Je bevindt je hier als het ware in de kelder van m'n Blog, een plek waar normaal eigenlijk niemand zomaar komt. Juist hier heb ik m'n persoonlijke karakteristieken opgetekend, zoals deze me door de jaren heen steeds meer helder zijn geworden. In die zin is ouder worden dus ook zeker een kwestie van jezelf steeds iets beter leren kennen. Soms zelfs tot aan het jezelf opnieuw kunnen opbouwen en uitvinden. De oorspronkelijke tekst waarmee ik in 2015 startte, heb ik de jaren erna regelmatig aangescherpt of iets verder uitgewerkt, het meest recent in februari 2024. Je vindt ze hieronder, mijn toegelichte persoonlijke karakteristieken.
- Inleiding: mijn 'innerlijke processor'
- Visualiseren en beelddenken
- Vernieuwen & leren door doen
- Over het jezelf steeds beter leren kennen
- Hoe een persoon zich kan opbouwen vanuit tegenstellingen
- De (levens)fasen in ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Je hebt er nauwelijks een idee van hoe actief mijn gedachten zijn, vanuit een aangeboren intense hooggevoeligheid. Ik leef van daaruit van nature in een constante stroom vol intensiteit, constant sterk associërend in gedachten. Voor mij geen achteloos beleven. Dat wat ik doe (gesprek, werk, muziek maken, tv kijken, lezen, het maakt eigenlijk niet uit wat), doe ik voor 100%. Dat is geen keuze, maar een zijnswijze, de wijze waarop mijn geest van nature werkt. Daar heb ik me dagelijks toe te verhouden.
De processor die bij mij is ingebouwd, werkt bovengemiddeld krachtig. Eigenlijk veel te krachtig. Analyseren kost geen enkele moeite, is zelfs niet tegen te houden als ik me op iets richt, iets m'n interesse heeft. Heel krachtig bouwt het bijbehorende beeld zich constant voor m'n ogen op. Zeer sterke invoelendheid daarachter: dat wat ik zie, hoor, ervaar, komt zeer krachtig binnen. Goed opletten dus, waar ik me op richt want je hebt het gelijk 'onder de huid'. Ik ervaar dit klaarblijkelijk krachtiger en beleef het leven daardoor ook veel intenser, dan veel anderen. Van jongs af aan wist ik niet, dat dit bij anderen anders is. Dikwijls voelde het als een krachtige turbulentie, waarbij ik het contragewicht constant van plaats moest veranderen, om de balans te kunnen houden. Er is altijd innerlijke dynamiek doordat alles sterk binnenkomt en je je daartoe te verhouden hebt in de cyclus van iedere dag. Het resulteerde in het beleven van hoge toppen maar ook in tussenliggende dalen, waarvan er één ongekend diep was (maar daarover later meer). Nu weet ik gelukkig veel beter erbij hoe dit bij mij werkt en hoe ik hiermee om kan gaan. Vanzelfsprekend, strak uitgebalanceerd en routineus voelt het daarentegen nooit.
Bij alles ben ik me automatisch nadrukkelijk bewust van wat anderen vinden en uitstralen en hoe zich dat tot mij verhoudt. Associatief, beeldend, absorberend. Een altijd drukke, onrustige geest, zelfs 's nachts (en daarbij altijd vroeg wakker, zelfs in vakanties). Tegelijkertijd is er die energie van kleur en overdraagbaar enthousiasme bij de zaken waar ik bevlogen in ben.
De menselijke geestkracht als de processor van het mens-zijn. Hoe je de wereld om je heen beschouwt in al die facetten, en dat verwerkt. Het grootste nadeel blijft, dat deze krachtige radar in het dagelijks leven en overdenken enorm veel energie verbruikt en je wegduwt bij rust en evenwicht. Een rust die juist nodig is om alle intensiteit te verwerken en nieuwe energie op te doen. Nieuwe energie haal ik dan ook nauwelijks uit de nacht (uitgerust uit bed stap ik nooit), maar vind ik in de kleur en belevenissen van de nieuwe dag. Dit is zomers overigens vanzelfsprekender en dus eenvoudiger dan 's winters. De kleur, het buitenleven en het licht van de zomer geven mij als vanzelf energie. Welbeschouwd heb ik 's winters eigenlijk een langdurig latent diepgeworteld verlangen naar zomer. De lente is daarbij m'n favoriete seizoen, met die opbouw naar licht, warmte en kleur. Uit alles spreekt dan de belofte en vooruitgang er naartoe. Hoe intens kan ik genieten als ik in de eerste voorjaarszon in de luwte van onze tuin alweer even buiten kan zitten. Nog sterker komt het tot uiting die keren dat wij midden in de winter op vakantie zijn in een zomers Zuidelijk oord. Alsof alle ramen in mij in één keer wijd open worden gezet, zo overweldigend heerlijk voelt zo'n krachtige hernieuwde kennismaking met de zomer dan. Mijn vader noemde zijn bezoeken aan Mediterrane eilanden een soort van 'thuiskomen'. Zo voelt dat voor mij dan ook.
