zaterdag 31 december 2016

Impressionisme en vrouwelijk naakt


Ten tijde van de opkomst van het Impressionisme had het schilderen van vrouwelijk naakt al een eeuwenlange traditie. Kijk maar eens naar de 'Venus van Urbino' van de bekende Titiaan uit 1538 (klik hier). In feite schilderde hij hier gewoon een naakte vrouw die de kijker zelfbewust aankijkt. Door er als kunstenaar echter de titel 'Venus' aan te geven, kwam je ermee weg. Zo hingen dit soort schilderijen eeuwenlang aan de muren, met titels zoals 'Venus' of 'nimfen' verwijzend naar de oude Griekse mythologie. Ook de bekende Peter Paul Rubens (1577 - 1640) schilderde onder diezelfde noemer heel wat vrouwelijk naakt.

En toen kwamen de Impressionisten, die met name het gewone dagelijkse leven gingen vastleggen. Ook een aantal van de oorspronkelijke Impressionisten schilderde regelmatig vrouwelijk naakt. Bekendste voorbeelden hiervan zijn natuurlijk Auguste Renoir en Edgar Degas. Toch zijn er ook van Gustave Caillebotte en Camille Pissarro enkele werken bekend. Aan de andere kant is er bij oer-Impressionisten Claude Monet en Alfred Sisley geen enkel naakt schilderij in hun oeuvre te vinden.

Het was Eduard Manet die in 1863 met zijn 'Olympia' al een grote rel veroorzaakte (klik hier). Hij modelleerde haar naar het bovengenoemde schilderij van Titiaan, maar dan nog explicieter en uitdagender. De titel met verwijzing naar de Griekse mythologie kon toen niet meer voorkomen dat ze er breed schande van spraken. Maar het leverde hem veel aandacht op.

Je vindt hieronder een aantal voorbeelden van vrouwelijk naakt van beroemde en minder beroemde Impressionisten. Let nog even speciaal op bovenstaand schilderij van Renoir, dat bij exposeren veel hoon van critici over zich heen kreeg, omdat hij haar huid groene schaduwen mee gaf van het omringende groen. Leuk weet-feitje is ook dat het 'liggend naakt' van Isaac Israëls in 2009 door het publiek werd gekozen als 'mooiste Nederlands naaktschilderij'. Onderaan vind je ook je werken van enkele hedendaagse Impressionisten die je ook elders op deze Blog kunt terugvinden.

Eduard Manet - Olympia (1863)
Auguste Renoir, Torso, sunlight effect (1875)
Auguste Renoir, before the bath (1875)
Berthe Morisot, before the mirror (1890)
Edgar Degas, after the bath (1883)
Joaquin Sorolla, nude woman (1910)
Maximilien Luce, nude woman sitting 3 quarters (1901)
Anders Zorn, I Wikströms atelje (1889)
Anders Zorn, The Tub (1888)
Isaac Israëls - liggend naakt (tussen 1894 en 1900) (klik hier)
Pierre Auguste Renoir, after the bath (1888)
Edgar Degas, the tub (1886)
Vladimir Volegov

David Shevlino
Vincente Romero Redondo
Yuri Krotov

woensdag 28 december 2016

Picknell: tussen impressionisme en traditie

Het impressionisme zorgde ook voor een lossere penseelvoering, lichtere toonzetting en een toenemend gebruik van kleuraccenten bij meer traditionele schilders. Denk bijvoorbeeld aan de schilders van de 'Haagse School'. Ook op de Parijse Salon was te zien dat het palet lichter werd.

Als voorbeeld de vrijwel in vergetelheid geraakte Amerikaanse schilder William Lamb Picknell (1853 - 1897). Dit schilderij van de weg naar het havenstadje Corcarneau ontving enorm veel lof tijdens de Salon van 1880. Een realistisch schilderij op groot formaat met een uiterst zonnig palet.

