Je bevindt je hier als het ware in de kelder van m'n Blog, een plek waar normaal eigenlijk niemand zomaar komt. Juist hier heb ik m'n persoonlijke karakteristieken opgetekend, zoals deze me door de jaren heen steeds meer helder zijn geworden. In die zin is ouder worden dus ook zeker een kwestie van jezelf steeds iets beter leren kennen. Soms zelfs tot aan het jezelf volledig opnieuw moeten opbouwen en uitvinden. De oorspronkelijke tekst waarmee ik in 2015 startte, heb ik in de jaren erna regelmatig aangescherpt of iets verder uitgewerkt, het meest recent in juni 2025 (na het lezen van het toepasselijke boek 'Leven met Intensiteit', Daniels, Piechowski). Je vindt ze hieronder, mijn door de jaren heen toegelichte persoonlijke karakteristieken, pas scherp gekregen bij het klimmen van de jaren.
- Inleiding: mijn 'innerlijke processor'
- Visualiseren en beelddenken
- Vernieuwen & leren door doen
- Over het jezelf steeds beter leren kennen
- Hoe een persoon zich kan opbouwen vanuit tegenstellingen
- De (levens)fasen in ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Je hebt er nauwelijks een idee van hoe actief mijn gedachten zijn, vanuit een aangeboren intense hooggevoeligheid. Ik leef van daaruit van nature in een constante stroom vol intensiteit, constant sterk associërend in gedachten. Voor mij geen achteloos beleven. Dat wat ik doe (gesprek, werk, muziek maken, tv kijken, lezen, het maakt eigenlijk niet uit wat), doe ik voor 100%. Dat is geen keuze, maar een zijnswijze, de wijze waarop mijn geest van nature werkt. Daar heb ik me dagelijks toe te verhouden.
De processor die bij mij is ingebouwd, werkt bovengemiddeld krachtig. Eigenlijk veel te krachtig. Analyseren kost geen enkele moeite, is zelfs niet tegen te houden als ik me op iets richt, iets m'n interesse heeft. Heel krachtig bouwt het bijbehorende beeld zich constant voor m'n ogen op. Zeer sterke invoelendheid daarachter: dat wat ik zie, hoor, ervaar, komt zeer krachtig binnen. Goed opletten dus, waar ik me op richt want je hebt het gelijk 'onder de huid'. Ik ervaar dit klaarblijkelijk krachtiger en beleef het leven daardoor ook veel intenser, dan veel anderen. Van jongs af aan wist ik niet, dat dit bij anderen anders is. Dikwijls voelde het als een krachtige turbulentie, waarbij ik het contragewicht constant van plaats moest veranderen, om de balans te kunnen houden. Er is altijd innerlijke dynamiek doordat alles sterk binnenkomt en je je daartoe te verhouden hebt in de cyclus van iedere dag. Het resulteerde in het beleven van hoge toppen maar ook in tussenliggende dalen, waarvan er één ongekend diep was (maar daarover later meer). Nu weet ik gelukkig veel beter erbij hoe dit bij mij werkt en hoe ik hiermee om kan gaan. Vanzelfsprekend, strak uitgebalanceerd en routineus voelt het daarentegen nooit.
Bij alles ben ik me automatisch nadrukkelijk bewust van wat anderen vinden en uitstralen en hoe zich dat tot mij verhoudt. Associatief, beeldend, absorberend. Een altijd drukke, onrustige geest, zelfs 's nachts (en daarbij altijd vroeg wakker, zelfs in vakanties). Tegelijkertijd is er die energie van kleur en overdraagbaar enthousiasme bij de zaken waar ik bevlogen in ben.
De menselijke geestkracht als de processor van het mens-zijn. Hoe je de wereld om je heen beschouwt in al die facetten, en dat verwerkt. Het grootste nadeel blijft, dat deze krachtige radar vol intensiteit in het dagelijks leven en overdenken enorm veel energie verbruikt en je wegduwt bij rust en evenwicht. Een rust die juist nodig is om alle intensiteit te verwerken en nieuwe energie op te doen. Nieuwe energie haal ik dan ook nauwelijks uit de nacht (uitgerust uit bed stap ik nooit), maar vind ik in de kleur en belevenissen van de nieuwe dag. Dit is zomers overigens vanzelfsprekender en dus eenvoudiger dan 's winters. De kleur, het buitenleven en het licht van de zomer geven mij als vanzelf energie. Welbeschouwd heb ik 's winters eigenlijk een langdurig latent diepgeworteld verlangen naar zomer. De lente is daarbij m'n favoriete seizoen, met die opbouw naar licht, warmte en kleur. Uit alles spreekt dan de belofte en vooruitgang er naartoe. Hoe intens kan ik genieten als ik in de eerste voorjaarszon in de luwte van onze tuin alweer even buiten kan zitten. Nog sterker komt het tot uiting die keren dat wij midden in de winter op vakantie zijn in een zomers Zuidelijk oord. Alsof alle ramen in mij in één keer wijd open worden gezet, zo overweldigend heerlijk voelt zo'n krachtige hernieuwde kennismaking met de zomer dan. Mijn vader noemde zijn bezoeken aan Mediterrane eilanden een soort van 'thuiskomen'. Zo voelt dat voor mij dan ook.
Als ik mijn intense (be)leven als een metafoor zou moeten omschrijven, dan is het deze: 'mijn leven is dikwijls alsof ik het concert van m'n favoriete band bezoek, maar te dicht bij de boxen sta'. Ik kan er enorm van genieten en wil niets anders dan meer, maar tegelijkertijd is er die constante intensiteit die (bijna) pijn doet en afstand vraagt om te herstellen. 'Overexcitabilities' (overprikkelbaarheden) noemde de Poolse psycholoog en psychiater Dabrowski (klik hier) die bovenmatige intensiteit in zijn intrigerende theorie van de 'Positieve Desintegratie'. Een theorie over de ontwikkeling van persoonlijkheid, die mij belangrijke sleutels gaf om mijn persoonlijke ontwikkeling beter te begrijpen.
Dabrowski onderscheidt daarin vijf soorten overprikkelbaarheden als gevolg van de sterk verhoogde responsiviteit van het centrale zenuwstelsel op stimuli, die tegelijkertijd juist de aanjagers zijn van die ontwikkeling. Die overprikkelbaarheden leiden in de persoon tot een (constant) te overwinnen 'uit balans zijn' (tot in zware gradaties toe), wat het individu de zware taak oplegt om zo'n innerlijk conflict in zichzelf permanent tot harmonie te brengen. De vijf door Dabrowski onderscheidde overprikkelbaarheden zijn (1) psychomotorisch, (2) sensueel, (3) verbeeldend, (4) emotioneel en (5) intellectueel. Waarbij die laatste drie in wisselwerking de potentie hebben om een bovengemiddelde intense en reflectieve belevingswereld te realiseren. Ik herken me helemaal in deze vijf 'overexcitabilities' (hyperprikkelbaarheden). Het klinkt mooi zo'n belevingswereld maar ga er maar aan staan! Omdat ze zoveel inzicht geven in de werking van mijn geest neem ik de beknopte omschrijving van de vijf hierna integraal op.