Als ik mijn intense (be)leven als een metafoor zou moeten omschrijven, dan is het deze: 'mijn leven is dikwijls alsof ik het concert van m'n favoriete band bezoek, maar te dicht bij de boxen sta'. Ik kan er enorm van genieten en wil niets anders dan meer, maar tegelijkertijd is er die constante intensiteit die (bijna) pijn doet en afstand vraagt om te herstellen. 'Overexcitabilities' (overprikkelbaarheden) noemde de Poolse psycholoog en psychiater Dabrowski (klik hier) die bovenmatige intensiteit in zijn intrigerende theorie van de 'Positieve Desintegratie'. Een theorie over de ontwikkeling van persoonlijkheid. Hij onderscheidt daarin vijf soorten overprikkelbaarheden als gevolg van de sterk verhoogde responsiviteit van het centrale zenuwstelsel op stimuli, die tegelijkertijd juist de aanjagers zijn van die ontwikkeling. Die overprikkelbaarheden leiden in de persoon tot een (constant) te overwinnen 'uit balans zijn', wat het individu de zware taak oplegt om zo'n innerlijk conflict in zichzelf permanent tot harmonie te brengen. De vijf door Dabrowski onderscheidde overprikkelbaarheden zijn (1) psychomotorisch, (2) sensueel, (3) verbeeldend, (4) emotioneel en (5) intellectueel. Waarbij die laatste drie in wisselwerking de potentie hebben om een bovengemiddelde intense en reflectieve belevingswereld te realiseren. Ik herken me helemaal in die drie. Het klinkt mooi zo'n belevingswereld maar ga er maar aan staan!
Die hierboven benoemde intensieve manier van beleven hangt er blijkbaar mee samen, dat alles scherp in m'n herinnering wordt opgetekend. Noem een plek waar ik ooit was en ik kan er zo weer in gedachten lopen. Het omringende beeld bouwt zich eenvoudig bij me op. Denk nu niet dat ik dit alleen met beeld heb, met geluid werkt dit hetzelfde. Noem een lied dat ik ken en ik kan het horen in volle orkestratie, als ware het een interne jukebox. Dit zijn karakteristieken die ik van mijn vader erfde en ook ik weer doorgaf.
De theorie van Dabrowski kan ik vanuit eigen ervaring onderschrijven. Instabiliteit door overprikkeling leidt tot het constant moeten zoeken naar stabiliteit, wat leidt tot een opmerkzame blik en van daaruit weer tot inzicht en ontwikkeling. Van belang bij m'n beschrijvingen hierna is dat deze theorie stelt, dat 'een gevoelig zenuwstelsel en andere aangeboren eigenschappen van een individu in wisselwerking met diens sociale omgeving kunnen leiden tot gevoelens van anders zijn, of zelfs in het uiterste tot existentiële angsten, burn-out, depressies en andere psychoneurosen'. Volgens Dąbrowski is dit vaak echter geen teken van geestesziekte, maar juist van een hoog ontwikkelingspotentieel (waarvan zo'n fase tegelijk de catalisator is). Vanuit die krachtige hooggevoeligheid, waar je altijd rekening mee te houden hebt, kan je nieuwe dingen relatief eenvoudig eigen maken, onderscheidende prestaties leveren en het draagt dus ook bij aan de zelfbewuste ontwikkeling van je persoonlijkheid.
Hoe het ook zij, ik beleef het allemaal intens en van dichtbij en daarop is mijn persoonlijkheid gebouwd. Van daaruit beweeg ik binnen mijn kleurrijke maar innerlijk ook disharmonische (want tegenstellingen bevattende) profiel tussen 'vanuit interesse gepassioneerd verder verdiepen' en 'afstand moeten houden om overzicht te bewaren'. Op zoek dus naar rust bij een systeem dat vol kleur altijd druk geeft en aanzet tot associëren en absorberen.
Jarenlang dacht ik dat iedereen dit heeft: als ik over iets spreek of hoor vertellen, bouwt het beeld daarover zich direct bij me op. Plaatsen waar ik was, ik kan ze me nog eenvoudig voor de geest halen. Ik kan vanuit herinnering actief door eerder bezochte plaatsen lopen, alsof ik een 3D-bril op heb. Als ik ergens aan denk, dan visualiseert het ruimtelijke beeld zich direct. Ik maak hier ook regelmatig gebruik van om kleur of focus toe te voegen. Als ik net in bed lig en m'n gedachten nog alle kanten opvliegen, dan loop ik bijvoorbeeld nog eens de route die ik de vakantie ervoor regelmatig liep. Het zijn prettige beelden om terug te halen. Vele malen liep ik in najaar en winter van 2023/2024 op zulke momenten het zomerse pad tijdens de (geweldig zonnige) Domburg schildersworkshop, enkele maanden ervoor.
2. Visualiseren en beelddenken
Zo werkt mijn geest dus. Alsof bij mij de hele dag alle dagelijkse beelden zo sterk inwerken, dat deze bewaard blijven. Op momenten van rust kunnen mij soms ook regelmatig schijnbaar willekeurige beelden uit mijn geheugen te binnen schieten. Soms zijn het ook kleine onbewuste associaties. Alsof er dan heel even spontaan een geheugen luikje open gaat. Zo'n beeldje zie ik dan vaak niet langer dan een 'split second'.