Road to Corcarneau (1880)

Het grootste deel van de werken van Picknell ontbeert - achteraf gezien - het benodigde onderscheidende experiment/karakter. Waarbij onderstaande twee werken van het Franse riviertje Loing er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit steken. Ze bevinden zich respectievelijk in de collectie van Museum of Fine Arts Boston en Metropolitan Museum of Art.

Morning on the Loing at Moret (1895) 147 x 210 cm

Banks of the Loing (1894)

dinsdag 27 december 2016

Charles Daubigny (succesvolle pré-impressionist)

Charles-François Daubigny (1817 - 1878) was één van de bekendste Franse schilders in de 19e eeuw. Hij was tevens vernieuwend voorloper van de impressionisten. Door de grote populariteit van dit op hem volgende 'impressionisme' is zijn bekendheid in de schaduw ervan komen staan.

Daubigny schilderde oorspronkelijk traditioneel, zoals passende in dat tijdsbeeld. Totdat hij zich in 1843 aansloot bij de landschapsschilders van de zogenaamde 'School van Barbizon' (klik hier). Zij schilderden landschappen plein-air (dus buiten in de vrije natuur), waarbij ze een zo natuurlijk mogelijke weergave nastreefden. Dat leverde hele andere werken op, dan tot dan toe gebruikelijke gedetailleerde landschapsschilderijen, die in de ateliers van schilders tot stand kwamen. 

De werken van Daubigny kwamen vanaf de jaren 1860 met steeds lossere penseelstreken tot stand. Hij werd daarmee één van de belangrijkste wegbereiders van het impressionisme. Ondanks zijn gevestigde naam werd zijn vrijere manier van schilderen zeker niet door iedereen gewaardeerd. Tien jaar voordat de later zo genoemde 'impressionisten', ontving Daubigny al vergelijkbare kritiek dat zijn werken slechts 'impressies, vluchtige indrukken' waren, met te weinig detaillering. 

1853: De Salon: 'Het ven van Gylieu'
Op de Salon van 1853 exposeerde Daubigny onderstaand schilderij 'Het ven van Gulieu'. Het werd als een meesterwerk bejubeld, leverde hem een medaille eerste klas op en werd door de Keizer gekocht. Dit werk werd als het 'toppunt van realisme' beschouwd. Op de website van het Cincinnati Art Museum kan je inzoomen op het schilderij en zie je hoe schetsmatig zijn weergave toen al was.



Ébauches/studies
Naar aanleiding van m'n recente bezoek aan 'Boymans van Beuningen' (klik hier) liet ik onderstaand schilderij uit 1865 zien. Dit is een voor die tijd al prachtig impressionistisch werk. Nu pas begrijp ik dat dit een zogenaamde ébauche was; een buiten geschilderde schets of studie op klein formaat, bedoeld om erna in het atelier op groter formaat tot in detail uitgewerkt te worden. Daubigny hield echter van deze schetsmatige manier van vastleggen, die ook meer en meer terugkwam in zijn grotere officiële werken.
  
De Oise bij zonsopgang (1865) 22 x 33 cm

Atelierboot
In 1857 nam Daubigny zijn atelierboot 'le Botin' in gebruik. Het zorgde ervoor, dat hij onderscheidende schilderijen kon gaan maken met het water vanuit een laag gezichtspunt. Hoe zorg je voor diepte in een schilderij dat op de voorgrond alleen spiegelend water laat zien? Hij slaagde in deze noviteit, die later werd overgenomen door de impressionisten. Het onderstaande 'het dorp Gloton' is een geslaagde herfststudie (ébauche) vanaf de Seine. In de jaren 1860 bleef hij rivierlandschappen tentoonstellen, zoals onderstaande 'de Oise bij Auvers' op de Salon van 1863.

Het dorp Gloton (1857) 30 x 53 cm

De Oise in Auvers (1863) 90 x 161 cm 

De onderwerpskeuze waarbij de voorgrond water is, werd later door Claude Monet in zijn 'waterlelies' tot aparte kunst verheven. Hieronder de atelierboot die Monet later op zijn beurt liet bouwen. 

