zondag 24 mei 2015

Beeldspraak: 'Over het huis dat moest vallen'

Dit verhaal gaat als beeldspraak over de psychose in een burn-out waar ik eind juni 2011 in belandde (een zeer heftige, donkere en traumatische ervaring) en de fasen daar omheen. Het beschreven moment 'dat het huis dreigde in te storten' was begin mei 2011 toen ik met die burn-out af moest haken op mijn werk. De beschreven 'aardbeving' was de 'diepe val' die zich op 25 juni van dat jaar aandiende. Begin oktober dat jaar dacht ik, na een aantal maanden herstel en verwerken, mijn oude werk weer op te kunnen pakken. Wat echter toch niet mogelijk bleek. Pas in maart dat jaar erna was ik zover dat 'de nieuwbouw' kon starten, re-integrerend bij een nieuwe organisatie, wat leidde tot een nieuwe baan. Die maanden ertussen stonden in het teken van heel hard werken aan/in mezelf. Dit voorliggende schrijven heb ik in februari 2012, een aantal weken voor die nieuwe start met werken, geschreven. Ongelooflijk hoe voortvarend die opbouw erna is gelopen; de beschreven leiding was onmiskenbaar. 

Voor m'n 2011 memoires 'terugzien op mijn psychose' waarvan deze beeldspraak bijlage is: klik hier


Ter inleiding
Wie een nieuw fundament heeft, heeft nog geen huis. Het is wel een grond, een nieuwe vloer en daar was het toch om te doen. De grond – dat fundament - moest worden vernieuwd en daartoe leidde alles. De val en afbraak als zodanig zijn geen doel op zichzelf. Het gaat erom, dat de mens zijn eigen levensgrond leert te herkennen, dat een mens zijn diepste beweegredenen begrijpt. De uiterlijke gerichtheid in het normale dagelijkse handelen biedt houvast en daar kan een mens zich op eigen beweging niet zomaar van losmaken. De eigen krachten laten dat niet toe. Het verbindt ieder mens met angst om los te moeten laten. Die val en afbraak leiden tot onomkeerbaarheid. Daarom moet er een kracht zijn, die sterker is dan je dagelijkse doen en laten. De mens moet worden losgescheurd. Juist dat gebeurt altijd onder grote aanvechtingen. Iets brengt die ommekeer, een ziekte of een grote tegenslag. Daarna pas komt de waarheid aan het licht en durft de mens uiteindelijk – omdat hij niet anders kan - alles los laten, om het nieuwe tegemoet te zien. 

Het oude huis
Die waarheid in jezelf kan je pas leren kennen, als de eerder opgebouwde persoonlijkheid voldoende kracht heeft om die te doorleven afbraak te doorstaan. Wat anders kan de afbraak het beste leiden, dan de levenskennis en ervaringen die je op hebt gedaan? Dat oude huis moest gebouwd worden. Pas na de bouw werd duidelijk wat er goed aan was en wat juist niet. Mensen prezen het bouwwerk om de uitstraling, vol harmonie. Ze wisten niet, dat de constructie al scheuren vertoonde. De bouwer voelde wel, dat die uitstraling van het huis enerzijds en de zwakke constructie anderzijds met elkaar in tegenspraak waren. 

Het moment kwam, dat alles nieuw moest worden en dat gebeurde toch nog plotseling. Wat een angst en wat een schrik! Het huis dreigde in te storten, maar het stond er nog wel. Gelukkig had hij die goede vriend, een zeer ervaren bouwmeester en die kwam op dat juiste moment langs. Zelf dacht hij, dat het huis nog wel te herstellen was. Het huis stond immers nog. Maar de bouwmeester leidde hem rond en wees op alle zwakke plekken. Pas toen werd hem de onomkeerbaarheid duidelijk. Hij moest ten diepste beseffen, dat het hele huis afgebroken moest worden. Maar wat houd ik dan over, dacht hij bij zichzelf. Hij had alles erin gestopt. Met de juiste intenties was het gebouwd en juist toen hij dacht dat het gereed was, verzwakte het. Dat kostte innerlijke strijd, om dat te beseffen. Hij twijfelde en ervoer een grote innerlijke verkramping. Hij begon toch met wat herstelwerkzaamheden. Het was een ieder toen al duidelijk, dat zijn huis veel zwakker was dan ze altijd hadden gedacht. 

De aardbeving
En toen op die bewuste dag begon het gebouw te trillen en een aardbeving haalde het gehele huis met donderend geraas omlaag. Er heerste even een immense chaos, met veel stof en ook angst. Dit was absoluut geen gecontroleerde afbraak. Er was zoveel puin. Sommige delen van het huis stonden nog overeind, maar het was nog slechts een ruïne, die in niets meer herinnerde aan de uitstraling van weleer. De tijd versnelde zo het proces.