- Psychomotorisch: snel spreken, rusteloosheid, gedrevenheid, een verhoogd vermogen om actief en energiek te zijn, intense lichamelijke activiteiten (bv. sporten en snelle spellen), drang voor actie en competentie.
- Zintuigelijk: op het gebied van zien, horen, aanraken, ruiken en voelen, enorm kunnen genieten van mooie dingen, geluiden of woorden, muziek, vormen, kleur, balans.
- Intellectueel: dorst naar kennis en waarheid, willen weten hoe het zit, analyse, problemen op willen lossen, nieuwsgierigheid, volgehouden concentratie, scherp observatievermogen, passie voor precisie.
- Verbeeldend: kleurrijk, vaak gebruiken van metaforen en beelden, rijk voorstellingsvermogen en rijke fantasie, groot associatief vermogen, aanleg voor levende dromen, gedetailleerde visualisatie, animistisch en magisch denken, eigen wereld, dramatisering.
- Emotioneel: diepte en (complexe) intensiteit van het gevoelsleven, identificeren met gevoelens van anderen, bewust zijn van verschillende gevoelens naast elkaar, zelfreflectie, sterke lichamelijke uitdrukkingen van gevoelens, capaciteit voor sterke hechting aan mensen, dieren en plaatsen, empathie.
De theorie van Dabrowski kan ik vanuit eigen ervaring onderschrijven. Instabiliteit door overprikkeling leidt tot het constant moeten zoeken naar stabiliteit, wat leidt tot een opmerkzame blik en van daaruit weer tot inzicht en ontwikkeling. Zo herken ik diverse ontwikkelfasen in mijn leven die elkaar opvolgden maar compleet anders waren. Van belang bij m'n beschrijvingen hierna is dat deze theorie stelt, dat 'een gevoelig zenuwstelsel en andere aangeboren eigenschappen van een individu in wisselwerking met diens sociale omgeving kunnen leiden tot gevoelens van anders zijn, of zelfs in het uiterste tot existentiële angsten, burn-out, depressies en andere psychoneurosen'. Volgens Dąbrowski is dit vaak echter geen teken van geestesziekte, maar juist van een hoog ontwikkelingspotentieel (waarvan zo'n fase tegelijk de katalysator is). Zijn theorie heet niet voor niets die van de 'Positieve Desintegratie'. De desintegratie die van zo'n fase uitgaat, vormt de opmaat voor nieuwe groei en ontwikkeling. Vanuit die krachtige multidimensionale hooggevoeligheid, waar je altijd rekening mee te houden hebt, kan je nieuwe dingen relatief eenvoudig eigen maken, onderscheidende prestaties leveren en het draagt dus ook bij aan de zelfbewuste ontwikkeling van je persoonlijkheid.
Omdat Dabrowski voornamelijk mensen met een hoge intelligentie onderzocht, werd dat voor andere psychologen de aanleiding om het verband tussen die hooggevoeligheid en hoogbegaafdheid nader te onderzoeken. Eén van hen was de in Polen geboren Michael Piechowski ("de perceptie van hoe alles voelt, schijnt en begrepen wordt verschilt in essentie, diepte en complexiteit". Hoogbegaafdheid werd door hem beschouwd als ‘het bezitten van een groot ontwikkelingspotentieel, met verwijzing naar de door Dabrowski bescheven vijf overexcitabilities. Piechowski omschrijft hoe de 5 vijf sterke gevoeligheden allemaal een positieve en negatieve pool in zich dragen, waarin balans zoeken dus ontwikkeling geeft.
Nu is dit heel herkenbaar voor mij, maar voor mijn 38ste levensjaar (mijn doorleefde psychoneurose, gekenmerkt door angst en obsessief gedrag) had ik er absoluut geen goed zicht op. Pas zo'n 10 jaar later las ik voor het eerst over de theorie van 'Positieve Desintegratie', die naast genoemde 'hyperprikkelbaarheden' nog een aantal belangrijke onderdelen bevat. Zo omschrijft Dabrowski de multi-level persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij je door te overwinnen 'desintegratie' steeds op een hoger level kan komen. Een dergelijke ontwikkeling over meerdere levels is alleen mogelijk voor diegenen met een hoog ontwikkelpotentieel dat spreekt uit (1) aangeboren kenmerken en capaciteiten (zoals die 'hyperprikkelbaarheden'), (2) een passende sociale omgeving en (3) de factor die de sterke wil om persoonlijk te groeien omvat. Die derde factor overstijgt volgens Dabrowski de eerste twee. Dit samen biedt mij een belangrijke sleutel tot zelfkennis en het begrijpen van mijn ontwikkeling. Als ik nu terugdenk aan mijn tienerjaren, of mijn jaren als twintiger of dertiger, dan voelen die perioden naar persoonlijkheid (ook onderling) heel verschillend ten opzichte van nu. De enorme sterke wil om multi-level persoonlijk te groeien is steeds de motor geweest om verder te komen. Dit was ook de motor die me zo diep de psychose in duwde én tegelijkertijd de motor die me er zo krachtig weer uit duwde. Met de overtuiging dat ik ermee verder zou komen. Het voelde ook steeds dat dit ontwikkelpad al in mij besloten lag vanaf jong naar oud. Grote zelfreflectie én wilskracht tot groei zorgden voor die stuwing.
2. Visualiseren en beelddenken
Jarenlang dacht ik dat iedereen dit heeft: als ik over iets spreek of hoor vertellen, bouwt het beeld daarover zich direct bij me op. Plaatsen waar ik was, ik kan ze me nog eenvoudig voor de geest halen. Ik kan vanuit herinnering actief door eerder bezochte plaatsen lopen, alsof ik een 3D-bril op heb. Als ik ergens aan denk, dan visualiseert het ruimtelijke beeld zich direct. Ik maak hier ook regelmatig gebruik van om kleur of focus toe te voegen. Als ik net in bed lig en m'n gedachten nog alle kanten opvliegen, dan loop ik bijvoorbeeld nog eens de route die ik de vakantie ervoor regelmatig liep. Het zijn prettige beelden om terug te halen. Vele malen liep ik in najaar en winter van 2023/2024 op zulke momenten het zomerse pad tijdens de (geweldig zonnige) Domburg schilders workshop, enkele maanden ervoor. Zo werkt mijn geest dus. Alsof bij mij de hele dag alle dagelijkse beelden zo sterk inwerken, dat deze bewaard blijven. Ik heb ook jaren gehad dat mij op momenten van relatieve rust regelmatig schijnbaar willekeurige beelden uit mijn geheugen te binnen schoten. Soms waren het ook kleine onbewuste associaties. Alsof er dan heel even spontaan een geheugen luikje open ging. Zo'n kort helder beeld zag ik dan vaak niet langer dan een 'split second'. Die hierboven benoemde intensieve manier van beleven hangt er blijkbaar mee samen, dat alles scherp in m'n herinnering wordt opgetekend. Noem een plek waar ik ooit was en ik kan er zo weer in gedachten lopen. Het omringende beeld bouwt zich eenvoudig bij me op. Denk nu niet dat ik dit alleen met beeld heb, met geluid werkt dit hetzelfde. Noem een lied dat ik ken en ik kan het horen in volle orkestratie, als ware het een interne jukebox. Dit zijn karakteristieken die ik van mijn vader erfde en ook ik weer doorgaf. Heel bijzonder dat, nadat mijn vader overleed in juni 2023, mij zo dikwijls spontaan liedjes uit zijn omvangrijke sixties platen collectie te binnen schieten. Vaak de minder bekende liedjes die alleen hij (en ons gezin) kende. Voor mij zijn dit de momenten dat zijn ziel aan gene zijde verbinding met mij legt. Vele van die liedjes uit zijn collectie schoten mij zo in twee jaar op de meest onverwachte momenten te binnen. Bijzonder waardevol.
