zaterdag 5 november 2016

Auguste Rodin

Het waren de jaren dat de Impressionisten de traditionele schilderskunst vanuit Parijs 'op hun grondvesten deden schudden'. Ze keken anders, maakten andere kunst, bleven standvastig geloven in hun vernieuwende werkwijze en ontvingen - ondanks jaren vol kritiek - richting 1890 steeds meer waardering en erkenning. Aanvoerder van de impressionisten was groot talent en vernieuwer Claude Monet. Hij werd een internationaal gerespecteerd kunstenaar, aanvoerder van een vernieuwende beweging.

' De Denker' (1881) klik hier

De wereld van de beeldhouwkunst had zich die eeuwen ervoor al net zo traditioneel ontwikkeld als de schilderkunst. Ook daar vond diezelfde jaren een vergelijkbare vernieuwing plaats, geleid door een al net zo'n groot talent en vernieuwer: Claude Rodin. Zijn beelden en sculpturen kwamen los van de traditie. Sterker nog, ze verbeeldden de vernieuwing, het anders kijken en vormgeven. Rodin benadrukte in zijn scupturen - net als de impressionistische schilders - de tijdelijkheid van het moment. Duimafdrukken, niet uitgewerkte onderdelen en onvolledige figuren, fragmenten van het lichaam; maar al te vaak dachten mensen dat het om slechts studies ging.

Ondanks zijn al op jonge leeftijd onderkende talent werd hij tot drie keer toe afgewezen voor een studie aan de traditionele École des Beaux Arts. Zijn werken waren toen al te afwijkend van de gangbare norm. De kennismaking in 1875 met de - toen al eeuwenoude - werken van Michelangelo betekende de grote omslag. Rodin werd sterk geïnspireerd door de krachtig vernieuwende wijze, waarop die oude meester zijn beelden had vormgegeven. De werken van Rodin krijgen vanaf dat moment een onderscheidend hoog niveau, alhoewel gevestigde kunstorde en publiek zich aanvankelijk sterk verzetten tegen zijn vernieuwende sculpturen.

'De Kus' (1886) klik hier

Rodin wordt 'de beeldhouwer van het impressionisme' genoemd. Niet geheel toevallig was hij goed bevriend met Claude Monet (klik hier). Dit kwam samen in een gezamenlijke expositie in de zomer van 1889. Het werd een grote overzichtstentoonstelling van 145 werken van Monet, geflankeerd door 36 sculpturen van Rodin. Deze expositie in Parijs werd een groot succes en bracht hen internationale erkenning. Rond de eeuwwisseling was Rodin - net als Monet - een wereldwijd bekend en gerespecteerd kunstenaar. Het talent van Rodin werd vergeleken met dat van Michelangelo.

Waar Claude Monet in persoon de brug vormde tussen eeuwenlange traditionele schilderkunst en de moderne schilderkunst na hem, was Auguste Rodin (1864 - 1943) dat voor de beeldhouwkunst. Beiden waren vernieuwers, die zich met hun grote vernieuwende talent konden onderscheiden.

'Het Bronzen Tijdperk (deel) (1876) klik hier

Musée Rodin, Parijs

Auguste Rodin woonde vanaf 1908 in Hôtel Biron aan de Rue de Varenne. Hij schonk - naarmate hij ouder werd - zijn volledige kunstverzameling aan de Franse staat. Dat betrof naast eigen werken bijvoorbeeld ook schilderijen van Renoir en Van Gogh. Rodin stelde één voorwaarde hierbij: het hotel moest een museum met zijn werken worden. En zo geschiedde: in 1919 werd het hotel - twee jaar na zijn dood - 'Musée Rodin' en is dat nu nog steeds. Hieronder ter impressie een aantal foto's die ik er zeven jaar geleden maakte.
  





zondag 30 oktober 2016

Waaruit de zomer spreekt

Hiermee voeg ik vier zomerse schilderijen van (opnieuw) Hans Versfelt (klik hier) toe aan deze digitale schilderijenverzameling. Opnieuw op en top kleur!
 Meisje liggend in het gras (2016)
Kampen in tegenlicht met kudde (2016)
Strand van Wassenaar (2016)
Tent op een warme dag

Van de Oerschepping tot de nieuwe tijd (schrijven februari 2012)


Ter inleiding
Frappant hoe belevenissen soms samenlopen. De ochtend van eerste paasdag 2023 schreef ik de laatste zinnen van het afrondende hoofdstuk 12 van 'Terugzien op mijn psychose (2011 memoires)', dat daarmee gereed was (klik hier). In die memoires schreef ik in hoofdstukje 9 over een afrondend essay dat ik begin 2012 schreef over de Oerschepping, net voordat ik de nieuwe fase van reïntegreren in ging. Ik gaf dat schrijven van 21 A4'tjes destijds aan de dominee/psychotherapeut. Omdat ik dat schrijven zelf niet had bewaard, probeerde ik het vorig jaar alsnog terug te krijgen bij het opvragen van mijn patiëntendossier. Daar bleek het helaas niet in te vinden. Ook kon ik het niet meer opvragen bij de betreffende dominee/psychotherapeut omdat hij enkele jaren geleden is overleden. Omdat de strekking ervan niet los is te zien van mijn ervaringen in en rond die psychose, schreef ik als bijlage een reconstructie van de inhoud (klik hier). Hierin beschreef ik vanuit herinnering beknopt de weg van de 'Oerschepping' tot en met de opstanding van Jezus. Op die eerste paasdag 2023, waarop ik 's ochtends die memoires afrondde, hadden wij 's middags afgesproken bij mijn ouders. Laat mijn moeder nu juist diezelfde middag met die A4's naar me toe komen. Ze had ze gevonden en vroeg of ik er nog wat mee wilde. Tot mijn verbazing en grote interesse kon ik de teksten teruglezen, die ik begin 2012 schreef over de ervaringen de 9 maanden daarvoor. Bijzonder was het om deze teksten ruim 11 jaar na dato terug te kunnen lezen. Het bleken maar liefst 25 hoofdstukjes, waarbij ik niet alleen schreef over dat eerste deel tot en met de opstanding van Jezus, maar verder ging tot de Wederkomst van Christus in een nieuwe tijd. Dit tweede deel was ik de jaren erna volstrekt vergeten en nam ik vorig jaar dan ook niet mee bij schrijven van die reconstructie. Ik schreef tot mijn verrassing destijds een soort 'einde tijds profetie'. Deze teksten horen natuurlijk ook als bijlage bij mijn 2011 memoires omdat ze het beeld completeren. Daarom heb ik alsnog deze plek 'in de kelder van m'n Blog' vrijgemaakt om deze teksten als bijlage toe te voegen aan mijn 2011 memoires. Ik plaats hieronder alsnog integraal dat gehele schrijven. Ik heb soms een aantal zinnen toegevoegd of verwijderd om de leesbaarheid te vergroten, maar buiten dat is dit de oorspronkelijke tekst zonder noemenswaardige wijzigingen. Ik ben blij dat ik deze inzichten van destijds alsnog terug heb gekregen.

Peter, mei 2023


Deel 1: van de Oerschepping tot en met de opstanding van Jezus

1. Het Oerbegin
De allergrootste eerste zichtbare geestkracht was het licht uit de Vader, waaruit alles werd geschapen. Dit zichtbare licht was de afspiegeling van God de Vader, die in zichzelf niet zichtbaar was. Uit dit licht werd alles geschapen. 

Hoe valt dit nu voor te stellen? De Vader – als oerbron van alle leven – is geest en daarin het beste voor te stellen als de ware levenszon, waaruit alle leven is. Niets bestaat buiten deze oerzon van alle leven. Het uitstralende licht van de zon is de brug naar al het andere leven. We zien dit in ons aardse leven heel begrijpelijk terug. Het van de zon uitstralende licht brengt de warmte en levenskracht van de zon op aarde, waar het al het levende de levensgrond geeft. Geen licht kan zonder een achterliggende bron bestaan. Dat uitstralende licht vormt zo de brug als drager van warmte en waarheid uit de bron. 

Aan het begin van het Johannes-evangelie staat dit als volgt: (Joh 1: 1-4): 'In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht.'

Uit dat ware oerlicht uit de Vader kwam alles voort. Er werd een geestelijk universum geschapen met ontelbaar vele geesten. Iedere geest vormde in harmonie de eigen afspiegeling van de oerbron, was daarin vrij en ook zelf in staat om te scheppen. 

Deze afspiegeling is als mens goed te begrijpen. Immers, ieder mens vormt de unieke eigenheid, heeft daarin een eigen vrije wil die onbegrensd is en een scheppend vermogen. Uit de mens komende gedachten en ook mensen voort, net als toen.


 
2. De eerst-geschapene
De eerst-geschapen engelgeest – bekend als Lucifer – was rijk toebedeeld in die oersterke lichtkracht, van waaruit alles en allen na hem geschapen werden. Hij was de drager van het oerlicht want stond het dichtste bij God en was daarom als God. De eerste engelgeesten die uit hem geschapen werden, waren krachtig, want ook zij waren in afstemming dicht bij het oerlicht. Door Lucifer straalde God’s kracht en licht. 