  Claude Monet: 'de atelier boot' (1876)

Jurylid van de Salon (1866 - 1870)
De Salon was de grote jaarlijkse kunsttentoonstelling in Parijs. Daar moest je als kunstenaar vertegenwoordigd zijn, want veel andere mogelijkheden tot exposeren waren er niet. De Salon werd bezocht door vele bezoekers, uit alle lagen van de bevolking. Op de Salon werden werken van beeldende kunstenaars toegelaten die zich confirmeerden aan de uitgangspunten van de Academie. Een jury van gevestigde kunstenaars hield dat systeem in stand. In 1866 werd Daubigny gekozen als jurylid van de Salon. Hij zorgde er in die rol voor, dat werken van jonge impressionisten als Monet, Pissarro, Renoir, Sisley en Morisot werden toegelaten. In 1870 trad Daubigny als jurylid alweer af, omdat hij fel tegen de beslissing was om een door Monet ingezonden schilderij af te wijzen.   

Net als Monet en Pissarro in Londen (1870)
In datzelfde jaar brak de Frans-Pruisische oorlog uit. Daubigny wijkt dan net als Monet en Pissarro uit naar London (klik ook hier) en introduceert Monet er bij zijn belangrijkste kunsthandelaar Paul Durand-Ruel. Hij zou een belangrijke schakel zou worden in het latere succes van de impressionisten. Durand-Ruel was het, die werken van de jonge impressionisten kocht toen nog niemand ze nog wilde hebben. Dit zorgde zo gedurende langere tijd voor hun enige inkomen. Daubigny was zo overtuigd van de kwaliteiten van met name Claude Monet, dat hij hem met een voorspellende blik bij Durand-Ruel introduceerde als 'iemand die meer waard zal zijn dan wij allen'. Zelfs bood hij de ervaren kunsthandelaar aan om onverkochte werken van Monet te ruilen tegen zijn eigen werk.

De duinen bij Camiers (1871) 57 x 65 cm

Na het einde van die oorlog (in 1871) reisde Daubigny via Nederland weer terug naar Parijs. In mei van dit jaar maakte hij tijdens een tussenstop in het Normandische Étaples bovenstaand schilderij van de duinen bij Camiers. Wellicht geïnspireerd door Monet en Pissarro, was het een voor die tijd en ook voor zijn doen enorm vrij geschilderd werk: inclusief losse penseelvoering, nat-in-nat aangebrachte kleuren en met het paletmes dik aangebrachte verflagen in de luchtpartij.

Daubigny in de jaren 1870
In de jaren 1870 bleef Daubigny zijn impressies van de natuur schilderen, waarbij hij zich liet inspireren door de nieuwe ontwikkelingen vanuit de jonge garde (die voor het eerst gezamenlijk in 1874 zouden exposeren). Zijn palet werd er lichter door. Monet en de zijnen vervolmaakten vanaf die jaren de vrije vorm van schilderen naar kleur-, onderwerp en verfgebruik. De meesten van hen bleven gedurende hun hele werkzame leven behoorlijk trouw aan het landschapsgenre van Daubigny.

Naderende storm, vroege lente (1874) 44 x 69 cm

Wassende vrouwen langs de Oise (1874)

Zeegezicht (ca. 1876) 

Tentoonstelling: Daubigny, Monet, Van Gogh
Waar deze belangstelling voor Daubigny en bijbehorende info vandaan komt? Op dit moment vindt in het Van Gogh museum een overzichtstentoonstelling van zijn werken plaats. Daarbij is zijn invloed op Monet en Van Gogh in het thema meegenomen. Deze eerste grote internationale tentoonstelling ooit over Daubigny is achtereenvolgens in Cincinnati/USA, Edinburgh/Schotland en in Amsterdam te zien. De bijbehorende catalogus met essays heb ik al. Ik hoop er voor de sluitingsdatum (op 29 januari) ook nog in levende lijve langs te kunnen.

Daubigny: 'Ondergaande zon bij Villerville' (ca. 1876)