Die hierboven benoemde intensieve manier van beleven hangt er blijkbaar mee samen, dat alles scherp in m'n herinnering wordt opgetekend. Noem een plek waar ik ooit was en ik kan er zo weer in gedachten lopen. Het omringende beeld bouwt zich eenvoudig bij me op. Denk nu niet dat ik dit alleen met beeld heb, met geluid werkt dit hetzelfde. Noem een lied dat ik ken en ik kan het horen in volle orkestratie, als ware het een interne jukebox. Dit zijn karakteristieken die ik van mijn vader erfde en ook ik weer doorgaf.
3. Vernieuwen & leren door doen
Ik haal energie uit de beweging, wat op zichzelf dan weer een kracht is. Ik ben, vanuit hoe m'n systeem werkt, juist graag op dynamiek gericht en kan daarbij snel schakelen, analyseren en structureren. Mits mijn 'add'-achtige hoofd (met razendsnelle observaties en constante associaties) op z'n plek wordt gehouden door een positieve (hyper)focus. Dan ontstaan grote interesse, motivatie, creativiteit én daadkracht. Op m'n werk beschik ik dan over een analytische diepte en snelheid waarin weinigen me kunnen volgen. Ik kan daarmee gepassioneerd lijnen uitzetten ten behoeve van de realisatie. Bij mij past een positief kritische, scherpe maar verbindende blik, die automatisch een doorvoelde diepte heeft. Als mijn werk niet dynamisch en complex zou zijn, zou ik al snel verveeld raken. Focus aanbrengen is voor mij nodig om 'in het moment te kunnen leven'. Passie helpt me erbij om die constante vermoeidheid te kunnen parkeren. Op mijn werk kan ik veranderingen vormgeven en anderen daarop met passie meenemen. 'Change management' noemen ze dat tegenwoordig in Angelsaksische landen. Het doet zich gelden als een tomeloze energie en daadkracht. Ik zou dit op mijn werk niet kunnen zonder mijn actieve denkkracht en gevoeligheid. Ik kan boven de organisatie hangen (macro niveau), er vervolgens op inzoomen (micro niveau) en ook snel tussen die niveaus schakelen. Het leidt tot samenhangende analyse, die zich intuïtie-gedreven vanuit interesse opbouwt. Je ziet die aanleg tot macro-denken bij mij ook terug in mijn bovengemiddelde interesse in geopolitiek, economie en geschiedenis.
Bij mij past de praktische, intuïtieve, vrije en creatieve manier van leren. Ik ben niet van de theoretische leerwegen, maar doorliep wel dergelijke schoolsystemen. Daar had ik dan ook geen outperformance, wat vanaf het moment dat ik ging werken ('learning on the job') wel het geval was. Vanaf dat ik werk heb ik enorm veel geleerd, maar dat zonder allerhande studies te volgen. Die hebben mijn interesse niet en ik ben er veel te autodidactisch en eigenwijs voor. Ik leer door te doen! Als ik me in iets nieuws ga verdiepen, ga ik er namelijk absorberend en analyserend stap voor stap steeds meer in op. M'n blik wordt dan heel scherp en ik kan veel zaken aan elkaar knopen. Dat maakt het mogelijk om complexe vraagstukken vrij snel vanuit de praktijk op te lossen en me nieuwe taken en inzichten eigen te maken. Nieuwe uitdagingen zorgen ervoor dat ik me niet ga vervelen. Ik ben beeldend ingesteld en denk bij dat soort analyses steeds in beelden en modellen. Als ik op m'n werk info van het beeldscherm tot mij neem, start het cognitieve, maar als ik het vervolgens uitteken op een papier (en zaken omcirkel, verbind met lijntjes of er een aantal een kleur geef) zie ik scherper en sneller dan anderen de verbanden, ontbrekende delen en te zetten stappen. Die voorkeur voor zelf creëren boven navolgen, kwam ook altijd al tot uiting in mijn gitaarspelen. Na een jaar basiscursus op jonge leeftijd leerde ik mezelf gitaarspelen. De techniek werd daarbij nooit voorliggend, wel de intuïtief vernieuwende opzet van nieuw bedachte eigen liedjes.
Bij mij past de praktische, intuïtieve, vrije en creatieve manier van leren. Ik ben niet van de theoretische leerwegen, maar doorliep wel dergelijke schoolsystemen. Daar had ik dan ook geen outperformance, wat vanaf het moment dat ik ging werken ('learning on the job') wel het geval was. Vanaf dat ik werk heb ik enorm veel geleerd, maar dat zonder allerhande studies te volgen. Die hebben mijn interesse niet en ik ben er veel te autodidactisch en eigenwijs voor. Ik leer door te doen! Als ik me in iets nieuws ga verdiepen, ga ik er namelijk absorberend en analyserend stap voor stap steeds meer in op. M'n blik wordt dan heel scherp en ik kan veel zaken aan elkaar knopen. Dat maakt het mogelijk om complexe vraagstukken vrij snel vanuit de praktijk op te lossen en me nieuwe taken en inzichten eigen te maken. Nieuwe uitdagingen zorgen ervoor dat ik me niet ga vervelen. Ik ben beeldend ingesteld en denk bij dat soort analyses steeds in beelden en modellen. Als ik op m'n werk info van het beeldscherm tot mij neem, start het cognitieve, maar als ik het vervolgens uitteken op een papier (en zaken omcirkel, verbind met lijntjes of er een aantal een kleur geef) zie ik scherper en sneller dan anderen de verbanden, ontbrekende delen en te zetten stappen. Die voorkeur voor zelf creëren boven navolgen, kwam ook altijd al tot uiting in mijn gitaarspelen. Na een jaar basiscursus op jonge leeftijd leerde ik mezelf gitaarspelen. De techniek werd daarbij nooit voorliggend, wel de intuïtief vernieuwende opzet van nieuw bedachte eigen liedjes.