Dit valt enigszins te begrijpen door de vergelijking te maken met de stamvaders op aarde. Zo was Adam de stamvader, van wie allen die na hem kwamen afstamden en zo uit hem voortkwamen. 

Iedere engelgeest werd geschapen als volkomen vrije geest, wat inhoudt dat er geen dwang uit de Vader in henzelf kon zijn om te zijn als de Vader. Ze konden het Vaderlicht in zichzelf herkennen en daarin krachtig zijn. Dat oerlicht is gelijk aan de waarachtige liefde, wat de oergrond is van alle leven. 

Lucifer was zich uiteraard bewust van  zijn ‘leidende’ positie in die hiërarchie, die toch geen hiërarchie was. Immers, hiërarchie duidt op hoog en laag en daar kon in die volstrekte harmonie geen sprake van zijn, omdat alles die lichtende kern van liefde in zich droeg en daarom ten diepste dienend was. God de Vader was de ongeschapen eeuwige oerbron van alle leven, die door ieder wezen – als geschapen afspiegeling – in zichzelf herkend kon worden. God was als oerbron echter niet te aanschouwen, daar waar Lucifer – als krachtige lichtdrager – dat voor hen wel was. Hij was daarin een ware afspiegeling van de Vader en voor de velen die op hem afstemming hadden, was hij de verpersoonlijking van de oergeest. 


3. De kennis van goed en kwaad
Juist die krachtige en centrale positie in de oerschepping maakte Lucifer in zijn eigen wezen als het ware ontvankelijk voor heerszucht, want waar de geestkracht groot is, moet ook de polariteit krachtig en sterk zijn. Die krachtige vrije tegenpolen waren ook sterk aanwezig in hen die direct na hem geschapen waren. 

Om het volgende te begrijpen, is het goed om te realiseren dat ieder zuiver mens de kennis heeft van goed en kwaad, en daarin toch vrij is om te kiezen. Die vrijheid is een vereiste voor de ware vrije geestkracht. Zonder die vrijheid, zou er namelijk van menszijn geen sprake zijn, eerder van dwang of instinct. Denk nu aan het voorbeeld van Adam. Bij zijn ontvangen vrijheid om te kiezen, moest er toch die polariteit zijn. Polariteit betekent hier dat er het midden is tussen twee tegengestelde en contrasterende principes of polen. In het geval van Adam is dit omschreven als ‘de kennis van goed en kwaad’. 
 
Die kiem tot eerzucht en heerszucht is op zichzelf al een verwijdering vanuit het midden van die polariteit en de eerste stap richting de pool, die de tegenpool is van de liefdevolle lichtende deemoedigheid. Dit bracht die eerste, inclusief allen die uit hem voortkwamen, vanuit dat besef al uit dat evenwicht in zichzelf. Zij voelden hun eigenwaarde daarbij sterker worden. Dit was de eerste kiem tot afwending uit de liefdevolle en dienstbare afstemming op het oerlicht, dat uit de Vader is en ten diepste licht, waarheid en leven omvat. 

De Vader als oerbron, die de vrijheid van Zijn wezens binnen het scheppingsplan onberoerd moest laten, kon niets anders dan liefde bieden, omdat liefde de enige brug is tot harmonie. 

Denk overigens omtrent die toen al geschapen engelgeesten niet aan enkele honderden of duizenden, maar aan een schepping van 'myriaden en myriaden' engelgeesten, schier oneindig veel. 

Van de velen die geschapen waren, voelden gelukkig ook velen het gevaar van deze afwending van de Vader in zich en er vormde zich in hen een lichtende liefdevolle tegenkracht terug naar de Vader. Dit alles vormde de kiem voor de zogenaamde ‘Hemeloorlog’, waarbij de polen in zichzelf heel sterk werden, juist door die ontstane tegenkrachten. Donker en licht werden als vrije polen geschapen, waar het donker staat voor koude en hardheid, wat niets anders is dan uit het licht gedreven (willen) zijn. Die eerste en de zijnen voelden zich steeds sterker worden in eigenwaarde, juist doordat de lichtende tegenkrachten in hen continu zwakker leken, omdat de liefde zacht is en de afwending juist hard. God’s oerschepping ging zo over in een nieuwe fase, waarin de tegengestelde krachten in de geest hun anker kregen, wat disharmonie gaf. 


4. De weg terug wordt versperd
Omdat alles binnen God’s orde opvolgend geschapen was – het één uit het ander – hadden die grote engelgeest Lucifer en de eersten die na hem kwamen de krachtigste afstemming op het uitstralende oerlicht uit de Vader. Naarmate de verwijdering uit het licht in zichzelf van een substantieel deel van de engelgeesten groter werd, ontstond een grote tegendruk in de geest van de waarheid.

Zij die zich steeds krachtiger gingen verwijderen uit hun lichtend centrum, begrepen al snel dat zij de levensgeest van de Vader in zichzelf op konden sluiten en zo zelf als God konden zijn. Deze gedachte weerspiegelde hun weg naar heerszucht en hardheid.  

Hoe valt dit nu voor te stellen dat de geest(kracht) uit de Vader in hen werd opgesloten? Dat is eenvoudiger te begrijpen als je een volstrekt heerszuchtig en materieel gericht mens in gedachten neemt, dat niets weet van geestelijke zaken en zich ten koste van anderen uitleeft in het wereldse. In die mens is de geestelijke levenskern eveneens aanwezig. Immers, geen klop van een mensenhart – geen enkele levensfunctie – kan bestaan buiten die diepste levenskracht in ons, die de verankering van alle leven is. Toch kan de geestelijke waarheid en liefde die mens niet meer bereiken. Die mens voelt zich belangrijk en stelt zijn eigen belang boven dat van anderen. Die persoon heeft niets te maken met de levensbron in zichzelf, die hij niet kent en die hem ook niet meer bereiken kan. In zo’n mens is de levensgeest volstrekt opgesloten en deze kan niet alleen de ziel, maar ook het uiterlijke van die mens niet bereiken. 

Wat kon de Vader tegen deze afwending doen? De Vader – als levensbron en hoogste wijsheid – moest binnen de uit Hem geschapen levensorde de eeuwige bestendigheid zijn. Het alternatief zou zijn, dat de Vader de gehele schepping – die uit Hemzelf was voortgekomen – zou terugtrekken, wat toch niet mogelijk kon zijn, omdat alles waarachtige bestendigheid is, doordat de grond liefde was in waarheid. God als de liefdevolle Vader kon zich in Zijn liefde niet afwenden van hen die zich van Hem afwendden, die toch ook Zijn kinderen waren. God de Vader hield de weg terug voor hen open. 

Daarbij kwam, dat als God Zijn levenskracht uit hen die zich afwendden zou terugtrekken – inclusief uit Lucifer, uit wie alle anderen na hem waren geschapen – dan ook alle engelgeesten die de Vader trouw bleven het zelfstandige leven zouden verliezen. Dit was vanuit de waarachtige Vaderliefde al helemaal niet mogelijk. Zij die het eerste fundament voor de schepping vormden, moesten derhalve vrij gelaten worden in hun keuzen, ook al ontstond hieruit het geestelijk duister.

In hen die zich afwendden, ontstond een harde schil waarbinnen de liefde als levenskracht opgesloten werd. De Vader kon hen niet meer bereiken en zij waren niet meer ontvankelijk voor Zijn liefde en waarheid. Daar waar heerszucht meer en meer de boventoon voert, is e⁸r geen ruimte meer voor de opname van liefde, harmonie en vrede.  

De grote engelgeest Lucifer, die de ware brug vormde van het oerlicht uit de Vader, wendde zich met zijn geestverwanten verder af en daardoor konden zij die de Vader wel trouw wilden blijven, hun afstemming op de Vader alleen in zichzelf hervinden, door die tegenkracht in zichzelf te overwinnen en zo – onder grote aanvechtingen – de liefde uit de Vader als het ware naar zich toe te trekken. Die tegenkrachten in de geest werden immens. 

De woorden in Mattheüs 11:12 verbeelden dit prima: ‘Sinds die dagen … wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen.’


5. De volharding in afwending
Die eerstgeschapen lichtdrager – de grootste engelgeest Lucifer – trok met de zijnen weg uit de deemoedigheid, die de liefde en het licht is. En daar waar heerszucht zijn intrede doet, verdwijnt alle zachtheid, al het warme licht, dat de drager van alle leven is. Zo werd het hart van die lichtdrager – dat uit het centrum van de liefde wegdreef – donkerder en donkerder. 

