zondag 25 januari 2015

De Toespraak (2000)


Hij stond op en keek om zich heen. Ik zag een korte glimlach toen hij naar ons keek, waarna hij zich bedacht en één keer heel aandachtig om zich heenkeek voordat hij zijn woord aanving.

"Vrienden", zo begon hij. "Ik ben jullie zeer dankbaar voor jullie aanwezigheid. Zelden heb ik de warmte van genegenheid zo diep in mijn binnenste kunnen voelen als deze avond. Zelden zag ik een zo grote groep mensen, die mij zeer dierbaar zijn, bij elkaar." Hij stopte even en slikte zijn emoties weg. "Jullie kunnen je er geen voorstelling van maken, hoe groot het geluk is, dat ik nu in mij voel", vervolgde hij zijn geladen woorden. "Voor mij is niets in het leven belangrijker, dan deze vriendschap. Ik heb met jullie allen kunnen spreken vanavond: met de één had ik een gesprek vol oprechte diepgang, met de ander heb ik heerlijk gelachen!" Zijn ogen behielden ook bij de daarop volgende terugblik op zijn leven die twinkeling. Allen voelden we ons onderdeel van een avond vol warmte en kleur.

"Daarom dank ik jullie allen voor jullie aanwezigheid. We staan veel te weinig stil bij het grote belang van vriendschap", besloot hij zijn dankwoord. Hij knikte nog even en liep rustig terug naar zijn plaats. Ik zag tranen over zijn wangen lopen. Hij was oprecht geëmotioneerd.

Zijn grote persoonlijkheid schuilt in het feit, dat hij deze emoties durft te tonen. Het bleef erna even stil; iedereen koesterde dat geluk van het samenzijn, in de grote tuin. Het was zijn 75ste verjaardag.

(Zitten in de Zon, 2000)