3. Vernieuwen & leren door doen
Focus aanbrengen is voor mij nodig om 'in het moment te kunnen leven'. Passie helpt om die constante vermoeidheid te kunnen parkeren. Op mijn werk kan ik veranderingen vormgeven en anderen daarop met enthousiasme en overtuiging meenemen. 'Change management' noemen ze die competentie in Angelsaksische landen. Het doet zich gelden als een tomeloze energie en daadkracht. Ik zou dit op mijn werk uiteraard niet kunnen zonder mijn actieve denkkracht en grote gevoelskracht. Ik kan boven de organisatie hangen (macro niveau), er vervolgens op inzoomen (micro niveau) en ook snel tussen die niveaus schakelen. Het leidt tot samenhangende analyse, die zich intuïtie-gedreven vanuit interesse opbouwt. Je ziet die aanleg tot macro-denken bij mij ook terug in mijn bovengemiddelde interesse in geopolitiek, economie, geschiedenis en verbanden daartussen.
Bij mij past de praktische, intuïtieve, vrije en creatieve manier van leren. Ik ben niet van de theoretische leerwegen, maar doorliep wel dergelijke schoolsystemen. Daar had ik dan ook geen outperformance, wat vanaf het moment dat ik ging werken ('learning on the job') wél het geval was. Vanaf dat ik werk heb ik enorm veel geleerd, maar dat zonder allerhande studies te volgen. Die hebben mijn interesse niet. Ik ben er veel te autodidactisch en eigenwijs voor. Ik leer (heel snel) door te doen. Als ik me in iets nieuws ga verdiepen, ga ik er absorberend en analyserend als het ware stap voor stap steeds meer in op. M'n blik wordt dan heel scherp en ik kan veel zaken aan elkaar knopen. Dat maakt het mogelijk om complexe vraagstukken vrij snel vanuit de praktijk op te lossen en me nieuwe taken en inzichten eigen te maken. Nieuwe uitdagingen zorgen ervoor dat ik me niet ga vervelen. Ik ben beeldend ingesteld en denk bij dat soort analyses steeds in beelden en modellen. Als ik op m'n werk info van het beeldscherm tot mij neem, start het cognitieve, maar als ik het vervolgens uitteken op een papier (en zaken omcirkel, verbind met lijntjes of er een aantal een kleur geef) zie ik scherper en sneller dan anderen de verbanden, ontbrekende delen en te zetten stappen. Die autonome manier van leren is er in feite al wel vanaf jonge leeftijd. Die voorkeur voor zelf creëren boven navolgen, kwam toen al tot uiting in mijn gitaarspelen. Na een jaar basiscursus op jonge leeftijd leerde ik mezelf gitaarspelen. De techniek werd daarbij nooit voorliggend, wel de intuïtief vernieuwende opzet van steeds weer nieuw bedachte eigen liedjes.
Bij mij past de praktische, intuïtieve, vrije en creatieve manier van leren. Ik ben niet van de theoretische leerwegen, maar doorliep wel dergelijke schoolsystemen. Daar had ik dan ook geen outperformance, wat vanaf het moment dat ik ging werken ('learning on the job') wél het geval was. Vanaf dat ik werk heb ik enorm veel geleerd, maar dat zonder allerhande studies te volgen. Die hebben mijn interesse niet. Ik ben er veel te autodidactisch en eigenwijs voor. Ik leer (heel snel) door te doen. Als ik me in iets nieuws ga verdiepen, ga ik er absorberend en analyserend als het ware stap voor stap steeds meer in op. M'n blik wordt dan heel scherp en ik kan veel zaken aan elkaar knopen. Dat maakt het mogelijk om complexe vraagstukken vrij snel vanuit de praktijk op te lossen en me nieuwe taken en inzichten eigen te maken. Nieuwe uitdagingen zorgen ervoor dat ik me niet ga vervelen. Ik ben beeldend ingesteld en denk bij dat soort analyses steeds in beelden en modellen. Als ik op m'n werk info van het beeldscherm tot mij neem, start het cognitieve, maar als ik het vervolgens uitteken op een papier (en zaken omcirkel, verbind met lijntjes of er een aantal een kleur geef) zie ik scherper en sneller dan anderen de verbanden, ontbrekende delen en te zetten stappen. Die autonome manier van leren is er in feite al wel vanaf jonge leeftijd. Die voorkeur voor zelf creëren boven navolgen, kwam toen al tot uiting in mijn gitaarspelen. Na een jaar basiscursus op jonge leeftijd leerde ik mezelf gitaarspelen. De techniek werd daarbij nooit voorliggend, wel de intuïtief vernieuwende opzet van steeds weer nieuw bedachte eigen liedjes.
4. Over het jezelf steeds beter leren kennen
Ik weet het nog goed, ik zal ergens rond de 18 jaar oud zijn geweest. Ik liep met een goede vriend in de stad (ik zie het nog zo voor me, weet nog waar het was), die opeens bijna een soort van geïrriteerd aan me teruggaf dat ik altijd maar liep te klagen dat ik moe was. Ik schrok daarvan, was me er niet van bewust geweest dat ik dat altijd deed. Dat was wel het laatste wat ik wilde. Daarop nam ik me krachtig voor, om die vermoeide kant naar achteren te schuiven en de meer sprankelende en enthousiaste kant naar voren. En zo is het tot op de dag van vandaag eigenlijk nog steeds. Hoe vermoeid is ook ben, naar voren plaats ik graag die opgeruimde, kordate, optimistische kant van mezelf. Dat voorval is één van die voorbeelden van hoe je soms door anderen jezelf beter leert kennen en tussen tegenstellingen in kunt bewegen. Deze gebeurtenis en het daardoor verkregen inzicht nemen niet weg, dat ik me (zeker als ik erop let) ten diepste vermoeid kan voelen. Dat actieve systeem dat zich het liefst met zoveel dingen tegelijk bezig houdt, wil daar echter het liefst zo weinig mogelijk door gehinderd worden. Anders gezegd: enthousiasme vanuit interesse en de drive om iets nieuws te absorberen winnen het naar aandacht vrijwel altijd van die vermoeidheid*, maar die laatste is zoals gezegd nooit te miskennen.