Hoe valt dit nu voor te stellen? Eerst terug naar het beeld van de Vader – als oerbron van alle leven – als ware levenszon, waaruit alle leven is. Het uitstralende licht vanuit die zon is de brug naar al het andere leven. Net zo brengt het van de zon uitstralende licht de warmte van de zon op aarde, waar het al het leven doet leven. Het licht zou zonder die bron niet kunnen bestaan. Als deze lichtdrager – die de warmte van de liefde van de oerbron naar al het andere leven brengt – in zichzelf koud wordt, dan is alle afstemming op de levensbron beschadigd. De brug die dat licht dan voorheen vormde tussen schepper en schepping – als drager van warmte en waarheid – verliest dan zijn functie, wat tegelijkertijd dodelijk is voor al het andere leven, dat van de warmte en levenskracht in het uitstralende licht afhankelijk is. Dit is de situatie die ontstond in dat oerbegin na de afwending. 

God de Vader – als oerbron van alle leven – moest al voor Zijn eerste scheppingsgedachten in zichzelf rekening houden met de mogelijkheid van deze afwending. Immers, het ware kindschap in het allerhoogste geluk is slechts te verwerven vanuit die vrijlating van de eigen vrije wilskracht van ieder ‘individu’ binnen die aanwezige polariteit. Dat geldt zowel hier voor ieder mens op deze aarde als in de ware geestelijke grond van al het vrije leven. 

De lichtdrager en het deel van de geesten dat zich volhardde in de afwending, begaven zich steeds verder uit het hart en dus uit de waarheid. Hun waarheid werd een steeds zwakkere afspiegeling van de waarheid, die constant minder liefdesgrond bevatte. Zij konden de waarheid uit de Vader in zichzelf niet meer herkennen en raakten steeds meer overtuigd van de eigen waarheid in hun afwending, die een verduisterde en vervormde waarheid was. 

Dit gegeven zien we terug bij mensen die vanuit grote heerszucht en eerzucht van het rechte pad afraken en ervan overtuigd zijn dat het kwaad dat ze anderen aandoen gerechtvaardigd is. 


6. De weg tot de materiële schepping
Daar waar binnen één congruentie de tegengestelde krachten te groot worden, moet er een scheuring in één punt plaatsvinden. De krachten die omhoog gericht zijn en krachten die omlaag gericht zijn, werken tegen elkaar in en zorgen voor een grote innerlijke druk. De congruentie verliest zo z’n bestaansgrond omdat een te grote kracht en tegenkracht in één punt onverenigbaar zijn. 

Dit zien we terug bij de aanloop naar iedere geweldshaard in deze wereld. Daar waar op één plaats de onderliggende tegengestelde krachten te groot worden, ontstaat de uiting van het conflict. 

Als licht de warmte niet meer kan dragen, wordt alles koud en hard en zo was het ook in die afgewende geestkracht. Om daar in zichzelf weerstand tegen te bieden, waren zij die trouw bleven genoodzaakt om juist krachtig naar het licht toe te bewegen. Dit werd die zogenoemde ‘Hemeloorlog’. Er waren grote geesten die door de krachtige tegendruk in zichzelf heen braken en zo het Vaderlicht konden blijven weerspiegelen. Velen – die in de opeenvolging later geschapen werden – ontbrak hiervoor echter de kracht. Er ontstond een verharding, vanuit dat deel van de geschapen geesten dat zich van de Vader afwendde. Onomkeerbaar werd het en dit alles liep naar één centrumpunt toe, waarin de maximale innerlijke tegendruk werd bereikt. Die werking in tegenkrachten leidde tot het moment van de zogenaamde ‘oerknal’. Het licht werd door de zo sterk drukkende verharding steeds verder in één punt teruggedrongen omdat – nogmaals – de afgewende krachten hard als steen werden, waarbij het liefdeslicht alleen zacht en kwetsbaar kon zijn. 

Het licht werd zo tot in het oercentrum teruggedrongen. Dat bijna uitgeloofde licht der liefde kon echter niet sterven, omdat het de oergrond van alle leven in zich draagt. Duister kan immers geen duister zijn zonder het bestaan van licht. Op dat betreffende moment waarin alles samenkwam, drong het door massieve tegenkrachten teruggedrongen licht dat bijna uitdoofde, met een ‘donderend geraas’ in de verharde geestkracht. Deze explosie van licht in de daarmee ontstane materie was de zogenaamde oerknal. 


7. De materiële schepping als nieuwe brug
In feite is iedere materie daarom te beschouwen als opgesloten geestkracht. De waarheid ligt dan ook nooit in de materie als zodanig besloten, ook al kan de materie wel een overeenkomstig beeld dragen van de achterliggende waarheid in de geest. Door onvoorstelbaar lange scheppingsperioden kreeg –  vanaf dat explosieve eerste moment – het zichtbare materiële universum gestalte, vanuit de wetten die de Vader vanuit Zijn orde hierin had gelegd. Het uiteindelijke doel van de gehele materiële schepping was juist om de zo krachtige verharde tegenkracht, die binnen God’s uitstralende orde was ontstaan, aan banden te leggen, door opsluiting in dat wat de materie zou worden. De brug naar de Vader werd als het ware opgesloten in de materie, wat toch geen doel op zichzelf was. Doel was om een bestendige levensgrond te bereiken, waarin de individuele geestkracht de weg naar de Vader terug zou kunnen vinden. Juist door die materie heen zou het ware kindschap alsnog te bereiken zijn. 

Dit beeld laat zich verwoorden door de gelijkenis van de verloren zoon. Pas door de verharde afwending heen, komt het individu tot het ware inzicht in zichzelf en kan zich uit eigen beweging terug tot de Vader wenden, die de liefde, levenskracht en waarheid is.  

Wie ons heelal aanschouwt, kan zich dus een klein beetje een beeld vormen van de enorme geestkracht van Lucifer en zijn geestverwanten, die aan banden moest worden gelegd.


8. De materie komt uit de geest voort
Na de oerknal bleef de geestelijke schepping als zodanig bestaan. De materiële schepping kwam eruit voort en vormde er een samenhangende eenheid mee. De geestkracht van het deel dat zich af had gewend, was heel sterk gebonden aan de materiële wetten en vormde er als het ware een gedwongen eenheid mee. De geestkracht van hen, die in het licht van de liefde de Vader waren trouw gebleven, was veel minder gebonden aan die verharding. 

Dit is ook in ons menszijn helder terug te zien. De mens die zich ten koste van anderen uitleeft en de warme liefde voor de ander niet kent – zelfs het tegendeel ervan vormt – die is sterk aan de materie gebonden en er volkomen op gericht, omdat hij daarin zijn voldoening en afstemming vindt. De mens die de ware liefde voor anderen nastreeft, ervaart de materie eerder als brug dan als eindbestemming. Zo ongeveer hangen geest en materie samen. 

Na de explosieve geboorte van de materie waren door onvoorstelbaar lange tijden van wording twee belangrijke ontwikkelingen te zien. Enerzijds was er een naar buitengerichte kracht van alle materie. Dit is ook het beeld van het constant groter wordende universum, het uitdijende heelal. Anderzijds was er de ontwikkeling dat het universum zich meer en meer verdichtte. Het doel van materiële schepping was om de donkere krachten erin vast te zetten, waarbij die samendrukkende banden juist zwakker werden door het uitdijende karakter van het geheel. De in het scheppingsplan vastliggende bestemming was echter om de brug tot de Vader opnieuw te leggen, langs een heel smalle weg. 

Die 'myriaden en myriaden' aan oergeschapen geesten bleven bestaan en hen werd de weg door de materie getoond. Lucifer en de zijnen – die de gevallenen in het duister werden – heersten in de materie als nooit tevoren. Zij beschouwen de materiële schepping als hun persoonlijke verdienste en bezit, omdat deze op hun afwending werd gebouwd. De Vader als liefde, waarheid en levenskracht werd opgesloten in hun harde schil van de uiterlijke werelden. Dat alles – licht en duisternis – kwam in het zichtbare universum naast en in elkaar te liggen. 


9. De aarde en de weg van de mens
Dat alles is dus de grond waarop de materie – als gerichte geestkracht – is gebouwd. De materie kan dan ook nooit een einddoel in zich dragen, maar fungeert slechts als brug naar de waarheid in het licht. Daartoe dient echter de kilte en afwending overwonnen te worden en dat lag in het Goddelijke scheppingsplan ten diepste besloten. Er bouwde zich in het geestelijk midden van dat materiële universum een plaats op, waar de polariteit vanuit het oerbegin het sterkst tot uiting kwam. 

Dit was de planeet Aarde. Juist deze planeet zou de bestemming als drager van het ware kindschap krijgen, wat alleen maar te bereiken zou zijn bij het aanwezig zijn van die al eerder benoemde polariteit en dus ook alle daarmee samenhangende tegenkrachten. De mens op deze aarde werd uiteindelijk de drager van die geestkracht en eigen vrije wil. Zo ontwikkelde zich de Aarde en veel later ons menszijn. Alle geesten – die ontelbaar vele – werd getoond dat de weg naar het ware kindschap van God de weg door het menselijke bestaan op deze aarde zou worden. Ons menszijn als zodanig weerspiegelt derhalve die polariteit. De mens wordt hier in volstrekte zwakheid en afhankelijkheid geboren om zich vervolgens naar ziel en lichaam te ontwikkelen, met daarbij ook de vrijheid om te willen heersen. 