4. Over het jezelf steeds beter leren kennen
Ik weet het nog goed, ik zal ergens rond de 18 jaar oud zijn geweest. Ik liep met een goede vriend in de stad (ik noem geen namen maar zie het nog zo voor me), die opeens bijna een soort van geïrriteerd aan me teruggaf dat ik altijd maar liep te klagen dat ik moe was. Ik schrok daarvan, was me er niet van bewust geweest dat ik dat altijd deed. Dat was wel het laatste wat ik wilde. Daarop nam ik me krachtig voor, om die vermoeide kant naar achteren te schuiven en de meer sprankelende en enthousiaste kant naar voren. En zo is het tot op de dag van vandaag eigenlijk nog steeds. Hoe vermoeid is ook ben, naar voren plaats ik graag die opgeruimde optimistische kant van mezelf. Dat voorval is één van die voorbeelden van hoe je soms door anderen jezelf beter leert kennen en tussen tegenstellingen in kunt bewegen. Deze gebeurtenis en het daardoor verkregen inzicht nemen niet weg, dat ik me (zeker als ik erop let) ten diepste vermoeid kan voelen. Dat actieve systeem dat het liefst met zoveel dingen tegelijk bezig is, wil daar echter het liefst zo weinig mogelijk door gehinderd worden. Anders gezegd: enthousiasme vanuit interesse en de drive om iets nieuws te absorberen winnen het naar aandacht vrijwel altijd van die vermoeidheid*, maar die laatste is zoals gezegd niet te miskennen.
* Ik schreef hier in een boekje ooit een kort positief tekstje over met de titel 'Gedachtengoed' (klik hier).
Bij mij is het nooit stil, ook niet op momenten dat ik schijnbaar in stilte zit te werken. M'n hoofd is altijd vol gedachten. Vaak blijft een liedje dat ik ergens opving nog een tijd hangen en die klinkt er dan doorheen. Zo'n gedachtenstroom stilzetten, bleek bij eerdere pogingen daartoe onbegonnen werk. Ik heb het nog wel eens geprobeerd met yoga, maar dat voelde voor mij gekunsteld. Wat toen veel beter hielp, was om er iets creatiefs en leuks voor in de plaats te stellen. Ik ben toen gaan schilderen en dat werkte voor mij beter dan met het matje op de grond. Ook tegenwoordig merk ik dat een avond muziek maken prettig is na een werkdag. Met dat creatieve proces spreek je immers toch de andere hersenhelft aan, dan die door analyse vermoeide linkerhersenhelft. Dat geeft op de één of andere manier ook balans. Bij die muziek als 'way of life' is in mijn leven overigens een interessante trendbreuk te zien. Tot het moment dat ik op 23-jarige leeftijd ging werken, was ik áltijd met muziek bezig. Het was vanaf m'n vroege jeugd mijn grote voorliggende passie geweest. Vanaf dat moment dat ik ging werken, raakte mijn hoofd zo vol met nieuwe bezigheden, uitdagingen en dus prikkels, dat muziek luisteren sterk naar de achtergrond werd gedrongen. Waar dat muziek luisteren (dat ik dus nauwelijks doe) tot op de dag van vandaag is gebleven. Met dat zelf muziek maken als uitzondering. Naast oefenen met de band is ook hardlopen voor mij een prettige activiteit voor de lichaam-geest balans, met dan eens het lijf in de actiestand. Sinds september 2023 kan hier ook het zelf schilderen weer aan toe worden gevoegd. Wat een heerlijke gepassioneerde bezigheid is dat, die ook zorgt voor innerlijke ontspanning.