Zo moest het blijkbaar zijn. Gelukkig had hij voor die val al een behoorlijk groot besef gekregen over de stand van zaken en de onomkeerbaarheid. Na die val vol angst moest, net als alle puin en de resterende delen, alle stof worden opgeruimd. De omgeving schrok evengoed. Er waren enkele helpers, die hielpen met het opruimen, ook al moest hij het zelf voor het grootste deel doen. Dat kon niet anders. Het waren immers zijn stenen en balken, zijn inspanningen, waarmee dat huis was gebouwd. Het werd een tijd van verwerken, want afscheid kost kracht. En iedere afgevoerde steen droeg bij aan dat ermee in het reine komen. Zijn zekerheid was hij kwijtgeraakt, zijn vertrouwen en waardigheid daarentegen niet. En zo kwam er een dag dat hij zelfbewust op het fundament stond. Hij had de klus geklaard. De zon scheen en dat verheugde hem en alle puin was opgeruimd. 

Het fundament
Op dat fundament kan ik weer gaan bouwen, dacht hij. Dat bleek – tot zijn schrik – toch niet zo te zijn. Zijn ware vriend, de bouwmeester, kwam juist weer langs en liet hem, met vele ware argumenten weten, dat niet alleen het oude huis, maar ook het fundament niet krachtig genoeg was. Het was maar goed, dat hij dat toen pas wist, alles stap voor stap. Die mentale tegenslag voelde hij wel. Waar hij dacht te kunnen gaan bouwen, moest hij eerst verder slopen en wel de diepte in. De afbraak en het ruimen van alle puin waren in het zonlicht gebeurd, maar nu moest hij het duister van de diepte in. De bouwmeester liet hem begrijpen, dat hij juist met de opgedane kennis vanuit de uiterlijke sloop toen goed de innerlijke sloop uit kon voeren. Dit gaf hem goede moed, omdat het hem juist nu heel helder voor ogen stond, dat dit de weg was die hij moest begaan. 

De diepte ging hij in, steeds dieper en dieper. En naarmate hij dieper kwam, bemerkte hij hoe noodzakelijk die aanwijzing was geweest. Hij zag scheuren en barsten. Die fundering had het nieuw te bouwen huis nooit zo goed kunnen dragen. Hij was uiterlijk gericht geweest, zeker ook tijdens de afbraak en het ruimen van alles dat ervan over gebleven was. Dit had hij echt over het hoofd gezien. En zo verkeerde hij in de diepte en het donker bedrukte hem zwaar. Er waren momenten van vertwijfeling, als hij zich uitgeput voelde en zijn krachten leken te wijken. Dan hoorde hij die stem weer van zijn goede vriend en vatte hij moed. Dit was de diepste levensgrond en hij leerde in het duister om goed om zich heen te kijken. Deze diepte had hij in het verleden nooit zo leren kennen. Toch was deze diepe kennis  benodigd, als erna in het uiterlijke zelfbewust werkzaam te kunnen zijn. Het één bestaat niet zonder het ander. Uiterlijke opbouw en diepte dragen elkaar. Dat besefte hij zich toen pas. 

Wat verlangde hij naar het zonlicht al die tijd, dat hij daar in de diepte werkzaam was. Maar hij kon niet verzaken, want dan zou het alleen maar langer duren. Alles van zichzelf zette hij in. Hij moest door en werkte onophoudelijk. Zijn omgeving had hem hard zien werken toen hij de uiterlijke brokstukken op moest ruimen, maar dit ging buiten hun gezichtsveld om. Hij leek als teruggetrokken in zichzelf en voelde die noodzaak. 

Het fundament vernieuwd
Toen kwam het moment dat hij verheugd kon zeggen: ‘en nu is het fundament vernieuwd, nu is het sterk en krachtig’. Hij vroeg zijn vriend de bouwmeester opnieuw om advies en die beaamde het. Zo kwam hij weer naar de oppervlakte en voelde de vermoeidheid in zijn hele wezen. Het fundament was vernieuwd, maar van een nieuw huis was nog geen sprake. Sterker nog, hij moest nog aan het ontwerp en bouwplan beginnen. Opnieuw sloeg de vertwijfeling toe. Hoe moet ik nu verder? Al zijn krachten had hij immers gegeven. Hij had geleefd van dag tot dag en onophoudelijk hard gewerkt. Leeg voelde hij zich en juist toen kwam zijn grote vriend, die ware bouwmeester, en die zei hem: 