Deze aarde en later ook het menszijn op deze aarde dienden eerst gestalte te krijgen en tot rijping te komen, wat door vele scheppingsperioden heen ook gebeurde. 


10. Adam als eerste volkomen mens
Er was één eerste mens waarin de verhouding tussen eigen vrije wil, zelfstandigheid in geestkracht en de evenwichtige krachtverdeling tussen beide tegengestelde polen in één ziel samenkwamen. Deze eerste mens met die rijpe zielenkracht droeg nu alsnog de nieuwe brug in zich door de materie heen. De trekkracht van het uiterlijke was juist in hem voor altijd te overwinnen, door zich uit vrije wil en liefde te richten op de voor hem helder herkenbare geestelijke levensbron uit de Vader in hemzelf. Deze mens die wij kennen als Adam vormde hier als eerste volkomen mens – als geestelijk stamvader van allen die na hem zouden leven – de waarachtige afspiegeling van Lucifer in zijn keuzemoment in het oerbegin. Uit Adam werd zijn vrouw Eva geschapen, wat het overeenkomstige beeld is dat uit de geest de materie werd geschapen. Uit Adam kwam Eva voort en juist zij die uit hem voortkwam, werd verleid door de materie, die ook voor Adam de afwending uit het geestelijk licht vertegenwoordigde. Net als in het oerbegin had de ‘eerste der eersten’ nu de keuze tussen goed en kwaad. Deze ‘kennis van goed en kwaad’ staat hier voor de beide polen, waartussen de mens uit eigen vrije wil kan kiezen. Adam luisterde echter niet sterk genoeg naar de lichtende geestkracht in zichzelf en dacht het juiste te doen door zich uit het midden te verwijderen en de materie na te volgen. Hiermee kwam er een overerfbare schade in deze geestelijk rijp geworden mensenziel, waardoor de brug naar de Vader – net als in het oerbegin – verbroken werd. 


11. De erfzonde als afspiegeling van de oer-afwending
Deze zogenaamde ‘erfzonde’ was de gemiste geestelijke afstemming, de harmonie die Adam niet bereikte. Die ‘erfzonde’ werd de maat van het menszijn, omdat die overerfbare afstemming van hem als stamvader overging naar allen die na hem kwamen. Net zoals Lucifer – in het oerbegin – uit het centrum van het licht in zijn eigen hart gedreven werd, zo werd Adam in het overeenkomstige beeld uit het aards paradijs gedreven. Wat zoveel wil zeggen dat Adam de lichtende liefde – die de ware brug tot de Vader in zichzelf als mens was – moest verliezen. Adam zag met angst zijn fout in, keerde met volle kracht terug tot de waarheid in zichzelf, maar kon de schade als zodanig niet meer volledig herstellen.

Vanuit dat evenwicht tussen beide tegenpolen, dat in Adam aanwezig was, had de oerbrug – van de materie naar de geest van waarheid en licht – hersteld kunnen worden in dat ene allerkleinste punt. Die weg lag in het hart van Adam besloten. Adam stond in het midden van de grote liefdeskrachten uit de Vader en de uiterlijke verzoekingen vanuit de tegenkrachten. 

De kiem was nu gelegd voor de volkomen afwending van de steeds bewuster en vrijer wordende mensheid, die in een uiterlijke wereld kwam te leven die steeds materiëler werd. De geesten van de afwending uit de oertijd werden de vorsten van het kwaad in de materiële schepping, die juist op deze aarde tot het maximum toegelaten en vrijgelaten moest worden. Ook het ware en liefdevolle kon op deze aarde tot grote hoogte gestalte krijgen en zo vormt deze aarde het hart van het hart van de gehele geestelijke en materiële schepping. Op Aarde vormt de mens het hart van het hart van alle vrije geestkracht die ooit is ontstaan. Juist op deze plek in het universum bestaan zowel hemel als hel krachtig tesamen.

Grote geesten vol liefde werden mens en droegen hier God’s waarheid in zich. Tegelijkertijd werden ook vele geesten met lagere afstemming mens. Allen dienden zich vanuit het in feite zwakke menszijn op te bouwen en de innerlijke weg te doorlopen, die tot geestelijke rijpwording en nieuwwording leidt. De geestelijke sferen, die bevolkt worden door hen die hier op Aarde als mens zijn overleden, zijn daarbij onlosmakelijk met de planeet Aarde verbonden. De mensheid werd zich steeds bewuster van zichzelf als scheppend wezen en voelde de kracht van de eigenwaarde sterker en sterker worden. De trekkracht van de materie op het menselijk individu werd groter en groter, doordat het leven van de mens op aarde steeds krachtiger met materie verbonden werd. Het licht op aarde – als hart van het hart van de gehele schepping van God – werd zwakker en zwakker en de brug tot de Vader in het menszijn leek verdwenen. 

In feite waren er nu twee schades ontstaan. De eerste was de oerafwending in de geest, waarop de materiële schepping werd gebouwd als weg tot vrijmaking. De tweede was de in het hart van het hart van de materie te laat onderkende verleiding door de materie in Adam. Beide schades vormen zo de afspiegeling van elkaar, waarbij de donkere afwending in de geest van de oerkrachten werd teruggebracht tot de erfzonde uit het wezen van één mens, in het hart van het hart van de schepping.


12. De materie als geestelijke blindheid
Grote lichtende geesten werden mens op aarde, maar ze waren niet in staat om die krachten vanuit de afwending in zichzelf zodanig te overwinnen, dat de donkere oergrond volledig werd doorbroken. Daarvoor dienden ze de oerkrachten vanuit het duister te weerstaan, die sterker en sterker werden, naarmate de materiële gerichtheid van de mensheid toenam. Zo kon het gebeuren dat de sfeer van de aarde als geestelijk middelpunt steeds verder uit de waarheid werd gedreven en duisterder en duisterder werd. Dit terwijl de lichtende geestelijke waarheid als zodanig en het materiële menszijn twee uitersten zijn, die juist in elkaar over dienden te gaan. Dit lichtend in elkaar overgaan, is te beschouwen als het bereiken van het ware kindschap van God, oftewel de geestelijke wedergeboorte.


13. Wedergeboorte in de ziel en in de geest
Het ware kindschap van God is – als uiteindelijke harmonieuze bestemming van iedere ziel – in twee stappen te bereiken en dat was ook de bestemming van die eerste mens. Allereerst is dat de ‘wedergeboorte in de ziel’. Dan is de mens in staat om de enorme trekkracht van de materie in zichzelf te weerstaan door zich volstrekt en volledig op het licht en de liefde te richten, waarna de waarheid in alle eenvoud en bescheidenheid in de mens duurzaam gestalte kan krijgen. Deze wedergeboorte was voor Adam te bereiken door gehoorzaamheid en het volgen van zijn intuïtie en geestelijk oog. Na Adam is deze wedergeboorte te bereiken voor alle mensenzielen, die volkomen bescheiden maar standvastig en onbaatzuchtig de waarheid en ware liefde in al hun handelen en denken krachtige voorrang kunnen geven. Dat is alleen mogelijk voor die mensen die de betreffende lichtende geestkracht in zichzelf kunnen onderscheiden van de verzoekingen uit het uiterlijke. Dit zijn krachtige mensenzielen, die dicht bij hun schepper leven en van daaruit een sterke bezieling voelen.

De tweede wedergeboorte is die in de geest. Dit is het uiteindelijke doel van de schepping door de Vader en is het bereiken van het ware kindschap van God. Waarbij de vrije mens als het ware in de Vadergeest nieuwgeboren en daardoor als mensenziel vergeestelijkt wordt, als drager van het oerlicht uit de Vader. Anders gezegd wordt het schepsel hiermee vanuit liefde uit eigen vrij wil gelijk aan de Schepper. Juist deze weg werd door de afwending van Adam geblokkeerd. De wedergeboorte van de geest is het overgaan van de ziel in de geest van de Vader. De brug zal dan opnieuw worden gelegd tussen het ongeschapen oerlicht uit de Vader en de geschapen vrije geestkracht in de mensenziel. Het ware levenslicht kan dan weer schijnen in het materiële en daardoor krijgt de materie een nieuwe levensgrond, waarbij het onzuivere in de materie voor het zuivere zal moeten wijken. 

Over die bestemming van de mens staat in het Evangelie van Johannes 3:5: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden.' 


14. God de vader wordt zelf mens
God de Vader was Zijn schepping begonnen om – zoals een aardse vader de wens kan hebben om kinderen in liefde en wijsheid op te voeden en zo een deel van zichzelf in hen te bestendigen en dat geluk in hen terug te vinden – Zijn liefde, waarheid en wijsheid te delen met allen die uit Hem voort zouden komen. 