* Ik schreef hier in een boekje ooit een kort positief tekstje over met de titel 'Gedachtengoed' (klik hier).
Hoe dat als jong kind was, is op latere leeftijd slechts wat gefragmenteerd terug te halen. Dat die intensiteit er toen al was, weet ik wel zeker. Tijdens een vakantie in Nederland, ik zal rond 9 of 10 jaar oud zijn geweest, zat ik na uitjes tijdens de terugreis graag even met m'n ogen dicht. Ik weet dat nog goed, het was het verwerken van (te) veel prikkels. Zoveel beelden zijn bewaard gebleven. Zo kan ik in gedachten nog door het oude schoolgebouw lopen, dat werd gesloopt toen ik 10 jaar oud was. Dat betekent dat al die beelden toen al diep werden opgetekend in mijn brein. Ik had als kind altijd een zeer rijke fantasie. Zo speelde ik uren met de buurjongen dat we in een vliegtuig zaten en we hadden er niets meer voor nodig dan een oude radio. Dat spelen met buurtkinderen was altijd heerlijk. Ik moet tegelijk ook een bredere interesse in astronomie hebben gehad, want ik herinner me dat mijn eerste spreekbeurt op jonge leeftijd over 'de zon' ging. Daarin had ik het over 'protuberansen' (zonne uitbarstingen). Het jaar erna koos ik 'het heelal' als onderwerp. Mijn opa had een oude atlas met donkerblauwe kaft en daarin stond een intrigerende plaat met hoe groot de ster 'Betelgeuze' was ten opzichte van onze zon.
Al als jong kind had ik al een diep Godsbesef. In het boek 'Leven met Intensiteit' staat (op bladzijde 73) over mensen met die 'hyperprikkelbaarheden': 'zij ontvangen en reageren op signalen die de meeste anderen niet kennen en waarvan zij zelfs geen voorstelling kunnen maken'. Zo heb ik mijn geloof altijd ervaren. Die natuurlijke diepte van het leven, de ervaren samenhang der dingen en de persoonlijke band met onze schepper is voor weinig anderen zo aan te voelen. Piechowski noemt dat 'spirituele begaafdheid' en omschrijft die treffend als een 'gevoel van een universele verbondenheid' bij een proces van transformatie dat tot in het diepst van het zelf reikt. Mijn moeder weet nog dat ik als jong kind boos was op God, omdat ik zo nadrukkelijk had gevraagd of de ernstig zieke moeder van een klasgenootje beter had mogen worden.
Vanuit de hypergevoeligheden heb ik altijd eenvoudig over de grenzen van dit leven heen kunnen kijken, niet alleen naar hoe onze ziel na dit leven leeft, maar ook ervoor. De ernstige psychoneurose die ik in 2011 beleefde, verbond mij met een diepe angst voor het geestelijk duister dat ik óók diep in mijzelf kon aanvoelen. Dat geestelijke duister intrigeerde mij tegelijkertijd ook, want als jong kind had ik een hyperfocus met de tweede wereldoorlog die nog tot ver in mijn twintiger jaren zou duren. Dat geloof was voor mij al op die jonge leeftijd een zeer serieuze zaak. Wekelijks was er de Zondagschool zodat je als kind tijdens de preek niet in de kerk hoefde te zijn. Leeftijdsgenootjes maakten er zoveel mogelijk plezier. Ik verkoos om er niet mee heen te gaan en wekelijks die preek te luisteren. En zo dikwijls dacht ik daarbij: 'dat zou ik toch echt anders hebben gezegd en gebracht', dit terwijl ik tegelijkertijd enorm verlegen was (In het boek 'Leven met Intensiteit' staat op 129 deze gelieerde constatering: 'Zij begrijpen dat zij kleine Ikken zijn die omgeven worden door een groot bewustzijn'). Die vroege diepte was er ook op artistiek gebied. Muziek werd al op jonge leeftijd een heerlijk ankerpunt. Mijn vader draaide enorm veel goede muziek uit zijn rijke sixties oeuvre, die ik enorm waardeerde (en nog steeds). Als klein kind werd ik groot Beatles fan, de band die mijn gevoelsmatige voorkeur bleek te hebben boven al die anders sixties muziek. Nu nog steeds doorvoel ik de ongeëvenaarde genialiteit van die band, een woord dat ik overigens slechts zeer zelden gebruik. Dat een basisschool leerling naar 'I want to hold your hand' luistert, is nog wel voor te stellen, maar Abbey Road is voor een jong kind toch echt van een andere complexiteit en diepte. Voor de populaire muziek van die tijd had ik nauwelijks interesse, waarmee ik dus afweek van de norm. Voor de rest was ik geen opvallend kind of opvallende jeugdige. Sterker nog, ik paste me graag zoveel mogelijk aan en was behoorlijk verlegen. Ik voelde in mijn tienerjaren dat mijn gevoelsleven dan wel gelaagd was, maar dat ik in mijn uiterlijk functioneren zeker niet voorop liep. Op school was ik geenszins een uitblinker. Ik koos er na de HAVO zelf bewust voor om niet direct naar de HBO te gaan, maar een tussenstap te maken met twee jaar MBO. Dit omdat ik voelde dat ik eerst ouder moest worden. Ik ben zonder twijfel een laatbloeier, in vele opzichten. Talenten of ontwikkelfasen kwamen dikwijls pas op (veel) latere leeftijd naar de oppervlakte. Ook in mijn twintiger jaren, toen ik ging werken, voelde ik dat de diepte en volwassenheid van mijn innerlijk leven niet congruent waren met mijn uiterlijke leven. Ik schreef in die jaren beschouwende 'geestelijke gedichten' die mijlenver af stonden van mijn dagelijks leven op het werk en met vrienden. Eén van die gedichten heette 'de diepte van één aards leven' en daarin beschreef ik dat ik een diepe bezieling over de grens van dit leven voelde én dat dit in groot contrast was met 'Peter' die in het uiterlijke leven nog erg jong was. Een bijzondere ervaren gelaagdheid derhalve. Pas jaren later, op mijn 38ste, zouden die lagen onder donderend geraas alsnog in elkaar over gaan als ware het een nieuw nulpunt, een vorm van conceptie van de geest in het aardse zijn, maar daarover zo meer. Vanuit deze zelfreflectie ga ik nu weer terug naar het heden.
Net voor mijn 50ste verjaardag, in 2023, schreef ik 'de Impressie van mijn kinderjaren': klik hier.
