De jongens zijn van hier en kennen deze rotskust als geen ander. Ze springen hier, zoals hun vaders er als jongens al sprongen. Mogelijk zelfs generaties daarvoor. Ze weten precies waar de zeebodem voldoende diepte heeft en wanneer het water de juiste hoogte.
Bij ons thuis zie je ze op warme dagen wel eens van de brug af het kanaal in springen. En maar hopen dat ze niet op een oud fietsstuur terechtkomen. Dat is toch andere koek dan hier aan de Middellandse zee. Wat een hoogte hier. Daar is lef voor nodig. Ze hebben het eerder gedaan, dat is me duidelijk.
Wat ook zal helpen, is dat op de rotsen aan de andere kant van deze kleine baai een aantal meisjes zitten, die het schouwspel actief gadeslaan. Wat ze precies roepen, weet ik niet, want ik ben de Spaanse taal niet machtig. Dat het aanmoedigend uitwerkt, spreekt voor zich. Wanneer zo'n jongen zich losmaakt van de rotsen, gillen ze een beetje.
Als ze uitgesprongen zijn, klimmen ze op de rotsen bij de meisjes en laten zich daar drogen in de warme zon. Het is me duidelijk, je groeit hier als jongen toch anders op dan in ons polderland.
(gisterenochtend geschreven)
Chicos en la playa, Joaquin Sorolla