De situatie werd echter zo, dat de zijnen Hem niet (meer) volledig konden bereiken, juist doordat de weg naar Hem werd geblokkeerd. De weg terug vanuit het geschapene naar het ongeschapene kon door de gerichte geestkracht in de mens niet meer bereikt worden en daarom moest de ongeschapen geestkracht uit de Vader zelf naar het geschapene toekomen. Dit kreeg gestalte in de mens Jezus, die in de materie de onschapen oergeest van de Vader in zich droeg. 

In Johannes 1: 10 – 14 staat dit als volgt: ‘Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren, hebben Hem niet ontvangen. Wie Hem wel ontvingen en in Zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, maar uit God. Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootsheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader’.

In de mens Jezus lag God’s oergeest besloten, omdat Zijn geest uit het oerlicht kwam, waaruit alles voort was gekomen. Jezus was daarom als het uitstralende oerlicht zelve, waaruit alles voortkwam en was zo de afspiegeling in de materie van de oerbron van alle leven, die de Vader is. De mens Jezus was uit vrije wil aan alle materiële wetten gebonden en moest ook in Zijn ziel de ware wedergeboorte in de ziel bevechten onder immens te overwinnen tegenkrachten in zichzelf. De mens Jezus was in Zijn ziel zover ontwikkeld dat deze wedergeboren was op het moment dat Hij – rond zijn dertigste levensjaar – in het openbaar werkzaam werd. Juist Hij had enorme tegenkrachten in zichzelf te overwinnen gehad. De zogenaamde ‘verzoeking in de woestijn’ was daarin de krachtige lakmoesproef. Op dat moment was Hij sterk genoeg in Zijn ziel om de onvoorstelbaar grote tegenkrachten die onophoudelijk op Hem inwerkten te kunnen weerstaan. De geest van de Vader lag in Zijn binnenste en straalde door Hem en bracht de diepste waarheid. En toch was hiermee de ware brug naar de Geest van de vader door het menszijn nog niet gelegd. 

De bestemming van de mens Jezus – die als de Vader tot de Zijnen kwam – was om de brug door de grote afwending heen naar de Vadergeest in hemzelf te herstellen. Dit kon alleen door zowel de lichamelijke dood als de geestelijke dood ten diepste te doorleven en zo het oerlicht met het diepste duister te verbinden. Om die reden moest de dodelijk vermoeide mens Jezus zich zelfs laten kruisigen, wat niet alleen het uiterlijke sterven vertegenwoordigde, maar tegelijkertijd de dood in de geest, juist doordat de kracht van het duister onbarmhartig op zijn diep-verwonde ziel inbeukte. De mens Jezus bleef zuiver, verloor het leven aan het kruis en werd in het graf gelegd. Het duister was volkomen en toen bleek in het hart van het hart wat al voor de oerknal was gebleken, namelijk dat het ware oerlicht niet kan sterven. De opstanding van Christus was het nieuwe uitstralende licht van de Vader door de materie heen. Hiermee werden de banden van de materie uiteen gescheurd en lag de ware lichtende bestemming van het menszijn alsnog verankerd in de materie. 


15. De erfzonde werd opgeheven
Door het sterven en de opstanding van Jezus werd onder grote geestelijke strijd de brug in de materie alsnog gelegd, die in Adam niet gelegd had kunnen worden. Hierdoor werd de erfzonde als zodanig opgeheven, die tegelijkertijd een afspiegeling was geweest van de oerzonde van de afwending uit het centrum van het Licht door Lucifer en de zijnen. De Vader was mens geworden en had Zijn liefdevolle waarheid niet alleen verkondigd aan allen die Hem herkenden, maar ook ten diepste getoond door Zich met het diepste duister te verbinden, zich er zelfs aan over te geven. De door Jezus vertelde gelijkenis van de ‘verloren zoon’ past hierbij. Waarbij ieder uiterlijk beeld slechts een afspiegeling kan zijn van de achterliggende waarachtigheid en grootsheid van wat hier vanuit liefde gebeurd is. 

De erfzonde werd door de Heer Jezus opgeheven, in die zin dat in het hart van het hart de brug terug naar de Vader opnieuw werd gelegd door de diepst verduisterde materie. Zijn menswording was niet het einddoel op zichzelf, maar de weg naar de Vader in ieder mens en zelfs voor die gevallen eersteling. Wie Zijn wegen navolgt, kent de enige weg en waarheid die terugleidt tot de liefde en waarheid in de geest. Geen mens kan dit zonder innerlijke strijd bereiken, maar hoever je ook uit het lichtend midden verwijderd bent geraakt, door Jezus in zijn strijd tussen donker en licht na te volgen, is de weg terug mogelijk geworden. 



Deel 2 de tijd van Jezus tot de wederkomst/nieuwe tijd


16. De tijd tot de wederkomst van de Heer
De menswording van de Heer was zo binnen Zijn scheppingsplan benodigd om de schade van de erfzonde – overheersing in en door de materie – op te heffen en de weg tot de Vader opnieuw door het menszijn in de materie heen te leggen. Daarom moest er sprake zijn van de komst van de oergeest van God (de Vader) in de materie van een menselijk lichaam (Jezus, de Zoon). De menswording, het sterven en opstanding van Jezus verbond God's oerlicht alsnog met de donkere oergrond van de materie. De waarheid en het licht uit de Vader werd hiermee niet alleen geestelijk, maar ook daadwerkelijk verbonden met de materie. De woorden die Jezus sprak, weerspiegelen het zogenoemde ‘Koninkrijk van de Hemelen’, waar Hij zovele malen naar verwees. Toch was de menswording van de Heer niet het einddoel van het grote scheppingsplan, maar wel de pijler waarop de brug vanuit materie naar de Vader kon gaan steunen. De oerafwending was omkeerbaar geworden, in die zin dat er een waarachtig geestelijk licht in de materie kon schijnen. De materie als zodanig was echter nog niet rijp om dat licht te kunnen dragen. Ondanks dat onze schepper mens werd, is ons leven op aarde vol materialisme, rampspoed, eigenliefde en geweld.

Die mentaliteit van de mensen blijkt ook wel uit het feit hoe de wereld sinds toen is omgesprongen met de geestelijke waarheid die God als Jezus hier heeft gebracht. Zijn woord vol geestelijke waarheid uit de bron van alle leven, waaruit liefde, barmhartigheid en deemoedigheid spreekt, is door de mensheid zelfs gebruikt voor geweld, hartvochtigheid en heerszucht, waarin alle liefde meer en meer bekoelde. 

Het geestelijke licht van de waarheid doofde na de ‘zondeval’ op aarde langzaam uit, doordat de tegenkrachten van de materie sterker en sterker werden. Met de komst van de Vader als mens kreeg de waarheid niet alleen in woord gestalte, maar door de opstanding in de materie dus tevens een nieuw geestelijk fundament. Nu was de pool van het licht als afstemming weer in de materie gevestigd. Die materie kon dat licht echter niet dragen en zo kon het gebeuren dat bij het rijper en rijper worden van onze materiële wereld het licht van de waarheid steeds meer vervormde en de liefde niets anders kon dan bekoelen.

Wat de mensheid niet lijkt te begrijpen, is dat het woord van Jezus al afstemming had op een nog nieuw te worden tijd, de nieuwwording van de materie. Anders gezegd: het Nieuwe Testament heeft naar teksten juist afstemming op de tijd van 'wederkomst' en nieuwe wederopbouw van de materie in liefde. 

Dit bovenstaande is niet zo moeilijk te begrijpen als je de wereld om ons heen aanschouwt. De wetteloosheid regeert, net als angst, geldzucht, afgunst, ontevredenheid, eigenliefde en heerszucht. Is de Vader hier mens voor geworden? Nee, de Heer is mens geworden om een rijk in de geest te vestigen. Dat heeft Hij gevestigd, waarmee de overheersing van de geest door de materie omkeerbaar is geworden. De materie drukt door de eeuwen heen echter zo sterk op ons, dat de waarheid opnieuw geweld aan is gedaan en we van voortleven en onze geestelijke afstemming niets lijken te weten. 

Mattheüs 11: 12 luidt: ‘Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het Koninkrijk van de Hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen’. 

Zo was de menswording van de Heer binnen het scheppingsplan nodig om de schade van de erfzonde in de menselijke ziel op te heffen, wat inhoudt dat voor iedere mensenziel de weg terug naar de Vader weer mogelijk is geworden. Dit wil echter niet zeggen, dat die weg terug eenvoudig te vinden en bereiken is. Sterker nog, die weg is alleen onder grote verzoekingen te bereiken, omdat de materie en dus ook donkere grond steeds sterker op de mens lijken te drukken. Waarmee we nu op dit tweede deel komen, waarbij we het niet meer hebben over de betekenis voor iedere individuele ziel, maar op het rijp worden van de wereld als totaal. Of anders gezegd, dit gaat over 'de wederkomst van de geest van liefde en waarheid in de materie', die zal leiden tot een grote omwenteling op aarde, de nog in nevelen gehulde beloofde nieuwe tijd. 
 