Het woord 'overprikkeld' is onlosmakelijk met mij verbonden. Je hoofd neerleggen en rustig slapen is voor mij zoals gezegd nooit vanzelfsprekend. Die mentale druk en alertheid zet je immers niet uit. Altijd vroeg wakker dus, nooit een wekker nodig. Als ik wakker word, is dat altijd vanuit beelden. Vanuit hedendaagse labels, zijn de termen 'add' (adhd-I) en 'hsp' (high sensitive person) op mij van toepassing (neurodivergent brein). Add en hsp is overigens best een complexe combinatie, waarvan ik echt heb moeten leren hoe ze op elkaar inwerken. Add jaagt namelijk de constante gedachtensnelheid aan, terwijl hsp de uitdaging geeft om het te kunnen verwerken omdat het allemaal zo sterk binnenkomt. De hooggevoelige persoon is sterk gevoelig voor de uitstralende sferen van anderen, zowel positieve als negatieve. Tegelijkertijd is het aan de goede kant van de streep ook een gouden combinatie als add en hsp samen vallen. Het leidt tot een rijk gevoelsleven in combinatie met een sterke analysekracht. Dit inclusief grote verbale wendbaarheid, want de beelddenker schakelt razendsnel om te komen tot een onderbouwd oordeel. Er hoort ook een sterk gefundeerde eigen mening bij. Ik laat me niet zomaar van de wijs brengen als ik een doordachte én doorvoelde overtuiging heb, want deze is altijd vanuit die combinatie opgebouwd. Ik ben iemand die het liefst wil bouwen, die op hoog niveau wil en kan performen, die ook prestatiegericht de lat hoog legt. Het lijkt me dan allemaal heel eenvoudig af te gaan, maar de achterliggende systeemdruk is voor anderen niet zichtbaar (en daarbij gaat het samen met een grote behoefte aan zowel control als toegevoegde waarde). Voldoening haal ik eruit als een complexe uitdaging is opgelost. Sterk gericht ben ik op harmonie en wat anderen bij te dragen hebben aan een oplossing. Een goede sfeer is cruciaal, maar ik ga de confrontatie ook niet uit de weg als dit gevoelsmatig echt nodig is. Die genoemde combinatie biedt daarnaast ook een associatief vermogen, waar mijn gevoel voor (absurdistische) humor bij past. De bandbreedte is ruim in hoe je zaken beleeft. Je kunt erbij écht genieten van dingen, maar voelt het ook sterk als iets niet goed gaat. Dat innerlijke zielesysteem biedt me ook een sterk gevoel voor kunst en esthetische schoonheid. Daarbij heb ik werkelijk geen enkele moeite met ouder worden door wat ik een 'the best is yet to come' gevoel noem. Altijd heb ik het gevoel dat er meer te ontdekken en bereiken is, dat ik nog in opbouw ben, dat het ouder worden me daarbij verder brengt. Om naar uit te kijken.
Maar om in die dagelijkse gedrevenheid en intensiteit aan de goede kant van de streep te blijven, moet je wel steeds alert zijn en grenzen blijven stellen. Als je in een periode van grote intensiteit en (hyper)focus over de eigen grenzen van aanvaardbare drukte heen gaat, ontstaat er een resonantie waar je niet eens eenvoudig van los kunt komen. Daarbij is dat add-beleven nooit gemiddeld: je hebt moeite met focussen óf je focust je juist enorm. Het onderwerp van je grote interesse dringt dan diep tot je door en vraagt grote aandacht: 'de hyperfocus'. Dit is een intensieve vorm van aandacht, een hoge concentratie en betrokkenheid bij een onderwerp. Het kan leiden tot een flow van onderscheidende prestaties en kennis. Nu denk ik ook aan Claude Monet die zovele dagen voor dag en dauw alleen in z'n bootje zat om maar liefst 16 keer diezelfde arm van de Seine te schilderen (klik hier). Aan de andere kant ken ik het juist ook als niet te stuiten focus en systeemkracht, waarvan je soms niet tot nauwelijks meer los kan komen. Eigenlijk lukt écht loskomen van werkfocus alleen in een vakantie, liefst in het zonnige Zuiden. Zelfs dan, los van drukte en taken, is het nog frappant hoe snel mijn gedachten gaan*.
* ik schreef er op vakantie in 2015 dit korte anekdotische tekstje over: klik hier.
5. Hoe een persoon zich kan opbouwen vanuit tegenstellingen
Op mijn werk deed ik in het najaar van 2023 een 'DISC'-test, waarin je aan de hand van een vragenlijst verrassend accuraat wordt gekoppeld aan één van 16 stijlen. Dit binnen een matrix van introvert-extravert en taakgericht-mensgericht. Bij mij kwamen er twee kwadranten heel sterk naar voren. Namelijk de introvert/taakgerichte karakteristiek (blauw) én tegelijkertijd die van extravert/mensgericht (geel). Die eerste gaat over analyse, control en structuur. De tweede juist over creativiteit, iets nieuws toevoegen en daarin gezien willen worden. Twee tegenovergestelde stijlen zo sterk in je hebben, duidt in die ordening op een 'disharmonisch profiel'. Beide stijlen kunnen elkaar complementair versterken, maar duwen innerlijk allebei wel een andere kant op. Ik herken die tegenstelling in mezelf. Enerzijds ben ik introvert, houd graag wat afstand en bewaak eigen ruimte. Terwijl ik anderzijds graag gezien wordt en creatief naar voren beweeg. Teveel introspectie duwt mij op een gegeven moment als gevoelde noodzaak weer naar voren, en andersom. Mijn grote verlegenheid tijdens m'n jonge jaren moest ik echt bevechten toen ik ging optreden met onze band en ook later toen ik voor m'n werk moest gaan presenteren. Ik werd daar alsnog bedreven in. Zomaar spontaan een gesprek aangaan met onbekenden of 'vage kennissen' doe ik niet van nature (maar regelmatig wel voor m'n werk). Liever heb ik een verdiepend gesprek met iemand die ik al goed ken.
