luchtigs, iets van de wind in je haren en de zon op je hoofd. Uit zijn totale beleven sprak een dankbaarheid, die anderen kon verbazen.

Met dat gevoel stond hij op en dankte hij voor de nieuwe dag. Afgewogen gebeden pasten hem niet. Iedere dag dankte hij zijn schepper met een eenvoud alsof hij tegen een goede vriend sprak.

De bomen langs het water en de bloemen in de weide vertelden hem meer over de schepping, dan al die gewogen teksten. Hij begreep maar al te goed, dat geloven iets persoonlijks is. Verbazen kon hij zich wel over de ingewikkeldheid waarmee anderen geloofszaken konden beleven. Al die conflicten stonden ver van zijn innerlijk beleven af. Voor hem was geloof iets van eenvoud, van dankbaarheid. Hij had het leven lief en het leven hem.

Zitten in de Zon, 2000: opgedragen aan mijn opa Pieter Koornneef (1922 - 1998)