17. De waarheid van de Heer als de rechter voor de materie
Kan een mens die het goede nooit heeft gekend, het worden verweten als hij slecht doet? De Heer bracht de geestelijke waarheid en afstemming weer in de wereld, maar de wereld kon deze niet begrijpen. De Heer moest daarbij in beelden spreken, omdat de diepste waarheid in de geest niet door de mens begrepen kon worden, omdat die rijpheid van de mensheid er nog niet was. Dat wordt na de 'wederkomst' anders.

Die zogenoemde wederkomst is binnen het grote scheppingsplan nodig om de oudste schade in de geest (de beschreven oerafwending, waardoor duister en materie ontstond) op te heffen. Daarom is de wederkomst van de Heer als zodanig een komst in de geest van de waarheid, die diep in ieder mens besloten ligt. De wederkomst is daarom de herstelde mogelijkheid van het dan alsnog wedergeboren kunnen worden van de materiële schepping in de liefdesgeest van de Vader. Of nog weer anders gezegd, de materiële schepping krijgt dan alsnog afstemming op de lichte pool.

De geestelijke grond van deze aarde, waarop het licht en de waarheid uit Jezus moest worden gebracht, was er één van angst en afwending. Die geestelijke grond zal moeten worden vernieuwd, voordat het ware licht van de wederkomst erop kan worden gebouwd. Dit geldt voor de ziel van ieder mens en voor de mensheid als geheel, die immers afstemming heeft op de materie. Om die nieuwe grond te kunnen bereiken, kon het niet anders dan dat het door Jezus in de diepste kern van de materie gebrachte licht eerst verder moest worden verduisterd, voordat het materiële bouwwerk zoals we dat nu kennen, zal worden neergehaald. Het is in de materie van ons aardse leven in die tijd geestelijk donker als nooit tevoren, als de drukkende atmosfeer zoals we die kennen vlak voordat een onweer losbarst. In die tijd vol materialisme, ongenoegen en grote druk leven we nu. Buiten het feit dat materialisme ons dagelijks leven tot in de diepste poriën is gaan beheersen, waarbij het zicht op onze innerlijke geestelijke afstemming volstrekt verdwenen lijkt, kunnen de gevoeligste mensen ook merken dat de donkere geestelijke sferen met hen die op aarde leefden, met hun negatieve uitwerking krachtiger dan ooit op ons mensenzielen drukken. Het is als met de vele donkere onweersvliegjes, die vlak voor het onweer opeens tevoorschijn kunnen komen. Normaal bevinden die zich verder van het aardoppervlakte en hebben we er geen last van, maar bij zo'n sterk drukkende atmosfeer worden ze opeens in grote getalen voor ons zichtbaar. Bij zo'n drukkende omstandigheid waarin we nu leven, hebben die donkere geesten grote negatieve impact op de sfeer van onze aarde. Wanneer de lucht met het onweer wordt geklaard, zullen ze echter weer op afstand staan. 

Paulus beschrijft het in 2 Timoteüs 3 al heel helder: 'Weet dat de laatste dagen zwaar zullen zijn. De mensen zullen egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant. Ze zullen God lasteren, geen ontzag tonen voor hun ouders, ondankbaar zijn en niets heilig achten. Ze zullen harteloos zijn, onverzoenlijk, lasterziek, onbeheerst en wreed. Ze zullen het goede haten en onbetrouwbaar, roekeloos en verblind zijn. Het genot zullen ze meer liefhebben dan God, ze zullen de schijn van vroomheid ophouden, maar de kracht ervan miskennen'. 

De druk tussen de materialistische werkelijkheid, die zich op onze aarde vanuit geestelijke wetten steeds verder wil verdichten, en de onderliggende lichtende grond van de waarheid uit de geest is nu immens groot geworden. Het zijn zeer krachtige tegengestelde richtingen in de ziel van deze aarde en in alle mensen die ermee verbonden zijn. Het is als net voor een geboorte, waarvan de weeën al lange tijd gaande zijn. De druk wordt immens groot, de krachten zijn uitgeput, het duister volkomen en de tegengestelde krachten steeds pijnlijker. Toch is dit de weg die leidt naar het nieuwe licht. 

In deze huidige rijpwording van de materie, die ons dagelijks leven is gaan beheersen, zullen de onderliggende krachten van het duister uitgeput raken en en zal binnen die volstrekte uitputting door tegengestelde krachten ons materieel gerichte tijdsbeeld onder grote angsten - voor hen die bang zijn alles te verliezen - met kracht van ons afgescheurd worden. Dan vindt die nieuwe geboorte plaats, die 'de wederkomst' wordt genoemd. De tegengestelde krachten die nu sterk voelbaar zijn in onze uiterlijke wereld hier op Aarde, hebben daarin afstemming op de tegengestelde krachten die ooit - vlak voor de oerknal - in de geest plaatsvonden. De Goddelijke waarheid - die het waarachtige licht uit Jezus is - moest in deze uiterlijke wereld eerst op een vergelijkbare wijze als toen tot in het kleinste punt door donkere materiële geestkracht samengeperst worden, voordat het met grote kracht als groot uitstalend licht alles nieuw zal maken. 

Hiermee is nu ook de tekst van Jezus uit Matheüs 24 - 27 beter te begrijpen: 'Want zoals de bliksem van oost naar west langs de hemel schiet, zo zal het zijn als Ik, de Mensenzoon, terugkom.'

Juist daarin zal de waarheid - die al lang hierover in liefde en eenvoud gebracht is - voor iedere mensenziel een rechter zijn, waarover velen zullen en ook moeten struikelen. Dan komt de ware levensgrond aan het licht. Dit waarheidslicht zal alles doorschijnen en de materiële facade zal zijn glans verliezen en zonder enige waarde zijn. De mens zal in die geboorte de geest van de waarheid zichzelf weer kunnen herkennen en juist die waarheid kan in ons materiële tijdsbeeld tot en met niet tot nauwelijks gestalte krijgen. En dan, als die wederkomst van de Goddelijke geest van licht en waarheid heeft plaatsgevonden en zij die het licht in hun hart hebben bewaard zich verheugen over dat wat komen gaat, zal het fundament - de levensgrond - nog moeten worden vernieuwd. De onzuivere geestkracht die aan de oergrond van de schepping ten grondslag lag, moet zich namelijk losmaken van de materie. 

Dit sluit aan op de beelden uit het bijbelboek Openbaringen van Johannes, zoals de tekst waarin staat dat Satan (in de betekenis van 'tegenstander') dan zal worden geketend.

Dat die nieuwe lichtende grond in de mensenziel alleen verworven kan worden als deze mens los komt van de trekkracht van de materie in onze ziel blijkt ook uit Mattheüs 19: 23 - 24, waarin Jezus het als volgt zegt: 'Ik verzeker jullie, slechts met grote moeite zal een rijke het Koninkrijk van de Hemel binnengaan. Ik zeg jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het 'Koninkrijk van God' binnen te gaan'. 

Die nieuwe levensgrond (dit 'Koninkrijk van God') is een levensgrond in de geest van licht en dat licht zal de harten verwarmen. Omdat duister geen licht verdraagt en in het licht verdwijnt, zal al het duister opgesloten worden in de geest van de waarheid en liefde. Zo zal deze waarheid waarlijk een innerlijke rechter zijn voor allen die de waarheid uit de geest niet in hun hart hebben nagevolgd en willen navolgen. Is het iemand kwalijk te nemen dat hij de waarheid niet navolgt als hij die waarheid niet kent? Het antwoord is ontkennend en juist daarom zal - in het verdichte geestelijk duister vlak voor de zich openbarende nieuwe geboorte - de waarheid over dat komende koninkrijk in de wereld worden verkondigd. Dat zal de tijd zijn, dat ieder mens de afstemming in zijn eigen hart zal kunnen herkennen. Niet iedereen zal dat licht kunnen verdragen en toch zal dat licht van de waarheid de enige gids zijn om de mens op de nieuwe grond (in zichzelf) te brengen. Wie dat Koninkrijk van God niet in zichzelf zal herkennen, die zal het nergens anders vinden. Dat licht vol liefde en waarheid dat de één als grote vreugde zal ervaren, zal voor de ander tegelijkertijd een angstige verkramping zijn. Er zal, afhankelijk van de mentaliteit, wil en liefde in de mens, een scheiding komen die Jezus beschreef in Zijn beeld van de schapen en bokken (zoals te lezen in Matheüs 25). 

In dit licht is ook Mattheüs 12: 31 - 32 te lezen: Daarom zeg ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de geest lastert kan niet worden vergeven. En iedereen die iets ten nadele van de mensenzoon (Jezus) zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de heilige geest (van God in zichzelf) zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende. 