Als jongeling overweldigden die beschreven intensiteit van binnenkomende prikkels mij regelmatig. Je moet dat als mens toch echt een plaats leren geven, als je het al begrijpt. Je leert geleidelijk begrijpen dat je het leven toch wat anders beleeft dan anderen. Daarbij bleek ik als kind ook bovenmatig gevoelig voor de kleur en het beschikbare licht van de seizoenen. In de winter voelde ik me als het ware 'winters' en in de lente voelde ik van binnen hernieuwde kleur en lichte opbouw in mezelf. Vanuit die sterke licht/donker gevoeligheid werd ik later iemand die zo sterk mogelijk ging leven vanuit licht, enthousiasme, opbouw, verbinding en positiviteit. Gewoon omdat dit zo'n prettig comfortabel en levenslustig gevoel geeft. Vanuit gevoeligheid draag ik dus die tegenstelling in mij, met het doorleefde gevoel van donker én licht als ijkpunten.
Je kunt zo'n draaiing zelfs terugzien in m'n voorkeur voor schilderkunst. Tot ergens rond de millenniumwisseling hield ik van de toch wat stemmige en nauwgezette 17e eeuwse Hollandse schilderkunst. Erna verschoof dit naar het heldere palet en de zwierige composities van het 19e eeuwse Impressionisme. Dat wat onzekere naar binnen gerichte gevoel, zorgde ervoor dat ik in m'n tienerjaren in onbekende groepen het liefst zo ver mogelijk op de achtergrond bleef. Ik weet nog dat ik achteruit rijden in de bus naar school altijd wilde voorkomen, omdat juist in die paar stoelen zoveel mensen naar je keken. Dat vervelende onzekere gevoel vervaagde later juist door een sterke drive naar voren. Daarbij werd ik zelfs iemand die veel voor groepen presenteerde en voor hen een natuurlijke spreekbuis kon zijn. Mijn aanleg tot 'verlegenheid' draaide de laatste jaren van m'n studie naar een wat meer extraverte houding. Ik deed daarbij steeds niets anders dan me richten op dat wat me op zo'n moment het meest comfortabele gevoel gaf. Zo'n stap vooruit bleek uiteindelijk steeds te verwerven door met kracht en overtuiging afstand te nemen van de eerdere tegenpool én doordat kansen daartoe zich voordeden. Zo bouwt de mens zich bij het ouder worden als persoon verder op. Vanuit doorleefde ervaringen kun je vervolgens keuzes maken. Het zegt ook dat een mens niet statisch is, maar altijd in beweging en dat zeker niet alleen in die vormende tienerjaren.
Daar waar een geest zo actief absorberend is en zaken nieuw aan elkaar verbindt, is het van belang om er voldoende structuur, routine en voorspelbaarheid aan toe te voegen. Dat zijn de vaste waarden van waaruit je leeft en werkt, benodigde regelmaat. Structuur biedt het kader waarbinnen die werkzaamheid plaatsvindt. Ook hier dus, in aansluiting op die genoemde 'DISC'-test een tegenstelling in m'n vrij associërende geest die tegelijkertijd comfort haalt uit structuur en control. Waarbij door die rijke binnenwereld geen dag exact hetzelfde aanvoelt, iedere dag heeft als het ware een eigen klankkleur.
Het gevoel als twintiger op een bepaald moment een soort vast te zitten in het eigen zware stramien, leidde tot een sterke drang naar vrijheid, creativiteit en eigen regelvermogen (zie de beschreven fasen hierna). Die tegenstellingen tussen kracht en kwetsbaarheid liggen in de mens over het algemeen dicht bij elkaar. Je grootste kracht en dito zwakte liggen in elkaars verlengde. Je hebt keuzevrijheid en een eigen wil om ze in je ontwikkeling toe te kunnen passen.
Ik signaleer deze tegenstellingen in mezelf, wat in feite de verschillende 'polen' zijn waarbinnen je kunt bewegen. Als je ze allemaal kent en hebt doorleefd (wat om den drommel zo eenvoudig niet is), kan je het hele klavier bespelen, dus zowel de lichte als de zware tonen. Dat hele klavier geeft de meest rijke melodie. Het is duidelijk, dat het bevechten van tegenstellingen in jezelf veel strijd en wilskracht vergt. Als je die ervaren 'boeien', waaraan je van nature aanvankelijk vast leek te zitten, kunt bevechten en je ervan vrij kunt maken, word je een innerlijk rijker mens en kom je verder. Je bent er overigens nooit want er is altijd meer te ontdekken.