Bij mij is het nooit stil, ook niet op momenten dat ik schijnbaar in stilte zit te werken. M'n hoofd is altijd vol gedachten. Vaak blijft een liedje dat ik ergens opving nog een tijd hangen en die klinkt er dan doorheen. Zo'n gedachtenstroom stilzetten, bleek bij eerdere pogingen daartoe onbegonnen werk. Ik heb het nog wel eens geprobeerd met yoga, maar dat voelde voor mij gekunsteld. Wat toen veel beter hielp, was om er iets creatiefs en leuks voor in de plaats te stellen. Ik ben toen wat gaan schilderen en dat werkte voor mij beter dan met dat matje op de grond. Ook tegenwoordig merk ik dat een avond muziek maken prettig is na een werkdag. Met dat creatieve proces spreek je immers toch de andere hersenhelft aan, dan die door analyse drukke linkerhersenhelft. Dat geeft op de één of andere manier ook balans. Bij die muziek als 'way of life' is in mijn leven overigens een interessante trendbreuk te zien. Tot het moment dat ik op 23-jarige leeftijd een baan kreeg, was ik áltijd met muziek bezig. Het was vanaf m'n vroege jeugd mijn grote voorliggende passie geweest, meegekregen van mijn vader. Vanaf dat moment dat ik ging werken, raakte mijn hoofd zo vol met nieuwe bezigheden, uitdagingen en dus prikkels, dat muziek luisteren sterk naar de achtergrond werd gedrongen. Waar dat muziek luisteren (dat ik dus nog nauwelijks doe) tot op de dag van vandaag is gebleven. Met dat zelf muziek maken als uitzondering, waarbij ik nog steeds de liedjes schrijver ben. Naast oefenen met de band is ook hardlopen een prettige activiteit voor de lichaam-geest balans, met dan het lijf in de actiestand. Sinds september 2023 kan hier ook het zelf schilderen weer aan toe worden gevoegd. Wat een heerlijke gepassioneerde bezigheid is, inclusief persoonlijke ontwikkeling, die zorgt voor innerlijke ontspanning, enthousiasme en kleur.
Het woord 'overprikkeld' is onlosmakelijk met mij verbonden. Je hoofd neerleggen en rustig slapen is voor mij nooit vanzelfsprekend. Die mentale druk en alertheid zet je immers niet uit. Altijd (heel) vroeg wakker dus, nooit een wekker nodig. Als ik wakker word, is dat altijd vanuit beelden. Vanuit hedendaagse labels, zijn de termen 'add' (adhd-I) en 'hsp' (high sensitive person) op mij van toepassing (neurodivergent brein). Add en hsp is overigens best een complexe combinatie, waarvan ik echt heb moeten leren hoe ze op elkaar inwerken. Add jaagt namelijk de constante gedachtensnelheid aan, terwijl hsp de uitdaging geeft om het te kunnen verwerken omdat het allemaal zo sterk binnenkomt. De hooggevoelige persoon is sterk gevoelig voor de uitstralende sferen van anderen, zowel positieve als negatieve. Tegelijkertijd is het aan de goede kant van de streep ook een gouden combinatie als add en hsp samen vallen. Het leidt tot een rijk gevoelsleven in combinatie met een sterke analysekracht. Dit inclusief grote verbale wendbaarheid, want de beelddenker schakelt razendsnel om te komen tot een onderbouwd oordeel. Er hoort ook een sterk gefundeerde eigen mening bij. Ik laat me niet zomaar van de wijs brengen als ik een doordachte én doorvoelde overtuiging heb, want deze is altijd vanuit die combinatie opgebouwd. Je spreekt dus met overtuiging en dat wordt ook door anderen herkend.
Ik ben iemand die het liefst wil bouwen, die op hoog niveau wil en kan performen, die ook prestatiegericht de lat hoog legt. Middelmatigheid past me op mijn werk niet. Het lijkt me dan allemaal heel eenvoudig af te gaan, maar de achterliggende systeemdruk is voor anderen niet zichtbaar (en daarbij gaat het samen met een grote behoefte aan zowel control als toegevoegde waarde). Voldoening haal ik eruit als een complexe uitdaging is opgelost. Sterk gericht ben ik op harmonie en wat anderen bij te dragen hebben aan een oplossing. Een goede sfeer is cruciaal, maar ik ga de confrontatie ook niet uit de weg als dit gevoelsmatig echt nodig is. Die genoemde combinatie biedt daarnaast ook een associatief vermogen, waar mijn gevoel voor (absurdistische) humor bij past. Daarbij heb ik werkelijk geen enkele moeite met ouder worden door wat ik een 'the best is yet to come' gevoel noem. Altijd heb ik het gevoel dat er meer te ontdekken en bereiken is, dat ik nog in opbouw ben, dat het ouder worden me daarbij verder brengt. Om naar uit te kijken.
Maar om in die dagelijkse gedrevenheid en intensiteit aan de goede kant van de streep te blijven, moet je wel steeds alert zijn en grenzen blijven stellen. Als je in een periode van grote intensiteit en (hyper)focus over de eigen grenzen van aanvaardbare drukte heen gaat, ontstaat er een resonantie waar je niet eens eenvoudig van los kunt komen. Daarbij is dat add-beleven nooit gemiddeld: je hebt moeite met focussen óf je focust je juist enorm. Het onderwerp van je grote interesse dringt dan diep tot je door en vraagt grote aandacht: 'de hyperfocus'. Dit is een intensieve vorm van aandacht, een hoge concentratie en betrokkenheid bij een onderwerp. Het kan leiden tot een flow van onderscheidende prestaties en kennis. Nu denk ik ook aan Claude Monet die zovele dagen voor dag en dauw alleen in z'n bootje zat om maar liefst 16 keer diezelfde arm van de Seine te schilderen (klik hier). Eigenlijk lukt écht loskomen van werkfocus alleen in een vakantie, liefst in het zonnige Zuiden. Zelfs dan, los van drukte en taken, is het nog frappant hoe snel mijn gedachten gaan* en intens mijn systeem is.
* ik schreef er op vakantie in 2015 dit korte anekdotische tekstje over: klik hier.
5. Hoe een persoon zich kan opbouwen vanuit tegenstellingen
Op mijn werk deed ik in het najaar van 2023 een 'DISC'-test, waarin je aan de hand van een vragenlijst verrassend accuraat wordt gekoppeld aan één van 16 stijlen. Dit binnen een matrix van introvert-extravert en taakgericht-mensgericht. Bij mij kwamen er twee kwadranten heel sterk naar voren. Namelijk de introvert/taakgerichte karakteristiek (blauw) én tegelijkertijd die van extravert/mensgericht (geel). Die eerste gaat over analyse, control en structuur. De tweede juist over creativiteit, iets nieuws toevoegen en daarin gezien willen worden. Twee tegenovergestelde stijlen zo sterk in je hebben, duidt in die ordening op een 'disharmonisch profiel'. Beide stijlen kunnen elkaar complementair versterken, maar duwen innerlijk allebei wel een andere kant op. Ik herken die tegenstelling in mezelf. Enerzijds ben ik introvert, houd graag wat afstand en bewaak eigen ruimte. Terwijl ik anderzijds graag gezien wordt en creatief in verbinding naar voren beweeg. Teveel introspectie duwt mij op een gegeven moment als gevoelde noodzaak weer naar voren, en andersom. Mijn grote verlegenheid tijdens m'n jonge jaren moest ik echt bevechten toen ik ging optreden met onze band en ook later toen ik voor m'n werk moest gaan presenteren. Ik werd daar alsnog bedreven in, nu lijkt het een tweede natuur. Zomaar spontaan een gesprek aangaan met onbekenden of 'vage kennissen' doe ik niet van nature (maar regelmatig wel voor m'n werk). Liever heb ik een verdiepend gesprek met iemand die ik al goed ken.