18. De strijd die woedt in en rondom de mens
De mens die het als bestemming in zich heeft om dicht bij de waarheid uit de Vader te kunnen zijn, heeft het in deze wereld zwaar. De waarheid - die de grond is van alle leven - kan slechts door strijd verworven worden. Het valt niemand spontaan in de schoot, omdat de tegenkrachten die sterk naar beneden drukken, voor de gevoelige mens alleen standvastig en vol liefde te overwinnen zijn. De mens die de wedergeboorte in de eigen ziel wil beleven, zal zich in zijn hart moeten afwenden van al het onreine, wat een grote strijd is, omdat alles in en rondom hem juist op die grond gebouwd is. 

Jezus is ons als mens voorgegaan in die strijd en heeft Zelf de allersterkste polariteit moeten overwinnen, zelfs deemoedig en vol liefde tot in de meest gruwelijke kruisdood toe. Toch was dit de enige weg die de Heer kon gaan om waarheid en licht alsnog als bestemming te verankeren in de oergrond van de materiële schepping. Zij die vol liefde en wilskracht zijn, kunnen die weg nu ook begaan, maar het is wel een immense strijd en grote tegenkrachten in het gevoel van die mens - die zich laten gelden als angsten en verkrampingen - zullen omwille van de waarheid bevochten moeten worden. 

Daarom staan in Mattheüs 10 deze woorden van de Heer opgetekend: 'Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard ... Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.'  

Het is overbodig om op te merken dat de grote strijd en afwending op deze aarde de wil van God niet is. God de Vader is immers slechts liefde, waarheid en vrede. De vrije wil van de mens is echter de basis van de schepping. Daarom benoemde Jezus daarbij de karakteristieken, waaraan juist de mensen die het licht van de nieuwe wereld het meest sterk en liefdevol in zich kunnen ervaren, zullen moeten voldoen. 

Mattheüs 5: 'Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God worden genoemd. Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten ... Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. 

De ware levensweg, die naar het levenslicht uit de Vader leidt, is smal en doornig. Die mens zal alle ijdelheid moeten laten varen om zich vol wilskracht te richten op de zuivere levensvorm - de onbaatzuchtige liefde tot de Vader en tot alle naasten - zoals door de Heer verkondigd. Wie zo de geest van de waarheid in zijn binnenste zal zoeken, die zal dat licht altijd in zichzelf vinden. Zo is de Vader nergens te vinden, dan in het eigen innerlijk, in de eigen levensgrond, waarin dat alles besloten ligt. 

In Mattheüs 7: 13 zegt de Heer hierover: 'Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.' 

Wie deze smalle weg echter begaat, verwerft zich een geestelijke grond die oersterk is en die ook na dit Aardse leven stormen kan weerstaan. Die mens leert de liefdevolle waarheid in zichzelf te herkennen en begrijpt waarop deze uiterlijke schepping is gebouwd. Die zielenstrijd zal niet tevergeefs zijn en zal de grond vormen waarop die mens stevig staat als de uiterlijke machten op deze aarde gaan wankelen. 

Juist daarom zegt de Heer het in Mattheüs 7: 24 als volgt: 'Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots.' 

Toch is het niet verwonderlijk, dat alleen door innerlijke strijd de waarheid in jezelf kan worden bevochten en verworven. De mensenziel heeft immers in de basis afstemming op de materie en dus op de beschreven tegenpool. Degene die daar geen weerstand tegen biedt, gaat in die tegenpool over en zo is de mentaliteit van velen geworden die geen liefde meer kennen dan eigenliefde. De evangeliën in de bijbel laten die benodigde lichtende liefdeskracht zien, die de mens Jezus tot in het uiterste in zichzelf moest oproepen om alle verzoekingen te weerstaan. We zien dit in een overeenkomstig beeld ook terug in het bijbelboek 'Job', waarin die materieel rijk-gezegende mens eerst ontdaan werd van alles wat hem in de wereld dierbaar was, tot in de diepste ellende toe. En in dat alles bleef Job het goede in zich trouw en weigerende zich te laten wegzakken in de tegenpool waar hij afstemming op kreeg. Sterker nog, juist zo verwierf hij zich een ware geestelijke rijkdom in zijn hart, die door de Vader in hemzelf erna uiterlijk bekrachtigd kon worden. Iedere pool bestaat door het bestaan van een tegengestelde pool. Wie kan het licht van de warmte werkelijk in zichzelf dragen, al hij de koude niet kent? Het licht kan alleen verworven worden door het duister heen. Wie kent het wezen van de dag, als hij de nacht niet kent?

In de eerste brief van Petrus (4:12) staat hierover het volgende: 'geliefde broeders en zusters, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er overkomt u niets uitzonderlijks. Hoe meer u deel hebt aan Christus' lijden, des te meer moet u zich verheugen, en des te uitbundiger zal uw vreugde zijn wanneer zijn luister geopenbaard wordt.' Ook staat er in 1 Petrus 4: 1-2: 'Nu dan, omdat Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich net als hij wapenen met de gedacht dat wie in zijn aardse leven geleden heeft, met de zonde heeft afgerekend. Zo iemand laat zich gedurende de rest van zijn leven niet meer leiden door menselijke verlangen maar door Gods wil.' 

Op deze wijze zullen zij, die standvastig en waarachtig het goede in zichzelf tot anderen nastreven, de waarheid tot zich trekken en het licht van de waarheid in volle kracht kunnen dragen. Niemand maar dan ook niemand kan een andere weg dan deze begaan om tot zijn lichtende geestelijke bestemming te komen.


19. Dit huidige tijdsbeeld
Hoe zou de waarheid ooit in ons tijdsbeeld gestalte kunnen krijgen? Dit tijdsbeeld weerspiegelt zelfs het tegenbeeld van de waarheid en heeft derhalve afstemming op de duistere tegenpool, waarop de materie is gebouwd. De mens zit op de stoel van die levenskracht en herkent de ware levenskracht in zichzelf niet meer. De mens is blind geworden voor de geestelijke waarheid omdat die uit de geest is en nooit in de materie als zodanig het ankerpunt kan vinden. Net zoals die ene eerste engelgeest in het oerbegin zich op God's stoel begaf en van lichtdrager (Lucifer) juist tegenstander (Satan) werd, zo wil de mensheid nu ook heersen. De geestelijke waarheid die gebracht is, wordt niet meer herkend. Sterker nog, het ware woord van liefde wordt nu met geweld en eigenbelang in verband gebracht. Religies zijn de menselijke interpretaties van de waarheid geworden en wat een vervorming en heerszucht, tot in de diepste kracht van de tegenpool toe! De zachtmoedigheid, liefde en onbaatzuchtige waarheid die de Vader als Jezus op aarde heeft gebracht, vormt het zuivere licht in deze wereldsfeer, al is de menselijke interpretatie ervan zo dikwijls het tegendeel. Uiterlijke praal en ijdelheid, heerszucht, eigenbelang en materialisme blijven voor alle eeuwigheden het tegendeel van liefde.

 

20. De materiële schepping wordt rijp
De tijden die tussen het ontstaan van de materiële schepping en deze huidige tijd zijn verstreken, zijn voor een mens niet voor te stellen. En toch vindt die sterke veruiterlijking van de mens in de materie hier pas enkele duizenden jaren plaats. De afgelopen decennia is die veruiterlijking vanuit het materialisme op aarde met een uiterste kracht opgevoerd. De mens dringt nu door tot in de dieptes van zowel de macro-kosmos als de micro-kosmos en is in staat om daarin verbindingen te leggen die technologisch constant verder gaan. Die steeds intensere ontwikkeling van de materiële schepping en toenemende druk op deze aarde, zal op deze wijze niet door blijven gaan, maar is wel nodig om de materie de rijpheid te laten bereiken. De mens dringt dieper door in de geheimen van de materiële schepping en toch ligt daarin op zichzelf de waarheid niet besloten. Het voert slechts tot inzicht in de diepte en uitgestrektheid van al het zichtbare leven. Al het materiële is daarentegen wel een afspiegeling van het geestelijke, dat het achterliggende is, de grond waarop de materie gebouwd is, de - zoals je wilt - bindende energie die alles samenbrengt en in stand houdt. De mensheid werd volstrekt uiterlijk gericht en de waarheid in zijn binnenste kon niet anders dan zwakker worden, als een uitdovend licht.

 

21. Alle zekerheden zullen wankelen
Dan zal het moment komen dat de materiële fundamenten zullen wankelen. Daar waar iedereen aan vast hield, bleek op dat moment in zichzelf geen bestendigheid te bieden. De mensenziel is zwak geworden en geenszins meer een afspiegeling van de ware kracht, waarmee de Vader de mensenziel ooit geschapen heeft. De mens houdt vast aan uiterlijkheden en juist als die zullen gaan wijken, zal de materiële mens alle houvast verliezen. Los van het juk van het uiterlijke zullen velen de waarheid weer in zichzelf herkennen en de overheersing van de materie met blijdschap van zich afwerpen. Vele anderen die dat besef in zichzelf missen, omdat ze deze nooit hebben gekend of hebben willen kennen, zullen krampachtig vast willen houden aan wat zij zullen verliezen. De wereld zal verkrampen en angst en tegenstellingen zullen gaan overheersen in en tussen mensenzielen. En juist als dat duister in de mensenharten het allergrootst zal zijn, zal het licht komen. 