6. De (levens)fasen in ontwikkeling
Mijn ervaren constatering is dat het leven zich voltrekt in (ontwikkelings)fasen. Soms is een fase gereed en start een volgende. Ik kan me dergelijke momenten van onmiskenbare draaiing herinneren. Een hele prettige was in mei van het jaar 2000, ik was toen net nog 26 jaar oud. Ik woonde nog thuis en ging die dag met bloknoot en pen op de prullenbak voor ons huis in de zon zitten. Ik schreef er die mooie lentedag m'n eerste 'stukjes' (korte uiterst positieve en lichte verhaaltjes/impressies van steeds precies dezelfde lengte). Iedere dag schreef ik ze vanaf die dag en met de beste vulde ik de jaren erna m'n eigen boekjes, met titels als 'Zitten in de Zon', 'Blauwe Luchten' en 'Een tevreden Mens'. Met dat innerlijk zeer duidelijk voelbare draaipunt vol licht ontstond een kleurrijke fase van openbloeien. Ik vond een nieuwe baan waarin mijn organisatietalent zich kon ontplooien. Ik werd ernaast initiator en organisator van festivals, ging toneelspelen, leerde veel nieuwe mensen kennen, ging op m'n 28ste alsnog het huis uit, etc. Richting dat moment van draaiing bouwde het zich al een tijd op, maar vanaf dat moment in mei 2000 ontstond die lichte gevoelsstroom als stuwing naar die nieuwe fase. Ik herinner me meerdere van die krachtige momenten van draaiing (phase shifts). Zoals op 10 juni 2006, de dag dat ik 's avonds voor het eerst zou afspreken met zij die mijn vrouw werd. Ook die prachtige lentedag startte met kracht een nieuwe levensfase, die zich in m'n gevoel al onmiskenbaar had aangekondigd. Na zo'n draaiing lijkt alles wat achter je ligt gelijk voorbij, klaar.
Niet iedere draaiing naar een nieuwe ontwikkelfase en die opbouw in gevoel er naartoe kwamen innerlijk zonnig tot stand. Er waren er ook die onder grote verzoekingen tot stand kwamen. De meest ingrijpende vond plaats in juni 2011 toen mijn systeem van sterk op elkaar inwerkende intense denk- en voelkracht tegenstellingen crashte toen ik in een psychose belandde. Alle tegenstellingen waarop mijn persoonlijkheid was gebouwd, kwamen daarbij onder hoge druk en grote vervorming naar de oppervlakte: angst én geloof, zwakte én kracht, donker én licht, introvertheid én de sterk naar buiten gerichte kracht en mijn sterke verbinding met de zichtbare én onzichtbare wereld.
Het werd een harde maar nuttige leerschool, welke ik in mijn 'terugzien op mijn psychose' memoires (klik hier) uitgebreid heb beschreven. Ik heb ook die draaiing ten diepste ervaren, toen als los scheuren van m'n diepe oergrond. In relatie tot mijn persoonlijke fasen van ontwikkeling had ik destijds in aanloop naar die psychose daarover een intrigrerende droom met voorspellende waarde. In aanvulling op mijn memoires beschrijf ik nu dit gedroomde beeld. In die periode droomde ik namelijk een helder beeld, dat me nog steeds helder voor de geest staat en altijd bij zal blijven. M'n persoonlijke ontwikkelfasen werden me die nacht als het ware 'uitgelegd' aan de hand van het terugkerende beeld van een appel. Het ging over mij, ook al begreep ik dat toen niet zo goed. Het vertelt in een overeenkomstig beeld hoe een mens zich door fasen heen kan ontwikkelen. Dat in de analogie van het rijp worden van een vrucht. Dat rijp worden is, als je er stil bij staat, eigenlijk iets wonderlijks. Ik had er voor die nacht echter zelf nooit zo bij stil gestaan. Er voltrekt zich met dat rijp worden van de vrucht op het juiste moment 'iets', waardoor de onrijpe vrucht van kort daarvoor een rijpe, eetbare vrucht wordt. Er is daarmee in die natuurwetten dan toch wezenlijk iets veranderd, terwijl het in feite nog dezelfde vrucht is als kort daarvoor.
Dat geestelijke 'rijpwordingsproces', zo werd die nacht 'toegelicht', is ook op de mens van toepassing. Wat me dus uit werd gelegd met dat beeld van die appel. Ik schets deze droom hierna, want het is voor mij een interessant beeld over hoe een mens zich door opvolgende fasen heen kan ontwikkelen. Ook is het bijzonder hoe de menselijke geest zulke nachtelijke analogieën ter inzicht kan genereren, dan wel op de één of andere wijze geprojecteerd krijgt.
Dat rijp worden, zo begon de uitleg, begint in de kern van de appel (het klokhuis met pitten) en beweegt zich dan steeds verder naar buiten naar de schil. Die eerste fase ('het geestlijk rijp worden van de kern') kon ik in mijn leven projecteren op de fase die startte op het moment (1996) dat ik na mijn studie begon met werken. In die jaren las ik vaak en intensief geestelijke boeken en schreef erbij zelf veel geestelijke gedichten. Ik dacht er veel over na, er was veel diepte in mij. Het voelde achteraf niet heel licht in mij bij die verbintenis, maar diepte was er welzeker. Het was een tijd van uiterlijk succesvol en druk zijn in de zakelijke baan, maar met veel onzekerheid en piekeren eronder. Ook die allesomvattende tweede wereldoorlog, die vreemd genoeg van kinds af aan mijn enorm grote interesse had, was die jaren regelmatig in mijn gedachten. Uiterlijk en innerlijk beleven stonden destijds dus ver van elkaar af, want die diepte kon ik wel voor mezelf beschrijven, maar verder niet veruiterlijken. Ik nam krachtig afstand van die gevoelsgrond na een angstig gevoelde verbinding met die oorlog in de zomer van 1999. Waarna het in die zich voltrekkende opbouw lichter en lichter werd, tot die beschreven krachtig lichte draaiing in mei 2000.