Als jongeling overweldigden die beschreven intensiteit van binnenkomende prikkels mij dus al regelmatig. Je moet dat als mens toch echt een plaats leren geven, als je het al begrijpt. Je leert geleidelijk begrijpen dat je het leven toch wat anders beleeft dan anderen. Daarbij bleek ik als kind en tiener ook bovenmatig gevoelig voor de kleur en het beschikbare licht van de seizoenen. In de winter voelde ik me als het ware 'winters' en in de lente voelde ik van binnen hernieuwde kleur en lichte opbouw in mezelf. Vanuit die sterke licht/donker gevoeligheid werd ik later iemand die zo sterk mogelijk ging leven vanuit licht, enthousiasme, opbouw, verbinding en positiviteit. Gewoon omdat dit zo'n prettig comfortabel en levenslustig gevoel geeft. Vanuit gevoeligheid draag ik dus die tegenstelling in mij, met het doorleefde gevoel van donker én licht als ijkpunten.
Je kunt zo'n draaiing zelfs terugzien in m'n voorkeur voor schilderkunst. Tot ergens rond de millenniumwisseling hield ik van de toch wat stemmige en nauwgezette 17e eeuwse Hollandse schilderkunst. Erna verschoof dit naar het heldere palet en de zwierige composities van het 19e eeuwse Impressionisme. Dat wat onzekere naar binnen gerichte gevoel, zorgde ervoor dat ik in m'n tienerjaren in onbekende groepen het liefst zo ver mogelijk op de achtergrond bleef. Ik weet nog dat ik achteruit rijden in de bus naar school altijd wilde voorkomen, omdat juist in die paar stoelen zoveel mensen naar je keken. Dat vervelende onzekere gevoel vervaagde later juist door een sterke drive naar voren. Daarbij werd ik zelfs iemand die veel voor groepen presenteerde en voor hen een natuurlijke spreekbuis kon zijn. Mijn aanleg tot 'verlegenheid' draaide de laatste jaren van m'n studie naar een wat meer extraverte houding. Ik deed daarbij steeds niets anders dan me richten op de drive die me op zo'n moment het meest comfortabele gevoel gaf. Zo'n stap vooruit bleek uiteindelijk steeds te verwerven door met kracht en overtuiging afstand te nemen van de eerdere tegenpool én doordat kansen daartoe zich voordeden. Zo bouwt de mens zich bij het ouder worden als persoon verder op. Vanuit doorleefde ervaringen kun je vervolgens keuzes maken. Het zegt ook dat een mens niet statisch is, maar altijd in beweging en dat zeker niet alleen in die vormende tienerjaren.
Daar waar een geest zo actief absorberend is en zaken nieuw aan elkaar verbindt, is het van belang om er voldoende structuur, routine en voorspelbaarheid aan toe te voegen. Dat zijn de vaste waarden van waaruit je leeft en werkt, benodigde regelmaat. Structuur biedt het kader waarbinnen die werkzaamheid plaatsvindt. Ook hier dus, in aansluiting op die genoemde 'DISC'-test een tegenstelling in m'n vrij associërende geest die tegelijkertijd comfort haalt uit structuur en control. Waarbij door die rijke binnenwereld geen dag exact hetzelfde aanvoelt, iedere dag heeft als het ware een eigen klankkleur.
Het gevoel als twintiger op een bepaald moment een soort vast te zitten in het eigen zware stramien, leidde tot een sterke drang naar vrijheid, creativiteit en eigen regelvermogen (zie de beschreven fasen hierna). Die tegenstellingen tussen kracht en kwetsbaarheid liggen in de mens over het algemeen dicht bij elkaar. Je grootste kracht en dito zwakte liggen in elkaars verlengde. Je hebt keuzevrijheid en een eigen wil om ze in je ontwikkeling toe te kunnen passen.
Ik signaleer deze tegenstellingen in mezelf, wat in feite de verschillende 'polen' zijn waarbinnen je kunt bewegen. Als je ze allemaal kent en hebt doorleefd (wat om den drommel zo eenvoudig niet is), kan je het hele klavier bespelen, dus zowel de lichte als de zware tonen. Dat hele klavier geeft de meest rijke melodie. Het is duidelijk, dat het bevechten van tegenstellingen in jezelf veel strijd en wilskracht vergt. Als je die ervaren 'boeien', waaraan je van nature aanvankelijk vast leek te zitten, kunt bevechten en je ervan vrij kunt maken, word je een innerlijk rijker mens en kom je in persoonlijke ontwikkeling verder. Je bent er overigens nooit want er is altijd meer te ontdekken, hoe oud je ook wordt.
Ook voorgaande tekst spreekt over de door strijd te verwerven multi-level persoonlijkheidsontwikkeling waar Dabrowski naar verwees. Ik lees erin ook de inspiratie van een voor mij enorm belangrijke tekst, die ik al in het jaar 2000 las in het verlichte boek 'De Jeugd van Jezus' van Jacob Lorber. Daarin is in de hoofdstukken 299 en 300 de ontwikkeling van de mens Jezus te lezen en de verhouding van het menselijke tot het Goddelijk in Hem. Hier lees je 'wat ieder mens volgens de Goddelijke orde moet doen om zijn geest in zich vrij te maken'. In deze tekst is te lezen dat de te overwinnen persoonlijke zwakheden die een mens in zichzelf ervaart de poorten zijn om zich verder te kunnen ontwikkelen. Steeds als zwakheden bevochten worden en overwonnen, wordt de persoonlijkheid sterker en de geest in de mens vrijer. De menselijke ziel, die deze genoemde zwakheden in zich draagt, wordt dan steeds meer verlicht door de krachtige en vrije geest in die mens. Mijn sterke wil om hiervoor alles in te zetten, komt voort uit de al op jonge leeftijd diep doorvoelde mismatch tussen de zwakten in mijn ziel en de enorme vrijheid en kracht in mijn geest. Die zwakten in de ziel moeten overwonnen worden om de vrije geest in jezelf te kunnen bevatten en vast te houden. Als je dat moment bereikt dat die zwakheden in de ziel zijn overwonnen, dan gaat de geheel bevrijde geest vanzelf op natuurlijke wijze over in die krachtig geworden ziel. Waarmee de geest (als de Goddelijke vonk) in die mens nadrukkelijk één wordt met de allesomvattende geest van God, die liefde en leven is. Dit is wat Jezus bedoelt als hij spreekt over de 'wedergeboorte' van de geest. Dit is voor mij het hoogste doel in dit leven, gewoon mens te zijn, met in mij die grote verworven schat die de levende, vrije en lichte verbinding met Gods geest in mij is.