‘Natuurlijk heb ik je alle jaren in de geest gesteund bij al je werkzaamheden, maar je moest het natuurlijk zelf doen. Het was immers jouw huis en dat diende op jouw eigen geestkracht te steunen. Je hebt het gebouwd met alles wat je in je droeg en het was een waarachtige afspiegeling van jezelf. Ik heb je bewonderd om je vreugde en levenslust, maar kon niet voorkomen dat je het wilde bouwen zoals je wilde. Ik had je wel kunnen sturen, maar je moest het zelf doen en dat was ook deze enige weg die jou paste. Daarin schuilt immers de ware zelfkennis, voor nu en voor alle tijden die komen zullen. Toch heb ik aan je gedacht en juist omdat ik je zo goed ken, heb ik nu wel een prachtig ontwerp voor je gemaakt. Al lang wist ik dat jouw oude huis moest vallen, maar ik kon het je niet zeggen, omdat het onze vriendschap zou hebben geschaad. Toch heb ik al lange tijd gewerkt aan een ontwerp, waarin je alles van jezelf kwijt kunt. Je hebt zoveel ervaring opgedaan en hebt niet verzaakt en daarom zal ik nu de regie gaan voeren in het uiterlijke. Je  bent nu pas ontvankelijk voor mijn leiding. Weet dat je die opbouw nu niet alleen hoeft te doen. We zullen het samen doen en mijn krachten zijn allerminste uitgeput. Je weet dat ik daarbij op velen een beroep kan en zal doen. Geniet nu dus van deze dagen. Het ware fundament is gelegd en zo is het goed.’

En zo zat hij op de plaats waar zijn nieuwe huis zou komen en keek om zich heen. Hij voelde een geluk in die uiterlijke leegte. Hij voelde de bezieling, de vreugde om dat wat komen zou. De mensen om hem heen begrepen zijn blijdschap niet. Ze zagen alleen maar de afbraak en zijn verblijf in de diepte. Hij was er echter krachtig door geworden, wist zich bezield en werd er onverschrokken in blijmoedigheid door. Hij wist zich gesteund door eigen ervaring en door de grote bezieling van hem die zijn beste vriend was. Zo kon het nieuwe postvatten. 

Niets had hij en toch voelde hij zich rijk. Alles had hij van zichzelf in moeten zetten en schijnbaar verloren, maar hij vond er een grote schat door terug; de waarheid en liefde in zichzelf. Dat is de ware kracht; het vertrouwen in het nieuwe en dat het goed zal komen. Hij werd een nieuw mens en was dat al voor de feitelijke opbouw. En zo is vandaag een nieuwe dag, waarop dit licht reeds door die vermoeidheid heen straalt. 

Nu heb ik eindelijk wat meegemaakt, bedacht hij zich. Ik heb nu een verhaal. Deze nieuwe draagvloer voelt zoveel steviger dan de vorige. Niet alleen het huis moest afgebroken worden, maar ook de fundering ten diepste vernieuwd en hersteld. Het is maar goed, dat het één het ander opvolgde en dat het ineenstorten met zoveel geweld gepaard ging. Want anders had het waarlijk niets opgelost. De bezieling ben ik gelukkig geen enkel moment kwijtgeraakt. Deze was het die mij mocht leiden. 

Die bezielende bouwmeester is mijn Vader, de Heer van alle eeuwigheden, de Koning van alle waarheden, mijn allerbeste vriend. Wat zou een vader zijn, als hij zijn eigen kinderen krampachtig zou willen behoeden voor alle misvattingen en gevaren? Zijn dat immers niet de wegen tot groei? Wat zou dat voor een vader zijn, die zijn kinderen alleen maar verwent en hen zo afschermt van het ware leven, dat zij het niet leren kennen? Dat is geen wijze vader. Zo zal onze ware Hemelse Vader dan ook nooit vader zijn. Hij rust ons toe met juist die kracht en dat inzicht waarmee we zelf mens mogen worden. Die mens bouwde je in het uiterlijke op, maar was toch niet je eindbestemming. Je kwam vast te zitten in die veruiterlijking, zoals anderen je zien en zoals je jezelf graag zag. Je kwam er niet van los. Je was gebonden aan die uiterlijke verwachtingen. 

Dit is iets dat bijna universeel geldt. We kunnen alleen onder donderend geraas losgescheurd worden van die boeien. En daarom ben ik dankbaar voor iedere dag, voor iedere krachtsmeting met die donkere grond van de materie in mezelf. Dicht ben ik de geest van de Vader in mezelf genaderd en dat is een groot geluk. De angsten zijn een diep besef geworden, dat geen stap niet berekend is. Ik vertrouw op de Vader, als op een goede vriend, m’n allerbeste! Ik voel zijn liefde in mijn hart en ben benieuwd naar het huis dat hij op mijn nieuwe fundament ontworpen heeft. We zullen het samen in het zonlicht opbouwen. Ik kijk ernaar uit en ben een blij mens, zonder dat al die anderen dit kunnen begrijpen. Wat heb ik met die vermoeidheid in mezelf te maken? De grond is nieuw, de weg is vrij. Hoera!