Zoals benoemd volgde erna een zeer lichte fase met veel expressie. Dit was de 2e fase in dat beeld van de appel: 'het rijp worden van het vruchtvlees'. Ik voelde die tijd een lichte bezieling/stuwing in m'n binnenste. Toch bleef het niet zo en ging ook deze fase over naar een volgende. De bezieling ging erna over naar 'het uiterlijke' (de schil).
Die 3e fase van rijp worden in het uiterlijke, werd in die droom namelijk uitgelegd als het rijp worden van 'de schil van de appel'. Vanaf dat moment in 2006 dat ik mijn vrouw leerde kennen, startte de fase waarin 'het uiterlijke' bestendige vorm kreeg, inclusief de vorming van ons jonge gezin. Dat was ook de fase dat ik een sterk naar buiten gerichte baan startte, waarvoor alle expressie uit de 2e fase weer moest wijken omdat het niet meer paste. Toch paste het wezen van die representatieve functie minder goed bij me dan ik me wilde en kon realiseren. Er ontstond een grote innerlijke druk vanuit die tegenstellingen in mij, maar ik wist niet wat te doen, kon het ook niet onder ogen zien. Daaruit volgde het moment in 2011 dat ik uiteindelijk alles los moest laten. Niet alleen de baan en m'n uiterlijk opgebouwde 'goede naam' scheurden met die psychose van me af, maar ook alles wat ik ervoor in mijn leven had bereikt.
Nu terug naar dat nachtelijke beeld van die appel. Bij geen van die drie beschreven ontwikkelingsfasen had ik het gevoel gehad, dat ik ze kon bestendigen. Ze waaierden allemaal op een bepaald moment weer van me af. Er werd die nacht uitgelegd dat deze drie universele onderdelen van ieder mens (kern/geest, vruchtvlees/ziel en schil/lichaam) dan wel rijp bij me waren geworden, maar los, onafhankelijk van elkaar. Dat beeld klopte perfect, want tijdens die kleurrijke naar buiten gerichte jaren was er geen spoor meer te bekennen van de geestelijke diepte van de fase daarvoor. En in die derde uiterlijk gerichte fase was al die lichte inspirerende bezieling van de fase ervoor op een bepaald moment verdwenen. In die droom van de appel werd verteld dat, om die drie delen alsnog in samenhang tegelijk rijp te laten worden, de 'rijpheidsgeest' zich eerst helemaal terug moest trekken van de schil tot in het diepst van de kern. Erna zouden die drie onderdelen vanuit kern naar schil, dus van binnen naar buiten, wel in verbinding rijp worden.
Het voelde die nacht direct al als een belangrijke voorspellende droom, een fenomeen waar ik eerder al nuttige ervaringen mee had opgedaan. Ik begreep dat beeld over die drie ontwikkelingsfasen van de appel toen niet zo goed als nu. Dat aangekondigde terugtrekken van de uitstralende geestkracht tot in de kern van m'n wezen was de psychose, die heel kort daarop zou volgen. Onwaarschijnlijk spannend, een strijd als het ware op leven en dood. Maar een strijd die het waard was gestreden te worden. Het licht in mij overwon het duister. Ik voel, dat ik naar innerlijke grond er een ander mens door ben geworden. Waarbij die drie doorleefde ontwikkelfasen (geestelijke verdieping, creatieve bezieling en uiterlijke zijnswijze) nu veel meer standvastig in samenhang onderdeel gingen uitmaken van wie ik ben. Ik had het als fase niet kunnen missen in mijn ontwikkeling. Dat heldere nachtelijke beeld met die appel beschreef de fasen, die leidden tot nu.
7. Persoonlijkheidsontwikkeling
Waar deze toelichting over persoonlijke karakteristieken en ontwikkelingsfasen toe leidt? Primair tot iets wat voor mij enorm belangrijk is, maar zich slechts geleidelijk laat ontsluiten, namelijk 'zelfkennis'. Jezelf als mens goed kennen, is op zichzelf al een hele uitdaging, maar dat geldt nog eens extra voor diegene die zich bewust wordt van de vele lagen en tegenstellingen in zichzelf. Juist ook die diepe lagen maken wie je bent en worden kan. Omdat je bij het ouder worden nooit stilstaat in ontwikkeling en ook je omgeving blijft bewegen, heb je jezelf steeds te verhouden tot die veranderende omstandigheden en situaties. Zelfkennis is ongelooflijk belangrijk, maar je bent er in die ontwikkeling dus nooit. Iedere dag is op zichzelf weer een nieuwe belevenis, als zoektocht en vindplaats. Iedere levensfase heeft daarin voorliggende karakteristieken, van waaruit je weer verder kunt groeien.
Momenten van inzicht, overigens vaak door strijd verworven, mag je daarbij koesteren. Daarbij leidt kennis over wie je bent en hoe je door al die fasen verder bent gekomen nog tot iets anders, namelijk tot kennis over wat het leven is.
Zoals uit het voorgaande spreekt, gaat het bij mijn persoonlijkheidsontwikkeling om het uiteindelijk in samenhang kunnen ontplooien van geestelijke verdieping, creatieve bezieling én uiterlijke zijnswijze. Zo leidde dit beschrijven van 'persoonlijke karaktistieken' tot nieuwe samenhangende inzichten, die weer van pas zullen komen bij dat wat volgen zal. Wordt vervolgd.