6. De (levens)fasen in ontwikkeling
Mijn ervaren constatering is dat het leven zich voltrekt in (ontwikkelings)fasen. Soms is een fase gereed en start een volgende. Ik kan me dergelijke momenten van onmiskenbare draaiing herinneren. Een hele prettige was in mei van het jaar 2000, ik was toen net nog 26 jaar oud. Ik woonde nog thuis bij m'n ouders en ging die dag met bloknoot en pen op de prullenbak voor ons huis in de zon zitten. Ik schreef er die mooie lentedag m'n eerste 'stukjes' (korte uiterst positieve en lichte verhaaltjes/impressies van steeds precies dezelfde lengte). Iedere dag schreef ik ze vanaf die dag en met de beste vulde ik de jaren erna m'n eigen boekjes, met titels als 'Zitten in de Zon', 'Blauwe Luchten' en 'Een tevreden Mens'. Met dat innerlijk zeer duidelijk voelbare draaipunt vol licht ontstond een kleurrijke fase van openbloeien. Ik vond een nieuwe baan waarin mijn grote organisatietalent zich kon ontplooien. Ik werd ernaast initiator en organisator van festivals (klik hier), ging toneelspelen, leerde veel nieuwe mensen kennen, ging op m'n 28ste alsnog het huis uit, etc. Richting dat moment van draaiing bouwde het zich al een tijd op, maar vanaf dat moment in mei 2000 ontstond die lichte gevoelsstroom als stuwing naar die nieuwe fase. Ik herinner me meerdere van die krachtige momenten van draaiing. Zoals op 10 juni 2006, de dag dat ik 's avonds voor het eerst zou afspreken met zij die mijn vrouw werd. Ook die prachtige lentedag startte met kracht een nieuwe levensfase, die zich in m'n gevoel al onmiskenbaar had aangekondigd. Na zo'n draaiing lijkt alles wat achter je ligt gelijk voorbij, klaar. Uiterlijk is zo'n fase-wisseling wellicht niet duidelijk herkenbaar, maar in het gevoel welzeker. Een karakteristiek is ook dat de periode voor zo'n fasewisseling de innerlijke druk heel hoog wordt. Zo'n gevoel als 'hoe kom ik hier in vredesnaam uit?'
Niet iedere draaiing naar een nieuwe ontwikkelfase en die opbouw in gevoel er naartoe kwamen innerlijk zonnig tot stand. Er waren er ook die onder grote verzoekingen tot stand kwamen. De meest ingrijpende vond plaats in juni 2011 toen mijn systeem van sterk op elkaar inwerkende intense denk- en voelkracht tegenstellingen crashte, toen ik in een psychose belandde. Alle tegenstellingen waarop mijn persoonlijkheid was gebouwd, kwamen daarbij onder hoge druk en grote vervorming naar de oppervlakte: angst én geloof, zwakte én kracht, donker én licht, introvertheid én de sterk naar buiten gerichte kracht en mijn sterke verbinding met de zichtbare én onzichtbare wereld.
Het werd een harde maar nuttige leerschool ('positieve desintegratie'), welke ik in mijn 'terugzien op mijn psychose' memoires (klik hier) uitgebreid heb beschreven. Ik heb ook die draaiing ten diepste ervaren, als een los scheuren van m'n diepe oergrond. In relatie tot mijn persoonlijke fasen van ontwikkeling had ik destijds in aanloop naar die psychose daarover een intrigerende droom met diep voorspellende waarde. In aanvulling op die '2011-memoires' beschrijf ik hier nu dit toen gedroomde beeld. In die weken voor de psychose losbrak, droomde ik namelijk een keer zo helder, dat dit me nog steeds helder voor de geest staat en altijd bij zal blijven. M'n persoonlijke ontwikkelfasen werden me die nacht als het ware 'uitgelegd' aan de hand van het terugkerende beeld van een appel. Het ging over mij, ook al begreep ik dat toen niet zo goed. Het vertelt in een overeenkomstig beeld hoe ik me als mens door fasen heen ontwikkelt. Dat in de analogie van het rijp worden van een appel. Ik had er voor die nacht zelf nooit zo bij stil gestaan, maar dat rijp worden van een vrucht is eigenlijk iets wonderlijks. Er voltrekt zich met dat rijp-worden van de vrucht op het juiste moment namelijk 'iets', waardoor de onrijpe vrucht van kort daarvoor een rijpe, eetbare vrucht wordt. Er is daarmee door die natuurwetten dan toch iets wezenlijks veranderd, terwijl het in feite nog steeds dezelfde vrucht is als kort daarvoor.
Dat geestelijke 'rijpwordingsproces', zo werd die nacht 'toegelicht', is ook op de mens van toepassing. Wat mij dus uit werd gelegd met de analogie van een appel. Ik schets deze droom hierna, want het is voor mij een interessant beeld over hoe een mens zich door opvolgende fasen heen kan ontwikkelen én dat dit geen rechte lijn omhoog is. Ook is het bijzonder hoe de menselijke geest zulke nachtelijke analogieën ter inzicht kan genereren, dan wel op de één of andere wijze geprojecteerd krijgt.
Dat rijp worden, zo begon de uitleg, begint in de kern van de appel (het klokhuis met pitten) en beweegt zich dan steeds verder naar buiten naar de schil. Die eerste fase ('het geestelijk rijp worden van de kern') kon ik in mijn leven projecteren op de fase die startte op het moment (1996) dat ik na mijn studie begon met werken. In die jaren las ik vaak en intensief geestelijke boeken en schreef erbij zelf die genoemde vele geestelijke gedichten. Ik dacht er veel over na, er was veel diepte in mij. Het voelde achteraf niet heel licht in mij bij die verbintenis, maar diepte was er welzeker. Het was een tijd van uiterlijk succesvol en druk zijn in de zakelijke baan, maar met veel onzekerheid en piekeren eronder. Ook die allesomvattende tweede wereldoorlog, die vreemd genoeg van kinds af aan steeds maar mijn enorm grote interesse hield, bleef die jaren regelmatig in mijn gedachten. Uiterlijk en innerlijk beleven stonden destijds dus ver van elkaar af, want die diepte kon ik wel voor mezelf beschrijven, maar verder niet veruiterlijken. Ik nam krachtig afstand van die gevoelsgrond na een angstig doorvoelde verbinding met die oorlog in de zomer van 1999 (op vakantie in Normandië; het voelde als een traumatisch overrompelende confrontatie met het ultieme kwaad waar ik geen weerstand tegen kon bieden. Twaalf jaar later zou ik alsnog voor die ultieme confrontatie komen te staan, die ik toen wel - zij het tenauwernood - wist te overwinnen). Waarna het vanaf die zomer, in die zich voltrekkende opbouw, langzaam lichter en lichter werd, inclusief die zojuist beschreven krachtig lichte draaiing in mei 2000.
Deze opvolgende fase werd de zeer lichte fase met veel expressie. Dit was de 2e fase in dat beeld van de appel: 'het rijp worden van het vruchtvlees' (de ziel/bezieling). Ik voelde die fase namelijk een lichte bezieling/stuwing in m'n binnenste erbij. Toch bleef dat niet zo en in de loop van 2006 ging ook deze fase over naar een volgende. De bezieling ging erna over naar 'het uiterlijke' (de schil).