Mattheüs 24: 12: Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen. 


22. Een nieuw licht zal schijnen in de harten
Laat niemand die zuiver van hart is gebleven, zich echter zorgen maken over deze verschrikkingen, want Gods geest van de waarheid zal in hun binnenste gaan schijnen. Zij zullen zich geleid voelen door een licht van vrede en liefde, waardoor het loslaten van de materie - dat onder angsten gepaard zal gaan - hen niet kan deren. Zij zullen de waarheid en het geestelijke oorzaak en gevolg in alles herkennen. Die waarheid die vanuit de geest zal gaan schijnen, zal ervoor zorgen dat het duister gaat wijken. Er komt een nieuw licht, als het ochtendgloren van de nieuwe dag. Licht en duister zullen naast elkaar bestaan en het licht zal krachtiger worden en het duister daardoor verdrijven. De tijd van die enorme verschrikkingen zal niet heel lang duren, omdat anders geen mens het zou volhouden. Toch zal die tijd van meerdere maanden een grote schifting zijn. Het zijn de zuiveren van hart die de vrede zullen voelen en velen anderen zullen die fase verkrampen. 

Het beeld van de tempelreiniging past hierbij. Mattheüs 21: 12-13: 'Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en riep hun toe: 'Er staat geschreven: Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie maken er een rovershol van!'


23 De tegenkrachten uit het oerbegin verliezen hun grip
De krachten van de duisternis die - ondanks vele vermaningen - in de verharde tegenpool zijn gebleven en zich niet wilden richten op het ware kindschap uit God in de mens, zullen hun grip op de materie langzaam gaan verliezen. Zij, die velen en velen, die in de geest als blind in hun duister louter aan de materie vasthielden, zullen in de lichtende geest opgesloten worden. 

Dit is het beste voor te stellen als je het rijp worden van een vrucht voorstelt. Voordat de vrucht rijp wordt, is de vrucht onrijp en hard. Het eten ervan is dan niet aan te raden. Een mens kan er zelfs ziek van worden. Als de vrucht echter rijp wordt, dan wordt datzelfde vruchtvlees zacht en sappig. Juist dan zal het eten van de vrucht verkwikkend en versterkend zijn. Het voorheen onrijpe is dan opgesloten in die rijpheidsgeest en zo is het in een overeenkomstig beeld te begrijpen hoe het de onzuivere krachten dan zal vergaan. 

Het zal een tijdperk worden waarin de duistere tegenkrachten er als zodanig wel zullen zijn, maar hun werkzame grip op de materie zullen verliezen door het licht van de liefde. Dit wat in de schepping als geheel plaats zal vinden, zal ook in iedere mensenziel - als afstemming daarvan - afzonderlijk plaats vinden. 

Nog weer anders gezegd: de geestelijk duistere sferen van al die donkere zielen die zich nu op aarde uitleven en zo'n slechte invloed hebben op de mens, zullen hun grip op de aarde verliezen. Deze sferen weerspiegelen de zogenaamde hel. Die hel is niets anders dan het in mindere of zeer sterke mate uit het licht gedreven (willen) zijn. De sfeer van deze aarde heeft nu juist afstemming op deze geestelijke sferen. Omdat de (oer)geesten van het duister aan deze afgedwaalde heerschappij hun bestaansrecht ontlenen, zal hun macht ten diepste gebroken zijn, als het licht de waarheid en de leugen zal scheiden. Dan komt alles in het ware levenslicht te staan.


 24. De tijd van keuze voor iedere mensenziel en geest
Ieder mens bouwt in de diepte van zijn ziel een waarheid en levensgrond op, die in meer of mindere mate afstemming zal hebben op één van de polen. Zij die zonder overheersende eigenliefde het goede in hun hart hebben bewaard, zullen een grote vreugde voelen bij deze wederkomst van de geest van de waarheid. Zij echter die zich volstrekt aan alles en iedereen te buiten gingen, zullen in zichzelf de duisternis vinden die hen geen houvast (meer) zal geven. De Vader van liefde zal echter allen die zich willen beteren de kans geven om zich te beteren. Zij zullen zich - door sterke verdeemoediging  en het afstand nemen van alles wat zij in hun geestelijke blindheid najoegen - uit vrije beweging naar het licht van de waarheid kunnen wenden. 

Dan zal er ook voor hen plaats zijn op de nieuwe levensgrond van waarheid en licht. Zij die daarentegen vasthouden aan hun verstokte eigenbelang, zullen een tijd van diepe vertwijfeling moeten doorstaan, wat niets anders is dan het los moeten geraken van de donkere grond waarop zij stonden. Dat zal een immense verkramping geven, die in het niet valt bij de tegenkrachten die ieder liefdevol mens in deze huidige tijd moet overwinnen. De mens die de innerlijke afstemming op het boze - de geestelijke hel - verkiest, zal ook in die hel terechtkomen en in zichzelf iedere levensgrond voor het opklimmen missen. De sfeer en mens van deze Aarde zal voor hen onbereikbaar worden en daardoor ook de door God toegelaten mogelijkheid van de wedergeboorte als mens op aarde, om zich als ziel weer op te trekken aan de ware levensgrond. 

Er zal geen onderscheid zijn tussen wie (mensen)ziel is in een aards lichaam of wie ziel is in het geestenrijk (het hiernamaals). Het zal de innerlijke afstemming (lees: mate van innerlijk licht) zijn die bepalend is, voor de toegekende maat. 

In dit licht van de waarheid zijn de schijnbaar harde woorden van de Heer te begrijpen als hij in Mattheüs 25: 41 voorspellend tegen hen zegt: 'Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.'

Tegelijk toont Jezus in Johannes 14 iedereen door Hem als lichtdrager de weg (terug) naar God de Vader: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven.' Hij omschreef deze weg in Mattheüs 22 op een voor iedere ziel te begrijpen meest kernachtige wijze: 'Heb God boven alles lief en je naaste als jezelf.'


25. De nieuwe tijd als levensgrond vol vrede en liefde
Dan breekt er een tijd aan die vanuit ons huidige tijdsbeeld nauwelijks voor te stellen is. Het beeld wordt aan ons slechts in refererende beelden geschetst. Het zal een tijd zijn waarin de mensen leren begrijpen, dat de waarheid uit de Vader altijd in het hart van hun ziel is geweest, wat ze echter nauwelijks konden herkennen. 

De mens zal begrijpen, dat de schepping het doel dient om in vreugde en vrede samen te leven, vanuit werkzaamheid in harmonie. Ieder mens en iedere geest is daarin drager van een deel van God's liefde en genade, wat vervat is in specifieke karakteristieken en volmaakte eigenheid. De mens is geschapen naar zijn Schepper, die de volstrekte liefde en waarheid vertegenwoordigt. De strijd en verkramping zullen er niet meer zijn en de geestelijke dag zal voelen als het ontluiken van een warme lentedag. Het geluksgevoel, dat zal jubelen van binnen, is nauwelijks te verwoorden, maar het zal een diep bezielde blijdschap zijn van de Vader die zijn kinderen weer mag aanschouwen en de kinderen die hun Vader weer herkennen. 

In Openbaringen 21 wordt dit als volgt beschreven: 'En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbij gegaan.'

Iedere ontroerende ontmoeting van twee elkaar liefhebbende mensen, die elkaar lange tijd moesten missen, is toonbeeld van die nieuwe tijd. Het zal een tijd zijn van opbouw, van vooruit kijken, van het dragen van de waarheid die in de schepping besloten ligt. De mensen zullen allen hun persoonlijke bestemming kennen en daarin werkzaam zijn. Laat niemand denken dat de nieuwe tijd een tijd zal zijn van rusten, want in rust ligt de waarheid als bestemming niet. De mens zal de kracht in zijn ziel weer gaan voelen, zoals God deze bedoeld heeft. De ziel zal krachtig zijn vanuit het licht van Gods geest en daarin passen geen verkrampende ziekten en vertwijfelingen omdat die alle afstemming hadden op het verzwakkende duister van voorheen. Wie in dat ware licht staat, begrijpt dat de macht van de duisternis voorbij is. De duisternis van voorheen zal (slechts) het ankerpunt zijn waarop die nieuwe aarde gebouwd is. Het licht zal bestendig zijn en vreugde zal de mensen aanzetten tot die werkzaamheid en die nauwe omgang met hun Schepper, die ze in hun binnenste zullen voelen en navolgen. En zo zal het hart van het hart van de schepping vernieuwd worden en van daaruit het gehele universum. Zo ontstaan alsnog de ware Godskinderen, die de Vader voor ogen had, maar die Hij vrij moest laten, omdat ze anders geen kinderen van Zijn genade konden zijn. Dit is het licht van de waarheid en deze genade is alles om jezelf voor in te zetten.