Die 3e fase van rijp worden in het uiterlijke, werd in die droom uitgelegd als het rijp worden van 'de schil van de appel'. Vanaf dat moment in 2006 dat ik mijn vrouw leerde kennen, startte de fase waarin 'het uiterlijke' een bestendigere vorm kreeg, inclusief de vorming van ons jonge gezin. Dat was ook de fase dat ik een sterk naar buiten gerichte baan kreeg, waarvoor alle expressie uit de 2e fase weer moest wijken omdat het niet meer paste. Toch paste het wezen van die representatieve functie minder goed bij me dan ik me wilde en kon realiseren. Er ontstond een grote innerlijke druk vanuit die tegenstellingen in mij, maar ik wist niet wat te doen, kon het ook niet onder ogen zien. Daaruit volgde het moment in 2011 dat ik uiteindelijk alles los moest laten. Niet alleen m'n baan en uiterlijk opgebouwde 'goede naam' scheurden met die psychose van me af, maar ook alles wat ik ervoor in mijn leven had bereikt.
Nu weer terug naar dat nachtelijke beeld van die appel. Bij geen van die drie beschreven ontwikkelingsfasen had ik het gevoel gehad, dat ik ze kon bestendigen. Ze waaierden allemaal op een bepaald moment weer van me af. Er werd die nacht uitgelegd dat deze drie universele onderdelen van ieder mens (kern/geest, vruchtvlees/ziel en schil/lichaam) dan wel rijp bij me waren geworden, maar los, onafhankelijk van elkaar. Dat beeld klopte perfect, want tijdens die kleurrijke naar buiten gerichte jaren was er geen spoor meer te bekennen van de geestelijke diepte van de fase daarvoor. En in die derde uiterlijk gerichte fase was al die lichte inspirerende bezieling van de fase ervoor op een bepaald moment verdwenen. In die droom van de appel werd verteld dat, om die drie delen alsnog in samenhang tegelijk rijp te laten worden, de 'rijpheidsgeest' zich eerst helemaal terug moest trekken van de schil terug tot in het diepst van de kern. Erna zouden die drie onderdelen vanuit kern naar schil, dus van binnen naar buiten, wel alsnog in verbinding met elkaar rijp worden.
Het voelde die nacht direct al als een belangrijke voorspellende droom, een fenomeen waar ik eerder al nuttige ervaringen mee had opgedaan (klik hier). Ik begreep dat beeld over die ontwikkelingsfasen van mijzelf toen niet zo goed als nu. Dat aangekondigde terugtrekken van de uitstralende geestkracht tot in de kern van m'n wezen was de psychose, die heel kort daarop zou volgen. Onwaarschijnlijk spannend, een strijd als het ware op leven en dood. Maar een strijd die het waard was gestreden te worden en een cruciaal onderdeel van m'n ontwikkeling representeerde. Het voelt, dat ik er naar innerlijke grond een nieuwe ontwikkelfase door bereikte om van daaruit weer verder te kunnen. In die 5e fase stroomt, in de analogie van de appel, de ontwikkeling van de kern weer naar de schil. Het summum van dat droombeeld is het moment dat de appel rijp is en van de boom valt (lees: het steeltje breekt af). Er is op dat moment een compleetheid vanuit innerlijke harmonie wanneer die groeifasen doorlopen zijn. Zoals het doorlopen van die eerste 3 fasen (van kern naar schil) 15 jaar in beslag nam, zo zal ook deze fase een vergelijkbaar aantal jaren in beslag nemen. In die fase voel je dat je steeds verder groeit op alle drie de onderdelen tegelijk (kern/geest, vruchtvlees/ziel en schil/lichaam), dus in geestelijke verbinding, expressieve bezieling en uiterlijke standing. Die rijpheid is een aanlokkelijk perspectief. Maar let op, zoals voor iedere fasewisseling zal ook de periode voor totale rijpwording er een grote innerlijke druk zijn. Anders gezegd, de innerlijke en uiterlijke energie zullen innerlijke disbalans geven, die je uiterlijk moet dragen. Wat echter toch noodzakelijk is voor het bereiken van die nieuwe fase. Zo ervaar ik de ontwikkeling van mijn persoon, als ik er boven ga hangen en het doorvoel. Dat heldere doorvoelde nachtelijke beeld met die appel verbeeldde mijn ontwikkelfasen, die drie decennia zouden omvatten.
7. Persoonlijkheidsontwikkeling
Waar deze toelichting over persoonlijke karakteristieken en ontwikkelingsfasen toe leidt? Ten eerste tot iets wat voor mij enorm belangrijk is, maar zich slechts geleidelijk laat ontsluiten, namelijk 'zelfkennis'. Jezelf als mens goed kennen, is op zichzelf al een hele uitdaging, maar dat geldt nog eens extra voor diegene die zich diep bewust wordt van de vele lagen, tegenstellingen en het aan te spreken ontwikkelingspotentieel in zichzelf. Juist ook die diepe lagen maken wie je bent en worden kan. Het beheersen van die intensiteit is de levensgrote opgave, die je aan blijft zetten tot ontwikkeling. Omdat je bij het ouder worden nooit stilstaat in die ontwikkeling en ook je omgeving blijft bewegen, heb je jezelf steeds te verhouden tot die veranderende omstandigheden en situaties. Zelfkennis is ongelooflijk belangrijk, maar je bent er in die ontwikkeling dus nooit. Iedere dag is op zichzelf weer een nieuwe belevenis, als zoektocht en vindplaats. Iedere levensfase heeft daarin voorliggende karakteristieken, van waaruit je weer verder kunt groeien.
Ten tweede is het een zoektocht naar balans, die je op latere leeftijd ('the best is yet to come') hoopt te bereiken. Andere woorden voor balans zijn hier 'harmonie' of (zoals je wilt) 'rust'. Die laatste nooit in de vorm van echt rust (niets doen) maar altijd in de vorm van innerlijke harmonie en van daaruit de positieve verbinding met het leven om je heen. Een rust die je kunt ervaren bij een wandeling door een prachtig groene omgeving op een zonnig zomerse dag. Het is een harmonie met je omgeving en jezelf, een blijdschap van 'zijn', een balans derhalve die je door heel hard werken kon bereiken.
Zo leidt kennis over wie je bent en hoe je door al die fasen verder bent gekomen nog tot iets anders, namelijk tot kennis over wat het leven is. En hoe onwaarschijnlijk diep gelaagd het leven in alle schoonheid is.
Zoals uit het voorgaande spreekt, gaat het bij mijn persoonlijkheidsontwikkeling om het uiteindelijk in samenhang kunnen ontplooien van geestelijke verdieping, creatieve bezieling én uiterlijke zijnswijze.
Zo leidde dit beschrijven van 'persoonlijke karaktistieken' tot nieuwe samenhangende inzichten, die weer van pas zullen komen bij dat wat volgen zal. Wordt altijd vervolgd.